Literatuur en cultuur
Deel 1: Fictie
1. Fictie vs. Non-fictie
Fictie - Een overeenkomst die auteurs en lezers met elkaar aangaan
wanneer ze beslissen een literaire tekst te lezen/schrijven. We
moeten bereid zijn ons eerst naar die wereld te verplaatsen.
- De auteur combineert dingen die hij verzint met dingen die echt
bestaan (hebben) met als doel te amuseren, ontroeren, iets
laten beleven,…
Willing Ons ongeloof tijdelijk opschorten. Vb’en:
suspension of - Madame Bovary: Spiegelt haar eigen bestaan aan dat van de
disbelief liefdesverhalen die ze leest.
- Don Quichote: Leidt een leven waarin hij zich in de wereld
waant van de ridderromans die hij leest.
Non-fictie Informatieve teksten of beelden die hoofdzakelijk op de werkelijkheid
betrekking hebben. Vb’en: documentaire, autobiografie, reportage, …
Docuroman Een combinatie van authentieke documenten en een verhaal.
Faction Een mengvorm tussen een verzonnen verhaal en een documentaire of
journalistieke weergave van de werkelijkheid.
Literaire non- Een waargebeurd of waarheidsgetrouw verhaal in een literaire
fictie verpakking.
Scripted reality Televisiegenre waar situaties die in het echte leven hebben
plaatsgevonden worden nagespeeld. ≠ reality-tv en docusoaps
Metafictie Vorm van fictie. Er wordt duidelijk gemaakt dat de realiteit die in het
verhaal wordt opgeroepen, slechts een illusie is. Dit om de lezer eraan
te blijven herinneren dat wat hij/zij leest of ziet slechts fictie is.
Vb.: Suske & Wiske
Realistische Verhalen die geloofwaardig zijn, in een realistische context gebeuren.
fictie De omgeving zou echt kunnen bestaan, gebeurtenissen zijn historisch
controleerbaar of zou kunnen gebeuren. Personages hebben misschien
echt bestaan. Vb’en; historische verhalen, detectives, probleemboeken,
…
Onrealistische Verhalen die in werkelijkheid niet mogelijk zijn. Vb’en: sprookjes,
fictie fantasy, sciencefiction, magische verhalen, …
2. Het belang van fictie voor homo sapiens
Imaginaire Iets waarin iedereen gelooft, geen leugen, en zolang dit collectieve
realiteit (Harari) geloof bestaat, oefent deze macht uit in de wereld. Goden, naties en
corporaties bvb.
,Deel 2: Literatuur
1. Omschrijving van het begrip literatuur
1.1 Imaginative writing
Teksten die het product zijn van de verbeelding van de auteur en die een andere
werkelijkheid oproepen dan degene die ons omringt.
2 problemen met deze definitie:
§ Sluit een aantal teksten uit die geen imaginative writing maar wel
literatuur. Vb.: Mondelinge literatuur van Aboriginals.
§ Teksten die wel imaginative writing zijn maar geen literatuur met de
grote ‘L’. Vb.: kasteel- dokters- of stationsromans.
1.2 Poëtische functie
Bijzonder soort taalgebruik, kunstwerk van taal. Aandacht vooral op de vorm van
de taaluiting en minder op de inhoud ervan.
1.3 Geen praktisch nut
Teksten die geen onmiddellijk praktisch doel hebben, niet van primair belang zijn.
In de eerste plaats een esthetisch effect geven door de creatie van een wereld in
woorden.
1.4 Concrete universals
Ze brengen aan de hand van een specifiek geval een algemener verhaal.
1.5 Gelaagdheid en open plekken
o Open plekken: Vragen die een verhaal oproept, maar die de tekst zelf niet
duidelijk voor je beantwoordt. Ze bieden ruimte voor je eigen interpretatie.
o Gelaagdheid: Onder het verhaal gaat nog een ander verhaal schuil met een
diepere betekenis die je kunt ontdekken door op literaire motieven te letten.
1.6 Perceptie
Literatuur is wat als dusdanig wordt geprofileerd.
2. Literaire hoofdgenres
Driehoek van Julius Petersen
Epiek: Een bericht over een handeling in de vorm van een
monoloog.
ð Sprookje, reportage, detective,
reisverhaal, roman, …
à Heldhaftig verhaal over een geschiedenis; de lezer luistert
mee.
Lyriek: De uitbeelding van een toestand in de vorm van een monoloog.
ð Gedicht, sonnet, ballade, haiku, limerick, …
à Gevoelsmatige monoloog over een momentane ervaring; de lezer luistert af.
Dramatiek: De uitbeelding van een handeling in de vorm van een dialoog.
ð Tragedie, komedie, opera, ballet, musical, soap, sketch, …
à Conflictueuze dialoog over een tragisch/komisch conflict; de lezer luister toe.
, 3. Triviaalliteratuur
= Verzamelnaam voor populaire teksten afgestemd op massaconsumptie, die op de
eerste plaats ontspanning willen brengen.
Kenmerken:
o Eenvoudige, rechtlijnige (zuiver chronologisch) verhaallijn met een
doorzichtige en weinig waarschijnlijke plot en een goedkoop happy end
waarbij de spanningsopbouw voorspelbaar is.
o Auctoriale verteller
o Stereotype zwart-witkaraktertekening: personages evolueren niet.
o Eenvoudige, clichématige, soms groffe of sentimentele taal
o Gebrek aan humor en ironie
o Presenteert een (geïdealiseerde) schijnwerkelijkheid als de echte. Ernstige
maatschappelijke of psychische problemen worden uit de weg gegaan.
4. Wereldliteratuur
Fjodor Dostojevski: Misdaad en Psychologische roman over de student
straf Raskolnikov die een dubbelmoord pleegt en tot
bekentenis en boete wordt gedreven.
Lev Tolstoj: Anna Karenina Hooggeplaatste vrouw verlaat haar gezin en
gaat in vrije liefde leven met haar minnaar,
maar blijkt niet opgewassen tegen de spanning.
Gustave Flaubert: Madame Romantica tracht door middel van overspel te
Bovary ontsnappen aan haar saaie huwelijk en het
benepen Normandische kleinburgerdom.
Mary Shelley: Frankenstein Griezelklassieker over een geniale geleerde die
te gronde wordt gericht door een monster dat
hij zelf heeft gecreëerd.
Miguel de Cervantes: De Experimentele roman over een edelman die gek
vernuftige edelman Don wordt van het lezen en met zijn knecht de
Quichot van La Mancha wereld intrekt.
Giovanni Boccaccio: Middeleeuwse verhalen over liefde, lust, lot en
Decamerone waanzin, verteld tijdens een pestepidemie in
Firenze.
Franz Kafka: Het proces Verwarrend en somber verslag van het parcours
dat Josef K aflegt in het ondoorgrondelijke
rechtssysteem.
Herman Melville: Moby Dick Groots epos over bezeten zeeman die zichzelf
en zijn schip naar de verdoemenis helpt in de
verbeten jacht op een witte walvis.
Oscar Wilde: The picture of Decadente victoriaanse Edelman verkoopt zijn
Dorian Gray ziel voor eeuwige jeugd en schoonheid.
Jonathan Swift: Gulliver’s Satirische avonturenroman over bizarre
Travels wonderreizen, met vernietigende observaties
over de mensheid.