VAMA 4
Les 1: Argumenteren
Theoretische achtergrond
Inhoud
Inhoud: de argumentatie
Structuur en opbouw
Stijl en taal
Stap 2
• CENTRAAL: keuze van krachtgerichte acties
• Argument = verdediging van deze keuze
Als we nu naar het werkstuk kijken dan staat de keuze van de krachtgerichte acties centraal.
Je gaat op zoek naar een aantal krachtgerichte acties die dat bruikbaar kunnen zijn in de
organisatie die dat beschreven is in het artikel. En je gaat op zoek naar argumenten om die
keuze te verdedigen.
Argumenteren
Redeneren:
Standpunt
Kras kan elke jongere de mogelijkheid geven om mee activiteiten vorm te geven.
+ argument
Als jongeren mee ideeën kunnen geven of activiteiten kunnen uitwerken worden ze in hun
kracht gezet en krijgen ze zelfvertrouwen..
+ motivering (verbinding tussen argument en standpunt)
Omdat KRAS een jeugdorganisatie is waar er veel activiteiten georganiseerd worden, is het
voor KRAS een erg geschikte manier om jongeren hun eigen sterktes te leren kennen zodat
ze zich op die manier ook verder kunnen ontwikkelen.
= REDENERING
Wanneer je nu wil dat je argumenten krachtig overkomen, dan moet je proberen om heldere,
duidelijke redenering op te bouwen. Hoe doe je dat nu? Wel, door 3 stappen te zetten. Eerst
je standpunt te formuleren, het argument te beschrijven dat aansluit bij jouw standpunt, maar
ook de motiveren waarom dat dat argument nu juist een goed argument is bij dat standpunt.
Verduidelijk die 3 stappen a.d.h.v. een voorbeeld.
1
,Argumenteren (6 succesvolle argumenten)
1. Oorzaak als argument (causaliteitsredenering)
• Verband tussen oorzaak en gevolg, dat voorspelt of verklaart het standpunt. MAAR:
• let op dat het gelegde verband effectief klopt.
o Als jongeren het beleid mee kunnen bepalen (oorzaak) leren ze zichzelf, hun eigen
sterktes en zwaktes kennen en kunnen ze zich op die manier ook verder
ontwikkelen (gevolg).
2. Vergelijking als argument (analogieredenering)
• Dat wat geldt in de ene situatie, ook op gaat voor de andere situatie. MAAR:
• vergelijk geen appels met peren. Kritisch zijn is hier een belangrijke eigenschap
o Vermits deze krachtgerichte interventie een positief effect heeft op volwassenen is
het interessant om dit handelingsprincipe ook in te zetten bij adolescenten.
3. Autoriteit als argument (autoriteitsredenering)
• Het oordeel is afkomstig van een deskundige of een bevoegde persoon. MAAR: DUS
OOK GEEN JOURNALIST!
• let dus op dat je bron niet in twijfel getrokken wordt;
o Krachtgericht sociaal werk vertrekt vanuit empowermentdenken, met aandacht voor
veerkracht en actieve participatie van de betrokkenen in het vormgeven van het
eigen leven. Dat stelt Kristel Driessens, auteur van Bind-Kracht in armoede.
Waarbij je argument een uitspraak, een idee, een voorstel is van een persoon met een
zekere expertise en autoritair. & Kritisch zijn is uiteraard weer de boodschap. Kan je de bron
in twijfel trekken? Heeft die persoon expertise? Het is dus niet zo dat een journalist die een
artikel schrijft over een bepaalde thema automatisch expertise heeft.
4. Doel als argument (doel-middelredenering)
• Een middel is gewenst omdat het tot een gewenst doel leidt.
o Zorg dat je jongeren positief bekrachtigt (middel) omdat ze dan geneigd zullen zijn
om dezelfde keuzes te maken en op hetzelfde elan verder te gaan (doel).
5. Voorbeeld als argument (generalisering)
• Uit (een) voorbeeld(en) wordt een algemene uitspraak herleid. MAAR:
• één voorbeeld, één incident mag je niet generaliseren;
• niet representatieve voorbeelden, roepen tegenvoorbeelden op.
o Bij jeugdhuis Kazzoe kunnen vrijwilligers zelf kiezen welke taken ze op zich nemen
waardoor jongeren steeds kunnen inzetten op hun krachten. Jongeren geven aan dit
erg positief te vinden omdat ze zich op die manier steeds verder kunnen
ontwikkelen.
Uiteraard is het belangrijk dan om na te gaan of dat dat voorbeeld representatief is, of dat er
in andere jeugdhuizen bv. ook zo is, of dat er misschien tegenvoorbeelden te vinden zijn.
2
, 6. Eigenschap als argument (eigenschap – oordeelredenering)
• Een oordeel wordt gerechtvaardigd omdat iets bepaalde kenmerken heeft. MAAR:
• de eigenschap, waarmee je je standpunt bewijst moet sterk genoeg zijn;
• let op dat andere eigenschappen niet tot een ander oordeel leiden.
• let op dat de eigenschap wel tot het oordeel leidt.
o De medewerkers van buurthuis ‘‘t Plekske’ zijn ervan overtuigd dat elk individu
talenten heeft (eigenschap) waardoor de methode van het krachtgericht
interveniëren op hun lijf geschreven is.
Tot slot kan ook een eigenschap als argument dienen. Zo kan een oordeel, een keuze, een
standpunt worden gerechtvaardigd omdat iets bepaalde kenmerken heeft. + Ook hier moet je
je weer de vraag stellen of die eigenschap wel tot die conclusie leidt, of dat deze misschien
ook tot een ander oordeel kan leiden? Wees in ieder geval steeds kritisch voor je eigen
argumenten.
Argumenteren: drogredenen (Braas, C., e.a., 2015)
• Causaliteitsdrogreden
o Overhaaste generalisatie, niet representatief voorbeeld
o “In ziekenhuizen prutsen ze wat af tegenwoordig. De operatie van mijn moeder is
misgelopen en gisteren las ik in de krant dat ze het verkeerde been van een patiënt
hebben geamputeerd.”
• Autoriteitsdrogreden: misplaatst beroep op gezag, autoriteit
o “Mijn moeder zegt altijd …”
• Verschuiven van de bewijslast naar de ander
o “Bewijs maar eens dat ‘vermarkting wel een goed idee is!”
• Ontduiken van de bewijslast
o “Voor ieder weldenkend mens is het duidelijk dat …”
Omdat we mensen graag overtuigen van onze mening, onze visie, maar het niet altijd
makkelijk is om de juiste argumenten te vinden, grijpen we soms, en dat kan ook onbewust
zijn, naar drogredenen. Argumenten die je op de eerste zicht, of gehoord, goed klinken, maar
je wel degelijk om de tuin leiden. Zo generaliseren we soms te snel, gebruiken we soms een
citaat van iemand die eigenlijk weinig expertise heeft omdat het zo goed klonk of ontduiken
we de bewijslast door aan te geven dat het voor ieder weldenkend mens duidelijk is, maar
niet te vermelden waarom.
• Cirkelredenering
o In het argument het standpunt in andere woorden herhalen.
o “Vermarkting is een slecht plan. Het is nl. een slecht idee om sociaal werk op te markt
te gooien.”
3