Omgeving = context
- bepaalt mogelijkheden
- geeft info over handelingen
- inspireert
Omgevingspsychologie = De studie van de interactie tss de mens en zijn fysieke
omgeving.
- mens: individu OF groep
- fysieke omgeving: bebouwde en natuurlijke omgeving
> HET DOEL : Humaniseren
Omgeving optimaliseren/verbeteren met het oog op het welzijn en het beter functioneren
van de mens.
- Kranten: ongezonde gebouwen, overbevolkte gevangenissen, lawaai, privacy,
oorlogen.
- Gericht op het begrijpen van interactie tss mens en zijn omgeving + het oplossen van
problemen. > meer privacy? goed gevoel? samenwerking? inbraken? …
- Beschouwd gedragsproblemen als een uitdaging om op de omgeving te wijzen.
> HOE : Vorming van theoretische kaders
= vanuit vaststellingen verklarende theorieën bedenken.
!VERS INVALSHOEKEN > geen absoluut kader > keuzes maken op intuïtie en gevoel!
- binnen theoretisch kader oplossingen zoeken.
- de ene theorie werkt beter dan de andere.
VERGELIJKEND ONDERZOEK:
Wat is het verschil tss man en vrouw ivm territorialiteit?
BESCHRIJVEND ONDERZOEK:
Wat is de invloed van vertrouwdheid op de oriëntatie in een omgeving? vb. makkelijk de weg
vinden.
VERKLAREND ONDERZOEK:
Wat maakt dat we een kamer groot ervaren?
> BEPERKINGEN
- Diverse theoretische kaders
- Nulresultaat (onderzoek levert niks op), Weerlegging (negatieve score)
- Vroegere vaststellingen niet houdbaar
- Fraude
,Algemene psychologie Omgevingspsychologie
Procesgeoriënteerd Probleemgeoriënteerd
Labo-onderzoek Onderzoek in dagelijkse omgeving
Onderscheid mens van de invloed Omgeving en persoon = geheel
Individuen ondergaan prikkels = Individuen zijn deel van omgeving =
PASSIEF ACTIEF
Autonome wetenschap Interdisciplinair
> Veel verschillen
Wat bepaalt gedrag?
NATURE = natuur en DNA = INTERN
NURTURE = de opvoeding en invloed van buitenaf = EXTERN
Watson (Nurture): vb. babies tot een bepaald beroep opvoeden
Darwinisme en Eysenck (Nature): mensen hebben talenten en kenmerken al gegeven.
> BIG FIVE
- open staan voor ervaringen of niet
- geweten of gewetenloos
- extravert of introvert
- goed of kwaad
- emotioneel stabiel of niet
> SPECTRUM
Empiristen: Hoe we de wereld interpreteren (kader) wordt aangeleerd
Nativisten: Hoe we de wereld interpreteren (kader) is aangeboren
Compromis: Deels aangeboren, deels aangeleerd > bepaalde dingen kan je aanleren en
andere niet. vb. diagonale lijnen en blinden die na zien niks kunnen herkennen.
Müller-Leyer
<-> en >-< Omgeving van de lijnen beïnvloed hoe we de lijnen ervaren.
> FACTOREN: invloed hebben op omgeving.
- geslacht en leeftijd (nature)
- culturele en sociale achtergrond (nurture)
GEVALSTUDIE = eenmalige gebeurtenis die in tot het detail wordt onderzocht.
(vb. in cursus!)
, Territorialiteit = een patroon van gedragingen en attitudes, uitgeoefend door een individu
of een groep, gebaseerd op de waargenomen, gepoogde of werkelijke controle van een
beschrijfbare fysieke ruimte, object of idee, en gaat gepaard met bezit of bezitting,
verdediging, markering en/of personalisatie.
- MARKERING = plaatsen van een object of substantie in een ruimte om
territorium-intenties aan te geven.
- PERSONALISATIE = vorm van markering op een manier dat iemand zijn identiteit
aangeeft.
Territoria volgens Altman:
- Primaire territoria (vb. slaapkamer, kot, huis) > psychologisch belang
- Secundaire territoria (vb. bureau, café, locker, …)
> iets minder controle, vaker gewijzigd, gedeeld met andere
- Publieke territoria (vb. strand, voetpad, trein, …)
> open voor iedereen die deel uitmaakt van gemeenschap, discriminatie, uitsluiten
- Andere objecten en ideeën (vb. boeken, jassen, muziek, teksten)
Territoria volgens Lyman & Scott:
- Primaire territoria
- Secundaire territoria
- Publieke territoria
- Interactionele territoria (vb. klaslokaal, picknickruimte, parkeerplaats)
> tijdelijk ingenomen, weinig gemarkeerd, indringen = storing en onbeleefd
- Lichaams territoria
> begrensd door huid, gepersonaliseerd (make-up),
verdedigd en gecontroleerd ( chirurgie, afweer van een mens)
Verkeersagressie:
auto = territorium
openbare weg = publieke omgeving > Interactionele territoria
rijstrook = secundaire territoria
Versnellen en afremmen om territorium voor en achter de auto te verdedigen.
Types inbreuken
- INVASIE: De bedoeling controle een lange tijd over te nemen.
- SCHENDING: Tijdelijke inname, doel: diefstal, schade of ergernis veroorzaken.
- VERVUILING