In deze samenvatting vind je alles aan basis voor taalbehandeling bij jonge kinderen. Er komen diverse methodes aan bod en verschillende materialen worden genoemd. Ook worden voorbeelden gegeven van behandeldoelen en werkwijzen.
Problemen in taalontwikkeling:
Specifieke TOS (S-TOS) = primair, zonder specifiek aanwijsbare oorzaak.
Niet specifieke TOS = secundair, vanwege andere oorzaak (gehoorverlies, lage intelligentie).
Blootstellingsachterstand = onvoldoende taalaanbod thuis en/of op school, vaak spontaan
herstel d.m.v. VVE of taalles.
Dysfatische ontwikkeling
Neurologische spraak-taalontwikkelingsstoornis met als hoofdkenmerk: het begrip van gesproken
taal is duidelijk hoger van niveau dan de eigen spraaktaalproductie.
Algemene adviezen aan ouders:
Taalanbod laten aansluiten op niveau van het kind/zone van naaste onwikkeling
Educatieve tv
Activiteiten talig begeleiden
Liedjes samen zingen
Boeken voorlezen
Concreet taalgebruik
Taal uitlokken, vragen stellen
Logopedische diagnose:
Functioneringsproblemen in termen van beperkingen en participatieproblemen.
Functioneringsproblemen in termen van stoornissen.
Lokalisatie van stoornissen.
Ernst functioneringsproblemen.
Onderliggende medische factoren, externe factoren en persoonlijke factoren.
Beloop tot nu toe.
Verwacht herstel.
Woordenschatontwikkeling = afgestemd per individu op zijn/haar taalbegripsleeftijd.
Normaal ontwikkelende kinderen leren 4-10 nieuwe woorden per dag.
Wat hebben kinderen zelf nodig om veel woorden te kunnen leren?
Goed fonologisch geheugen.
(normale) intelligentie.
Goed taalsysteem.
Al veel woorden kennen.
Factoren voor succesvolle taalverwerving:
Taalaanbod = voorziet kinderen van taal die ze nodig hebben voor hun taalontwikkeling.
Taalruimte = biedt kinderen de gelegenheid om taal te produceren en te experimenteren.
Feedback = biedt kinderen reacties op hun taaluitingen waardoor ze kunnen verbeteren,
uitbreiden en verfijnen.
, Corrigeren = negatief.
Recasten ‘poet’ , ja poes! = goed teruggeven.
Expanderen ‘poet’ , ja een mooie poes! = uitbreiden en teruggeven.
Conceptvorming van taal; gaat van zeer ruim tot zeer precies, 3 fases.
‘Wat denk je allemaal bij het woord kikker?’
1. Labelen = kind herkent de klankvorm van het woord en koppelt het aan het voorwerp of
handeling: /s/ /g/ /e/ /p/ = schep.
2. Categoriseren = concept vullen en begrenzen; kind leert steeds meer betekenisaspecten die
bij schep horen: je kan er een gat mee graven in het zand, of de aarde, maar een hark is geen
schep.
3. Netwerkopbouw = woorden worden in een netwerk opgeslagen; waar denk je aan bij schep?
Graven, zand, strand, maar niet aan rekenmachine of disco.
Woordenschatdidactiek
Viertaktmodel = passief en actieve uitbreiding.
Toepassen van de drie uitjes (uitbeelden, uitleggen en uitbreiden).
o Uitbeelden = gebaren, aanwijzen, voordoen.
o Uitleggen = vertellen, verduidelijken.
o Uitbreiden = koppelen aan andere woorden
Gebruik woordclusters, woordwebben, woordkast, woordspin.
Met materialen, bv. een praatplaat.
Woorden minimaal 7x aanbieden in betekenisvolle context, nog vaker bij TOS kinderen!
Per keer 5 nieuwe woorden (2 werkwoorden + 3 zelfstandig naamwoorden).
Opbouw van 3D naar 2D.
1. Voorbewerken: introduceer het onderwerp, betrek bij het onderwerp, activeer voorkennis,
en laat het kind vertellen!
2. Semantiseren: de betekenis wordt aangeleerd, van alle doelwoorden beschrijving geven.
Gebruik concreet materiaal, geef expliciete uitleg, geef koppeling aan afbeelding/voorwerp,
verbind woorden aan zoveel mogelijk andere woorden, laat het kind ervaringen opdoen;
voelen, ruiken, horen, zien = 3 uitjes.
3. Consolideren: nieuwe woorden inslijpen, zoveel mogelijk doelwoorden gebruiken, kansen
creëren tot spraak, oefenen, herhalen en inslijpen van doelwoorden min. 7x. (Memory).
4. Controleren: heeft woordenschat uitbreiding opgetreden? Passief wijs de sok aan, actief -
hoe heet dit? (Inkleuren over welke woorden je het hebt gehad).
Communicatieve Taal Therapie = passief en actieve uitbreiding.
Taal wordt aangeboden tijdens alledaagse activiteit.
Kind wordt gestimuleerd om tijdens het handelen de woorden weer in zinnen te gebruiken.
o Communicatie staat centraal; interactief werken: scripts/rollenspellen.
o Effectiviteit; functionele contexten en werkvormen: thema aansluitend bij belevingswereld.
o Doelgericht; werken met doelen.
Behandeldoelen kiezen:
Taalaspecten die communicatie het meest belemmeren krijgen prioriteit.
Sluit aan op het taalniveau van het kind.
Sluit aan op het cognitieve niveau van het kind.
Sluit aan op de belevingswereld van het kind (interesses, school).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maartjestroes. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.