Economie B
Hoofdstuk 19 Externe effecten
- Tot nu toe werden alle kosten en baten van een transactie opgenomen in de vraag en het aanbod.
De MK bevat alle kosten en de MBTB bevat alle/voordelen. De MK en MBTB nemen niet alles mee, er
kunnen namelijk ook kosten en baten zijn voor derden:
Externe effecten of externaliteiten
= Wanneer het handelen van de ene persoon gevolgen heeft voor het welvaartsniveau van
minstens 1 andere persoon, zonder dat er een vergoeding of compensatie tegenover staat.
Er bestaan 2 soorten externe effecten:
*Positieve externe effecten = externe baten = positieve externaliteiten
*Negatieve externe effecten = externe kosten = negatieve externaliteiten
- Er zijn 2 manieren om externaliteiten te analyseren:
1. Pigou: (negatieve) externaliteit in een markt
Vervuiling door productie van een product levert externaliteiten op.
De externaliteit zorgt voor welvaartsverlies.
De ‘maatschappelijke’ kostprijs van een product is hoger dan de ‘private’ kostprijs want niet
alle kosten worden verrekend in de private kostprijs.
Doordat eigendomsrechten op het milieu niet goed zijn omschreven.
2. Een ‘markt’ voor de externaliteiten
Schadeveroorzakers vs. schadelijders
Voorbeeld: milieuvervuiling
19.1 Negatieve externaliteit in een markt
- De productie van een product gaat gepaard met uitstoot, bijvoorbeeld de lozing van afvalwater in
een rivier. Hierdoor krijg je het ontstaan van de MEK (marginale externe kost).
- De private kost (MK) die enkel de productiekosten bevat en kunnen omschrijven als de bijkomende
kost van een extra eenheid productie is iets anders dan de maatschappelijke kost. De
maatschappelijke kost is de MK + MEK, dit zijn alle kosten voor de samenleving en we kunnen het
omschrijven als de bijkomende externe kost van een extra eenheid productie.
TEK: totale externe kost
TEK = MEK
Het verloop van de MEK is afhankelijk van het probleem. Als de schade telkens hetzelfde
blijft dan spreken we over een constante MEK, maar als de schade/last telkens erger wordt,
dan stijgt de MEK.
- De oppervlakte onder de MEK, is de TEK, in dit
geval zijn het de 2 driehoeken.
Eerst is er een lage MEK, maar naarmate Q
stijgt, zal ook de MEK stijgen.
=> Meer schade/last voor derden.
,(Negatieve) externaliteit in een markt
- MEK = verticale afstand Aanbodsociaal en Aanbodprivaat
- TEK = Oppervlakte tussen Aanbodsociaal en
Aanbodprivaat
- A = Extra welvaart, maar ook minder TEK.
- B = Gevolgen voor derden, dus B is het
welvaartsverlies bij Qmarkt
Marktfaling-samenvatting
- Privaat marktevenwicht: Qmarkt
MBTB < MK + MEK
Niet het maatschappelijk wenselijk evenwicht.
Allocatieprobleem, marktfaling, allocatieve inefficiëntie
- Eenheden tussen Qoptimum en Qmarkt
TEK: A + B
CS en PS: A
=> Welvaartsverlies is B
- Bij Qoptimum
MBTB = MK + MEK, maar de vervuiling is niet gelijk aan 0.
Een oplossing om Qoptimum te bereiken is de pigouviaanse belasting
Pigouviaanse belasting
- Belastingtarief: Tax = MEK in Qoptimum
Voorbeeld: Als de MEK voor vliegen met een vliegtuig gelijk is aan 2 euro per km, dan wordt
er een belastingtarief opgelegd van 2 euro per km.
=> Hogere kosten voor een bedrijf, want nu betalen ze de MEK + Tax. Het bedrijf lost dit op door een
extra kost door te rekenen aan de klanten waardoor de prijs van een product gelijk is aan MK + MEK.
- Invoering van een tax zorgt ervoor dat
het Aanbodprivaat naar boven schuift.
- Het gele vierkant stelt de hoogte van
de belasting voor, dit is het verschil
tussen de prijs die de consument betaald
en de prijs zonder belasting.
Gevolgen voor de welvaart
- Voor de consument wordt het CS kleiner, zij moeten een hogere prijs betalen dan voordien.
- Voor de producent wordt het PC kleiner, zij ontvangen een lagere prijs dan voordien.
- Voor de overheid is de pigouviaanse belasting positief, zij ontvangen nu inkomsten die ze voordien
niet hadden.
- De pigouviaanse belasting is ook positief voor de TEK, er is minder TEK en dus minder vervuiling.
Drie conclusies
- De pigouviaanse belasting verhoogt de sociale welvaart.
,- Het tarief van de pigouviaanse belasting = MEK in optimum.
- De pigouviaanse belasting creëert ‘juiste’ prijzen, want de prijs die de consument betaald dekt de
volledige sociale kost zowel privaat als extern waardoor de prijs dus gelijk is aan MK + MEK.
2de manier om te kijken naar externaliteiten: ‘markt’ van de vervuiling
- Er bestaan 2 groepen bij de markt van vervuiling:
Vervuilers veroorzaken externaliteiten
Gedupeerden/slachtoffers hebben last van externaliteiten
=> Wat is het maatschappelijk optimaal niveau van de externaliteit? Hoeveel mag toegelaten
worden en wat is te veel?
- Het optimaal niveau van de externaliteit is waar de MB = ML (marginale last). Zolang de baten
groter zijn dan de last mag er nog verder gedaan worden, als de last groter is dan de baten dan moet
er verminderd worden.
- Er kan hierbij ook een link gelegd worden met de milieu-economie. Hierbij spreken we over MEK en
MRK. De MRK zijn de marginale reductie kosten en kunnen we omschrijven als de kost voor de
vervuiler om een extra eenheid vervuiling te reduceren, deze stijgt naarmate er meer vervuiling
gereduceerd wordt.
Het optimaal niveau van vervuiling is waar de MEK = MRK.
Verband tussen MRK, MEK, TEK en TRK
- Er kunnen ook verschillende niveaus van MEK en MRK bestaan, afhankelijk van de last/schade.
Doel
- Maatschappelijk optimaal niveau van vervuiling bereiken aan een minimale kost.
TEK + TRK is minimaal
=> MEK = MRK
- Er bestaan verschillende manieren om het maatschappelijk optimaal niveau te bereiken:
Pigouviaanse belasting, emissienorm, verhandelbare emissierechten
Eigendomsrechten, vrijwillige initiatieven
Twee belangrijke criteria
- Effectiviteit = Wordt het doel bereikt?
, - Efficiëntie = Wordt vervuiling gereduceerd aan een minimale kost?
Pigouviaanse belasting
- Belastingtarief per eenheid vervuiling
Tarief gelijk aan MEK in optimum.
De vervuilers wegen af om ofwel vervuiling te reduceren ofwel te vervuilen en de heffing te
betalen. Hierbij zal de overheid het tarief bepalen en dan zullen de vervuilers beslissen
hoeveel ze willen reduceren.
Normen en standaarden
- De overheid legt een norm op, dit is hoeveel er maximaal vervuild mag worden en de vervuilers
moeten zich aan deze norm houden. Een voorbeeld van een norm die de overheid heeft opgelegd is
bijvoorbeeld dat je maximaal 120 km/u mag rijden op de autostrades en maximaal 50 km/u in
dorpen. Een ander voorbeeld van een norm die de overheid kan opleggen, is de emissienorm:
- Deze norm bepaalt de maximale
hoeveelheid of hoeveel er
gereduceerd moet worden.
Emissierechten ‘Cap and Trade’
- Een emissierecht is een recht om een bepaalde hoeveelheid te mogen uitstoten. Het is dan ook
verboden om meer uit te stoten dan deze hoeveelheid. Er is hierbij een initiële verdeling van de
rechten die aan het begin van het jaar verdeeld worden, na de verdeling van deze rechten kunnen
houders met elkaar gaan verhandelen om zo te gaan kopen of te gaan verkopen.
Het voordeel van deze emissierechten is dat de hoeveelheid vervuiling beperkt wordt en dat
de prijs bepaald wordt door de markt.
Evaluatie emissierechten
- Emissierechten combineren voordelen van normen en heffingen,
maar het is niet overal toepasbaar bijvoorbeeld in het verkeer.
19.2 Positieve externe effecten