Klimaat -en omgevingsrecht
1 Omgevingsrecht
Omgevingsrecht is een sterk geregionaliseerde materie met als gevolg dat de gewesten bevoegd zijn
1.1 Omschrijving van het omgevingsrecht
Omgevingsrecht =
o regelt de ordening en de bescherming van onze leefomgeving. Het is een verzamelterm voor de
regelgeving betreffende de ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving zoals bodem,
water, lucht, natuur, erfgoed, enz. Het hoofddoel is een veilige en gezonde omgeving te
realiseren en deze op een duurzame wijze te behouden en te ontwikkelen.
Al deze uiteenlopende regelgeving heeft hetzelfde hoofddoel
Duurzame ontwikkeling = niet alleen wij moeten ervan kunnen genieten en we willen dit
overdragen aan de volgende generaties
Erfgoed = belangrijke gebouwen uit het verleden en men wil deze gebouwen beschermen
omdat ze een belangrijke rol hebben gespeeld in het verleden
Ook al bevinden deze gebouwen zich in handen van private personen toch wil de
overheid deze beschermen
Erfgoed bevat ook landschappen waardevolle landschappen kunnen door de
overheid beschermd worden
o Het omgevingsrecht omvat het ruimtelijkeordeningsrecht en het milieurecht. Ook het
waterrecht en bepaalde delen van het energierecht kunnen worden gerekend tot het
omgevingsrecht.
o Het begrip omgevingsrecht is voorts een evolutief begrip en deint (mogelijk?) steeds verder uit:
zo wordt het vergunningenstelsel inzake het integraal handelsvestigingsbeleid thans ook geregeld
via de omgevingsvergunning, hoewel zulks strikt gezien niet tot het omgevingsrecht behoort.
o Tot slot kenmerkt het omgevingsrecht in het algemeen en het milieurecht in het bijzonder zich
door een steeds ruimere internationale en Europese dimensie die het klassieke (Belgisch)
administratief recht overstijgt.
Examen: prof vindt definities belangrijk maar verwacht niet van een student dat je die volledig uitbraakt.
Maar het is wel belangrijk dat je weet wat er in de definitie staat
o Weten wat de kernelementen zijn van het begrip omgevingsrecht
Omgevingsrecht is een recente rechtstak
o Reden: Het is ontwikkelt sinds de laatste 25 jaar van vorige eeuw
o Het is ook een brede rechtstak die onderverdeeld wordt in milieurecht en ruimtelijke ordening
Doel omgevingsrecht = een veilige en gezonde omgeving te realiseren en deze op een duurzame wijze te
behouden en te ontwikkelen.
o Dit is het doel voor zowel mensen als dieren
o Art 3.39 NBW: dieren zijn niet louter rechtsobjecten dieren worden omschreven als wezens
met een gevoelsvermogen en wezens die biologische noden hebben
Omgevingsrecht is gewestmaterie waardoor er dus 3 verschillende regelingen zijn want er zijn 3
gewesten
o Veel parallellen en gelijkenissen tussen de 3 regelgevingen
Reden: omgevingsrecht is Europees recht.
1/86
, Het recht wordt op EU-niveau ontwikkeld en dan geïmplementeerd in BE
Elk gewest kan wel zijn eigen accenten leggen
o In deze cursus komt hoofdzakelijk de regeling van het omgevingsrecht in het Vlaamse Gewest aan
bod. De belangrijkste deelcomponenten van het omgevingsrecht worden overlopen.
Er wordt voortgebouwd op de beginselen en procedés van het bestuursrecht (bv. formele motivering,
motievencontrole enz.).
o Formele motivering = overheid moet in een beslissing expliciet vermelden op welke motieven die
beslissing rust
Gevolg: Overheid moet haar beslissing meedelen + de redenen die tot deze beslissing
hebben geleid
Bv weigering omgevingsvergunning + redenen van weigering meedelen door de
overheid
1.2 Bestaansreden van omgevingsbeleid en-recht
1.2.1 Algemeen nadelig juridisch statuut van het milieu
Wat is de bestaansreden van omgevingsbeleid en recht?
o In het recht wordt er een zeer nadelig statuut aan het milieu toegekend wordt
o BW kent weinig bescherming voor het milieu (zie art 3:43NBW)
o Het eigendomsrecht kent een nadelig statuut voor het milieu (zie art 3.50 NBW)
Art 714 BW = 3.43 NBW:
o “Gemene voorwerpen en goederen zonder eigenaar
De gemene voorwerpen kunnen niet in hun totaliteit worden toegeëigend. Zij behoren aan niemand toe en worden
gebruikt in het algemeen belang, met inbegrip van het belang van toekomstige generaties. Het gebruik ervan is aan
allen gemeen en wordt door bijzondere wetten geregeld.
De roerende en onroerende goederen die geen eigenaar hebben omdat ze er nooit één hebben gehad of omdat de
eigenaar afstand heeft gedaan, kunnen worden toegeëigend overeenkomstig artikel 3.59, § 2, voor roerende goederen
en artikel 3.66 voor onroerende goederen.”
De meeste natuurlijke rijkdommen zoals water en lucht vallen onder de definitie van
gemene voorwerpen en goederen zonder eigenaar het gebruik is gemeen
Er zijn geen verbod inzake het verkeerd exploiteren of overexploiteren van natuurlijke
rijkdommen
Er is niet voorzien in een beheerder die voor het behoud kan opkomen
Bv bomen hebben geen rechtspersoonlijkheid waardoor niemand als curator voor
de bomen kan optreden
o Toekomst: bomen toch rechtspersoonlijkheid verlenen zodat ze juridisch
kunnen optreden (klimaatzaak: vrijwillige tussenkomst namens bomen
Art 544 BW = 3.50NBW
o “Het eigendomsrecht verleent aan de eigenaar rechtstreeks het recht om het voorwerp ervan te gebruiken, hiervan het
genot te hebben en erover te beschikken. De eigenaar heeft de volheid van bevoegdheden, behoudens de beperkingen
die door wetten, verordeningen of door de rechten van derden worden opgelegd.”
= Subjectief recht op het rustig genot van zijn eigendom
Eigendomsrecht is één van de meest vergaande rechten als je eigenaar bent over een
goed dan kun je over dat goed beschikken zoals u wenst
Gevolg: je mag doen wat je ermee wilt bv verkopen of vernietigen en dit geldt
ook voor natuurlijke rijkdommen bv bos dat je volledig kan omhakken
Nadelig juridisch statuut van het milieu en dit werkt aantasting door de mens van
natuurlijke rijkdommen in de hand
2/86
, Er is geen bescherming van het milieu dus mensen kunnen doen met het milieu wat ze
willen bv eigenaar bos kan het bos volledig omhakken
1.2.2 Compensatie voor het algemeen nadelig juridisch statuut van het milieu
Overheid meer regelgevend gaan optreden waardoor er een exponentiële ontwikkeling van
milieuwetgeving is ontstaan
Meestal regulerend optreden van de overheid dat het eigendomsrecht beperkt
o Bv eigenaar bouwgrond in bouwgebied. Je moet een bouwvergunning aanvragen bij de gemeente
alvorens u bepaalde stedenbouwkundige verplichtingen kunt aanvatten. Bij het indienen van de
aanvraag om de vergunning te bekomen moet je al specifiek bepaald hebben wat je wil bouwen
en moet je de plannen van de architect mee indienen
Reden: je kunt geen recht laten gelden om deze vergunning te bekomen van een grond
die geklasseerd is als bouwgrond
Reden: overheid kan de vergunning weigeren bv esthetische gronden bv het huis
past niet in de straat
Indien je overgaat tot bouwen zonder vergunning
= strafbaar feit en je kunt veroordeeld worden + veroordelen tot afbraak van de
werken die je hebt verricht zonder vergunning
Artikel 3.43 NBW verwijst naar politiewetten
o Politiewetten kunne bepalen hoe het gebruik van gemene zaken geregeld wordt + dit geldt ook
voor de natuurlijke rijkdommen
Artikel 3.50 NBW: voorziet in een mogelijke begrenzing
o eigendomsrecht kan ten volle benut worden maar dit mag niet strijdig zijn met bestaande
wetgeving
o Bv bos omhakken kapvergunning van de overheid nodig alvorens je de bomen wil omhakken
Art 7bis GW zie verder
Art 23 GW zie verder
1.3 Grondrechtelijk kader
= mensenrechten bekijken die inherent verweven zijn met onze leefomgeving
1.3.1 Evolutie: 3 generaties van grondrechten
1) grondrechten van de eerste generatie: klassieke burger- en politieke rechten
o Mensenrechten die al sinds 1831 in de GW opgenomen zijn
o Gericht op vrijheden
o Geïnspireerd op de Franse Revolutie: déclaration l’homme et droit de l’homme
o Bv vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering en vereniging, vrijheid van godsdienst
o Context: overheidsonthouding op het maatschappelijk bestel nachtwakerstaat = overheid
moet zich zoveel mogelijk onthouden van op te treden op het maatschappelijk bestel, overheid
moest instaan voor de goede werking van het staatsapparaat en goede openbare veiligheid
o Klassiek slaat niet op verouderd maar wel op universeel en zijn nog steeds belangrijk voor de
burger
2) Grondrechten van de tweede generatie: sociaaleconomische en culturele grondrechten
o Eind 19de eeuw besef dat de arbeidersklasse werd uitgebuit ten voordele van een kleine elite
3/86
, o Gelijkheid dat staat in de GW werd ingevuld als een formele gelijkheid en geen
materiële/feitelijke gelijkheid
o Overheid moet actiever optreden in de maatschappij en moet meer doen om mensen te
beschermen bv verbod op kinderarbeid, bescherming van zwangere vrouwen, regeling
nachtarbeid
o Aantal basisprincipes van de sociale wetgeving zijn verankerd in de GW + internationale
verdragen bv ECOSOC-verdrag
3) Grondrechten van de derde generatie: collectieve rechten, worden toegekend aan bepaalde groepen
van personen
o Collectieve rechten beschouwen als solidariteitsrechten
o In het verleden werden grondrechten toegekend op individuele basis
o Aantal rechten moeten toegekend worden aan bepaalde groepen van personen
Reden: bepaalde problemen hebben een universeel karakter want het zijn mondiale
problemen bv klimaatcrisis
o Toekomstgericht karakter + generatie overschrijdend
o Bv 7bis GW: duurzame ontwikkeling
1.3.2 Artikel 7bis GW
TITEL Ibis Algemene beleidsdoelstellingen van het federale België, de gemeenschappen en de gewesten
o Deze titel bevat maar 1 wetsartikel namelijk artikel 7bis GW dat betrekking heeft op duurzame
ontwikkeling
1.3.2.1 Historiek en context
Ingevoerd op 25 april 2007 – nieuwe titel in Grondwet met voorlopig enig artikel
Doel artikel 7bis GW: algemene beleidsdoelstelling opnemen in de GW nu 1 beleidsdoelstelling
namelijk duurzame ontwikkeling
o Vroeger stond er in de GW enkel de grondrechten van de burgers en werking van de instellingen
regelingen dus geen beleidsdoelstellingen opnemen
Hoe is het begrip duurzame ontwikkeling ontstaan?
o Begrip is ontstaan in internationale context
o Het is voor de eerste keer opgedoken in het Brundtland-rapport (“Our common future”) van de
VN in 1987
Rapport is opgenomen in het UNCED (= United Nations Conference on Environment and
Development – Rio de Janeiro) in 1992
UNCED = rapport dat is opgemaakt na de eerste grote milieuconferentie van de
VN
naar aanleiding hiervan zijn er slotstokken opgemaakt bv Agenda 21 die
beginselen en 2500 aanbeveling op vlak van milieurecht waarin ook het begrip
duurzame ontwikkeling in is opgenomen
Art. 3, 3° VEU (ingevoegd door het Verdrag van Lissabon ): “De (Unie) zet zich in voor duurzame ontwikkeling van
Europa op basis van een evenwichtige economische groei en van prijsstabiliteit, een sociale markteconomie met een groot
concurrentievermogen die gericht is op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang.”
o Duurzame ontwikkeling komt ook voor in de Europese verdragen
Wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling –
wet voorzag in de oprichting van de Federale Raad voor duurzame ontwikkeling
4/86
, o BE zich ingeschreven voor de doelstelling waardoor de wet van 5-5-1997 afgekondigd werd
1.3.2.2 Draagwijdte artikel 7bis GW
Art. 7bis Gw. richt zich tot alle overheden : federaal + deelstaten
o Maar ook op lokale besturen zoals gemeenten en provincies
Bewuste keuze om geen definitie in de GW op te nemen omtrent het begrip duurzame ontwikkeling
o Reden: begrip begrijpen zoals in het Brundtland -rapport en de later documenten van de VN
= men moet zijn behoeften zo invullen dat het voor toekomstige generaties niet
onmogelijk wordt om hetzelfde te doen
Huidige generatie mag het nodige doen om zijn behoeften op sociaal, economisch en
milieugebonden vlak te vervullen op zo een wijze moet invullen dat toekomstige
generaties niet de mogelijkheid wordt ontnomen om hetzelfde te doen.
4 dimensies van duurzame ontwikkeling: ecologisch, sociaal, economisch, democratisch
besluitvormingsproces
o Men wou de dimensie democratische besluitvorming apart opnemen in de GW maar men kwam
tot het besluit dat de GW dit al voorzag bv vrije verkiezingen en het algemeen enkelvoudig
stemrecht en de verschillende vormen van participatie van de burger
1.3.2.3 Band tussen artikel 7bis en 23 GW
Art 23 GW heeft betrekking op de sociale, economische en culturele grondrechten
Beide artikelen samenlezen
Art 7bis GW: “rekening houdend met de solidariteit tussen de generaties “
o gevolg: bij alles wat je onderneemt moet je denken dat je niet de toekomstige generaties in het
gevaar brengt
o = beginsel van niet- afwenteling
= we mogen bij alles dat we ondernemen de negatieve gevolgen niet afwentelen op
toekomstige generaties + een overheid die acties onderneemt mag de negatieve
gevolgen niet afwentelen op een andere overheid
Niet beperkt tot kinderen en kleinkinderen
Beginsel is van toepassing bij het al dan niet ophouden van de kerncentrales
houdt verband met de verplichting om zorg te dragen voor deze planeet en om deze over
te dragen aan de volgende generaties
We zijn geen eigenaar van de planeet en hebben deze enkel in bruikleen en om ze daarna
over te dragen aan de toekomstige generaties die er wel eigenaar van zijn
Men hoopt dat de sociale, economische en culturele rechten van artikel 23 GW ook
worden overgedragen naar de toekomstige generaties
Art 7bis GW: Algemene beleidsdoelstelling: geen grondrecht, geen afdwingbaar subjectief recht
art 7bis staat niet in titel II: Belgen en hun rechten dus geen grondrecht of mensenrecht burgers geen
afdwingbaar subjecitief recht er van ontlenen
1.3.2.4 juridische waarde/gelding van art 7bis GW
Geen subjectieve rechten voor de burgers
Houdt verplichtingen in voor alle overheden
Heeft direct werking
5/86
, o Gevolg: geen implementerende wetgeving nodig opdat de overheid duurzame ontwikkeling
nastreeft
Enkel een inspanningsverbintenis in hoofde van de overheid
o = overheid moet enkel haar best doen om duurzame ontwikkeling na te streven
o GEEN resultaatsverbintenis
Geen rechtstreekse toetsing door Grondwettelijk Hof
WEL een onrechtstreekse toetsing door Grondwettelijk Hof bij de controle inzake de wettigheid van een
wet, decreet of ordonnantie
o + Art 7bis wordt door het GW-hof betrokken indien er een discussie is over de draagwijdte van
artikel 23GW
1.3.3 Artikel 23, lid 3, 4° GW
Art 23, lid 3, 4° GW: garandeert het recht op menswaardig leven + recht op bescherming van een gezond
leefmilieu
1.3.3.1 Opmerkelijke evolutie
Artikel 3.43 NBW bevat de woorden: “met inbegrip van het belang van toekomstige generaties”
o = verwijzing naar het beginsel van duurzame ontwikkeling
Reden: toekomstige generaties worden expliciet opgenomen in het BW en dit
garandeert een zekere bescherming
1.3.3.2 Historiek en context
Ingevoerd door de wijziging aan de Grondwet van 31 januari 1994
Context: de evolutie van een nachtwakerstaat naar een verzorgingsstaat
o niet enkel vrijheid en gelijkheid, ook solidariteit is van belang
GW waarborgde vroeger enkel formele gelijkheid
o GW moet niet enkel vrijheden en formele gelijkheid garanderen maar ook solidiariteit en
materiele gelijkheid
1.3.3.3 Het recht om een menswaardig leven te leiden
Komt “eenieder” toe
o Eenieder is een bewuste keuze
Gevolg: geen rekening houden met de nationaliteit van de betrokkene
Mechanisme artikel 23 GW
o GW zegt dat u het recht hebt om een menswaardig leven te leiden + GW geeft aan de
verschillende wetgevers van dit land de opdracht om dit te garanderen door u verschillende
sociale, economische en culturele rechten toe te kennen (artikel 23, lid 2 GW)
Bestaande bevoegdheidsverdeling moet gerespecteerd worden
Gevolg: wetgever, decreetgever en ordonnantiegever moeten deze rechten elk
binnen hun eigen bevoegdheid garanderen
o Bv recht op sociale zekerheid en dit is grotendeel federale materie
waardoor de federale overheid regelgevend optreedt
Artikel 23, lid 3 GW
o Opsomming niet exhaustief
6/86
, Gevolg: Later kunnen er nog andere sociale, economische en culturele rechten worden
toegekend en kan het artikel aangevuld worden
1.3.3.4 Juridische waarde/gelding/rechtstreekse werking
Geen rechtstreekse werking
geen individueel afdwingbaar subjectief recht
o uitzondering: recht op gezinsbijslagen (bv kinderbijslag) is wel een afdwingbaar subjectief recht
WEL een inspanningsverbintenis voor de overheid
o positieve verplichting houdt in dat de overheid acties moet ondernemen om die grondrechten
proberen te garanderen
o GEEN resultaatsverbintenis
MAAR: artikel 23, eerste lid Gw. omvat ook een vrijheidsrecht en een afweerrecht, dat wel voor
rechtstreekse werking vatbaar is.
o Afweerrecht= Verbod voor de overheid om zaken te doen die afbreuk doen aan de sociale,
economische en culturele rechten van de burgers
Dit beschermt de burgers en heeft dus directe werking
Meer dan symbolische of politieke waarde, ook duidelijk juridische waarde
Sedert 2003 rechtstreekse toetsing door Grondwettelijk Hof aan artikel 23
1.3.3.5 Legaliteitsbeginsel
Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. Daartoe waarborgen de wet, het decreet of de in
artikel 134 bedoelde regel (…)
o Artikel 134 bedoelde regel = ordonnantie
Omdat artikel 23 een opdracht heeft aan de wetgever maakt ze dus gebruik van het legaliteitsbeginsel
o MAAR: Moet de wetgever zelf alle aspecten van sociale, economische en culturele rechten
regelen of mogen bepaalde aspecten gedelegeerd worden aan de uitvoerende macht?
Artikel 23 zegt enkel wetgever en geen delegatie mogelijk
MAAR in de praktijk gaat men er soepel om en zijn er ruime delegaties mogelijk
1.3.3.6 Standstill-verplichting
Standstill-verplichting = wetgever heeft de plicht het niveau van bescherming van grondrechten te
bepalen, maar eens bepaald, heeft de burger recht op behoud van dat niveau.
Geldt voor alle door artikel 23 gewaarborgde rechten
MAAR relatieve draagwijdte (niet absoluut)
o Gevolg: verbiedt de wetgever om maatregelen te nemen die een aanzienlijke achteruitgang van
de sociale, economische en culturele rechten betekenen, zonder dat daarvoor redenen zijn die
verband houden met het algemeen belang
Gevolg: wetgever kan nog steeds voorzien in een achteruitgang die niet aanzienlijk is + er
zijn redenen van het algemeen belang die dit rechtvaardigen
Gevolg: In orde? Ja, achteruitgang is niet strijdig met de standstill
1.3.3.7 Reflexwerking – grondwetsconforme interpretatie
Art 23, lid 3, 4° GW heeft enkel verticale werking
o MAAR kan via reflexwerking toch rol spelen in private geschillen
o Reflexwerking = indien wetten voor meerdere interpretaties vatbaar zijn dan moet je kiezen
voor de interpretatie die conform artikel 23 GW is
7/86
, Voorbeeld 1: uithuiszetting
huurder betaalt zijn huur niet en dan kan de verhuurder eisen dat er een einde
wordt gemaakt aan de huurovk en dat de huurder uit het huis wordt gezet door
een procedure voor de vrederechter te voeren
artikel 23 GW heeft gezorgd voor beperkingen aan de uithuiszetting
o Reden: art 23, lid 3, 3 bevat het recht op een behoorlijke huisvestiging en
rechtspraak zegt dat een uithuiszetting kan worden bevolen indien er al
een alternatieve woning ter beschikking is
Voorbeeld 2: rechtsmisbruik bij afbreken watervoorziening of elektriciteit
mensen betalen hun facturen niet meer waardoor de waterleverancier of
elektriciteitsleverancier een einde kan maken aan de regeling
art 23 GW heeft gezorgd voor een beperking
o in de rechtspraak wordt dit als onrechtmatig beoordeeld omdat ze de
burger het recht op een menswaardig leven van art 23 GW verliest
grondwetsconforme interpretatie
o ontstaan door het Waleffe-arrest
= wanneer je twijfelt over de betekenis van een wet dan moet je er van uitgaan dat de
wetgever niet de bedoeling kan hebben gehad de GW te willen schenden
Bij twijfel over de interpretatie van een wet die vatbaar is voor 2 betekenissen
steeds een vermoeden van de wetgever dat hij de GW heeft willen respecteren
o Wordt toegepast op art 23 GW
Geen directe werking
geen rechtstreekse subjectieve rechten aan de burger
Het grondrecht op bescherming van een gezond leefmilieu
o Samen te lezen met artikel 7bis Gw.: duurzame ontwikkeling: overheid heeft de plicht om erover
te waken dat de volgende generaties nog over een leefbaar milieu zullen kunnen beschikken
o Samen te lezen met internationaal (milieu)recht
o Art. 23, derde lid, 4° Gw. moet samengelezen worden met art. 7bis Gw. en met internationaal en
Europees milieurecht (bv. Verdrag van Aarhus van 25 juni 1998 betreffende toegang tot
informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden,
het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering van 9 mei 1992, het Protocol van Kyoto bij
dat Raamverdrag, Europese richtlijnen zoals de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn
Protocol van Kyoto hoort bij het raamverdrag van 1992
1.3.3.8 Art 23, lid 3, 4° GW: recht op bescherming van ene gezond leefmilieu
Klemtoon ligt op preventieve bescherming – burger moet kunnen optreden wanneer leefomgeving wordt
bedreigd (optreden voordat het te laat is). Daartoe is vereist:
o Recht op informatie
Burger heeft recht op informatie
Bv scholengroep wil een nieuwe school bouwen dan moet dit bekendgemaakt worden
dat ze daarvoor een vergunning aanvragen. Burger mag het dossier ivm vergunning gaan
inkijken
o Recht op participatie aan de besluitvorming
= burger moet de mogelijkheid hebben om te kunnen wegen op het beleid
8/86
, Bij een vergunning moet er een openbaar onderzoek gevoerd worden waardoor burgers
de kans hebben om bezwaren in te dienen bij de bevoegde overheid, die moet beslissen
over de vergunningsaanvraag
o Recht op toegang tot de rechter
Burger moet naar de rechter kunnen gaan indien zijn leefmilieu wordt geschaad of
bedreigd
Wet- en decreetgever beschikken over ruime beoordelingsruimte bij het bepalen van hun beleid op het
vlak van de bescherming van het leefmilieu.
In rechtspraak GwH wordt zelden aangenomen dat sprake is van een aanzienlijke beperking van het
grondrecht; soms wordt wel aangenomen dat sprake is van aanzienlijke vermindering van het
beschermingsniveau maar dat er dwingende redenen van algemeen belang zijn ter verantwoording.
Waardoor er geen schending is van de standstill
Slechts zelden vaststelling dat standstill-beginsel is geschonden. Het is geschonden bij bv. bij afschaffing
of versoepeling van verplichtingen inzake milieueffectenbeoordeling.
o De overheid heeft de verplichting om bij bepaalde stedenbouwkundige projecten na te gaan wat
de effecten op het milieu kunnen
bv landbouwbedrijf vraagt de uitbreiding aan en vraag een vergunning zijn en wat zijn de
negatieve effecten voor het milieu bv meer uitstoot ammoniak
Voorbeelden van aangelegenheden die vallen onder standstill-beginsel:
o verplichting om een openbaar onderzoek te organiseren in het kader van vergunningsaanvragen
o afschaffen van milieutaksen
o invoeren van een omgevingsvergunning met een onbepaalde geldingsduur
Onbepaalde duur = overheid kent een vergunning toe aan bedrijven zonder een bepaalde
geldingsduur. Dit kan op termijn lijden voor nefaste gevolgen voor het milieu
o versoepelen van de verplichting om een bodemonderzoek uit te voeren
o versoepelen van de geluidsnormen voor de luchtvaart
bv actiecomités voeren actie tegen de versoepeling van geluidsnormen bij de civiele
rechter omdat de versoepeling leidt tot een aantasting van hun grondrecht op een
gezond leefmilieu
Over al deze aangelegenheden zijn er al rechtszaken gevoerd bij GW-hof, RvS en de civiele rechter
zelfde mechanisme
1.4 Bevoegdheidsverdeling in het federale België
1.4.1 Inleiding
Voorbeeld die de relevantie van de bevoegdheidsverdeling in BE aantoont
o in februari 2019 werd er door een aantal politieke partijen een wetsvoorstel ingediend in de
kamer. Dit voorstel was om een bijzondere wet op het klimaat te maken. De aanleiding hiervoor
waren de klimaatmarsen. Het voorstel was geschreven door een aantal academici en voorzag in
klimaatdoelstelling te bereiken tegen 2030 en 2050. Het doel was om tegen 2050
koolstofneutraal te zijn en 95% minder broeikasgassen uit te stoten en 100% hernieuwbare
energie produceren. Er was rekening gehouden met de bevoegdheidsverdeling dus was er een
voorstel om nieuwe organen op te richten zodat er een goeie samenwerking zou zijn om de
doelstellingen te realiseren. De wet werd weggestemd door de bevoegdheidsverdeling in BE.
Omdat de RvS afdeling wetgeving heel kritisch over deze bevoegdheidsverdeling was, ze vond het
ongrondwettelijk om een klimaatbeleid in een bijzondere meerderheidswet (= aangenomen met
9/86