Sociologie II
Les 1
Inhoudelijk
• Moderniteit
o Ontstaan van sociologie heel nauw verbonden met moderniteit
o Sociologie begint op het ogenblik dat de moderniteit een tweede fase ingaat
o Alle grote grondleggers van de sociologie zijn beginnen schrijven over die
belangrijke ontwikkelingen
▪ Marx: kapitalisme
▪ Weber: protestantse ethiek
o Wat gebeurt er in een samenleving die overgaat in een samenleving waar
iedereen hetzelfde doet, naar een samenleving waar mensen verschillende
dingen doen? En welke implicatie heeft dit voor mensen?
o Leven wij vandaag nog in de moderniteit?
▪ Nee, nieuw tijdperk, bepaalde fundamentele mechanismen werken nu
anders (visie van postmoderniteit)
▪ Ja: vandaag zijn een aantal van die typisch moderne mechanismen pas
tot volwassendom gekomen (visie van hyper-moderniteit)
• Vergelijking: de sociologische methodologie
o In deze cursus: veel aandacht voor macrotendensen
o Kritisch leren kijken naar indicatoren
▪ Enige dat bestaat: relatieve kenmerken
• Er is geen nulpunt
• We moeten vergelijken
• Er is nog nooit zo veel data verzameld die ons in staat stelt die
vergelijking te maken
o Als je die maakt, moet je leren heel erg kritisch te zijn
ten opzichte van die indicatoren
• Van micro naar macroperspectief
o Over samenlevingen heen kijken
o Grote verschillen en tendensen
o Betekent dat we minder aandacht hebben voor verschillen binnen bepaalde
samenlevingen
o Kwestie van de bril die we aannemen
▪ Theoretisch perspectief van waaruit je vertrekt, heeft een invloed op
hoe je dingen interpreteert
,Deel 4: modernisering
• Achtergrond waartegen deel 5 en 6 moet bekeken worden
o Vertrekt van een paradox, gevormd door twee vaststellingen
▪ 1. De vaststelling dat modernisering een proces is van overwinning
• Landbouw, veiligheid… → Veel vooruitgang geboekt
▪ 2. Van bij het begin van de moderniteit, zijn mensen collectief gaan
denken “en zijn we toch ook niet iets verloren?”
• Nostalgische gevoelens, mensen willen terug naar een
eenvoudige wereld
• Warmte van het gezin, ervaren instituties en organisaties als
“koud”
▪ Keerzijde van eenzelfde proces
▪ Sociologie II gaat over het continu verkennen van die paradox
• Drie aspecten
o Hoe benadert men sociologisch “maatschappelijke verandering”?
o Welke verandering houdt modernisering in?
o Wat betekent die verandering voor interactiekaders?
Hoofdstuk 14: de aanloop tot modernisering
Sociologisch dilemma
• Besef niet-arbitraire contingentie leidt naar een vraag: waarom? Waarom gelden op
een bepaald moment in een bepaalde samenleving bepaalde waarden, normen…?
o Bestuderen, begrijpen, vergelijken
o Je komt heel snel het contingente tegen
▪ De verschillen
▪ Als je deze verschillen wilt begrijpen, moet je de waarom-vraag stellen
▪ “Waar komt dat niet-arbitraire contingente vandaan?”
▪ “Waarom is het zo dat er op een bepaald moment in een bepaalde
samenleving bepaalde waarden, normen, instellingen etc. zijn?
o = De vraag die we continu stellen bij de macro-onderzoeken
• = Zoeken naar iets wat we nooit zullen vinden
o Als we het antwoord wel zouden kunnen vinden, zou het mechanisme buiten
de wil van de mens ligt
o Zijn altijd antwoorden in termen van kansen, probabiliteit.
o Je gaat nergens wetmatigheden met 100% zekerheid kunnen vinden
• Als we spelregels, machtsverdeling, architectuur, waarden en opvattingen… volledig
kunnen verklaren, dan is menselijke geschiedenis gedetermineerd
• In het verleden slechte ervaring met dat geloof (denk aan legitimerende derde:
natuur, geschiedenis, samenhang)
,Malthus (1766-1834)
• Had de ambitie om de wet van de populatiegroei en -evolutie vast te leggen
o Wet, altijd geldend principe
• Essays on the Principals of Population
o Bevolkingsevoluties begrijpen: er zijn maar twee bepalende factoren:
▪ Voedsel lineaire toename
• Voedselproductie was zuiver in functie van de hoeveelheid
grond
• Dacht er niet aan dat je rendement per vierkante meter kon
verhogen
• De enige manier om aan meer voedsel te komen, is om meer
landbouwgrond te creëren
▪ Mensen geometrisch toename (verdubbeling om de 25 jaar)
o Het is onvermijdelijk zo dat de hoeveelheid voedsel en de hoeveelheid
mensen een punt van crisis gaan hebben, een Malthusiaans Plafond.
▪ Een punt waar er te veel mensen zijn voor de hoeveelheid voedsel die
de samenleving kan produceren
▪ Hongersnood, geweld, op natuurlijke wijze een daling van de
bevolking
▪ De correctie zal eens om de zoveel tijd gebeuren, we kunnen hier niet
aan ontsnappen
• Geboortebeperking niet haalbaar
o Desastreuze invloed op moraal
▪ Malthus was Katholiek
▪ Missie van vrouwen = kinderen krijgen
o Armen en rijken
▪ Armen gaan zich minder houden aan geboortebeperking
• Dus
o Geregeld hongersnood en bevolkingsverdunning
o Sociaal beleid overbodig (en eigenlijk wreed)
▪ Gaat niet houdbaar zijn
, Malthus vandaag
• Twee ontwikkelingen die de voorspellingen van Malthus hebben ontkracht
o Wel spectaculaire toename voedselproductie door technologische
vernieuwing
o Geboortebeperking zonder moreel verval
• Limits to growth (Club van Rome, 1974)
o Verdere economische ontwikkeling nefast voor natuur en mensheid
▪ Zijn we met te veel OF consumeren we te veel?
o Kritiek
▪ Onderschatting aanpassingsvermogen
• Vindingrijkheid van de mens is groot
▪ Economische groei noodzakelijk voor 3e wereldlanden
• Evolutie uitstoot CO2