Deze samenvatting werd gemaakt voor het vak Economie 3: Macro Economie I. Dit vak is onderdeel van de lerarenopleiding secundair onderwijs economie aan AP Hogeschool.
In de samenvatting komt aan bod:
- H1: ARBEIDSMARKT: inleiding, vraag naar arbeid, aanbod van arbeid, werkloosheid, loonvorming
...
ECONOMIE 3: MACRO-ECONOMIE I
H1: ARBEIDSMARKT
1. Inleiding
productiefactoren:
arbeid kapitaal natuur
soms natuur weggelaten, is een product op zich dat geproduceerd wordt door A en K te
combineren (bv. olie)
factormarkt: markt van de productiefactoren
arbeidsmarkt: samengaan van V naar en A van arbeid
winst: vergoeding van de ondernemer(s)
1) W1 = ondernemersloon: loon dat de ondernemer in dienstverband kan verdienen
2) W2 = interest
3) W3 = rest = zuivere winst = pure profit: vergoeding risico
2. Vraag naar arbeid
nationale werkgelegenheid: tewerkstelling van inwoners van België
inwoners van België die werken
binnenlandse werkgelegenheid: tewerkstelling op Belgisch grondgebied
aantal jobs in België
vraag en aanbod op arbeidsmarkt:
vraag = aantal jobs of tewerkstelling of werkgelegenheid
aanbod = beroepsbevolking = tewerkstelling + werklozen
2de helft 20e eeuw:
tewerkstelling stijgt ligt (+300 000 op 50j)
3 negatieve schokken: 3 oliecrises
o Jom Kippoeroorlog (1973)
o Iran-Irak (1980-1988)
o Golfoorlog (1990-1991)
1
,2.1. Optimale arbeidsgrootte
Het verloop van de productie en het marginaal product ziet er als volgt uit op basis van de
wet van toe- en afnemende meeropbrengsten:
verloop van de wet van toe- en afnemende meeropbrengsten: MP eerst ↑, dan ↓
1) stijgen: specialisatie
2) dalen: slechte organisatie, lijntrekkers, bureaucratie, etc.
vraag naar arbeid wordt weergegeven door dalende deel van de MO-curve (optimale
arbeidsgrootten bij diverse loonkosten)
Invloed lonen bij constante P/A
lonen dalen vraag naar arbeid stijgt
lonen stijgen vraag naar arbeid daalt
Invloed Productie/Arbeiders bij constante lonen
P/A daalt vraag naar arbeid daalt
P/A stijgt vraag naar arbeid stijgt
uitzondering: met P/A stijgt kan de onderneming:
meer produceren met hetzelfde aantal arbeiders
evenveel produceren met minder arbeiders
2.2. Prijselasticiteit productvraag
prijselasticiteit van de vraag: de mate waarin de gevraagde hoeveelheid van ene goed
reageert op de prijswijziging
q 2−q 1
q2 +q 1 procentuele verandering hoeveelheid
v of:
Ep= procentuele verandering prijs
p2− p1
p2 + p1
|E vp| > 1 prijselastisch Als de prijs met 5% daalt (stijgt), stijgt (daalt) de vraag met (meer dan 5)%.
|E vp| = 1 unitair prijselastisch Als de prijs met 5% daalt (stijgt), stijgt (daalt) de vraag met 5%.
|E vp| < 1 prijsinelastisch Als de prijs met 5% daalt (stijgt), stijgt (daalt) de vraag met (minder dan 5)%.
2
,Hoe prijselastischer de vraag naar een product, hoe sterker de arbeidsvraag in deze sector
daalt bij een loonsverhoging.
2.3. Aandeel van de productiefactor arbeid in de kostprijs
Veronderstel dat alle arbeiders een loonsverhoging van 10 % krijgen, vul dan in een ander
kleurtje de nieuwe kostprijs voor beide ondernemingen in en bereken de procentuele
toename van de totale kostprijs.
fruitkweker drukker
€ % € %
arbeid 4500 4950 90 91 2000 2200 40 42
kapitaal 500 500 10 9 3000 3000 60 58
kostprijs 5000 5450 100 100 5000 5200 100 100
% - +9 % - - - +4 % - -
Wat kan je hieruit afleiden? De invloed van een identieke procentuele loonsverhoging doet
de totale kostprijs in een arbeidsintensieve onderneming meer stijgen dan in een
kapitaalintensieve.
In een arbeidsintensieve onderneming of sector leidt een loonsverhoging tot een groter
banenverlies (of vraagdaling naar arbeid) dan in een kapitaalintensieve.
2.4. Prijsverhouding tussen de productiefactoren
voordeel arbeid voordeel kapitaalgoederen
kan tijdelijk werkloos worden worden niet ziek
arbeider kan tijdelijk stempelen als de kunnen niet staken
productie vermindert
isoquant: de curve die alle factorcombinaties bevat die eenzelfde productie opleveren
indifferentiecurve tussen arbeid en kapitaal
isokostenlijn: budgetlijn
pA = € 22,50
pK = € 150,00
bv. (20,0) en (0,3) bij een budget van €450,00
Het budget is te klein: budgetlijn opschuiven
tot zij raakt aan de isoquant.
kosten zullen vergroot moeten worden
3
, Veronderstel dat in de volgende periode A
duurder en K goedkoper wordt.
arbeidsuur nu € 37,50 en $ machine-uur € 90.
Nieuwe isokostenlijn = budgetlijn B3:
pA = € 37,50
pK = € 90,00
bv. (24,0) en (0,10) bij een budget van €
900,00
Wat stel je vast als je de nieuwe optimale
factorencombinatie met de vorige vergelijkt?
qA: 12 - 20 = - 8
qK: 5 – 3 = + 2
Een duurder geworden productiefactor wordt (gedeeltelijk) gesubstitueerd door de
goedkopere.
Samenvatting
Factoren die de vraag naar arbeid beïnvloeden:
1) winstmaximalisatie = optimale arbeidsgrootte
loon ↑ kostprijs ↑ verkoopprijs ↑ omzet ↓ winst ↓ vraag
naar arbeid ↓
arbeidsproductiviteit ↑ vraag naar arbeid ↑
2) prijselasticiteit van de vraag
loon ↑ kostprijs ↑ verkoopprijs ↑ omzet ??
(omzet daalt zeer veel als IEI > 1, daalt niet als IEI =
0)
3) aandeel arbeid in de kostprijs
bv. wasserij = veel arbeiders = lage lonen
bv. chemie = weinig arbeiders = hoge lonen
4) prijsverhouding arbeid – kapitaal
bv. lonen ↑ en prijs machines constant arbeiders vervangen door machines
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur wenkehelsen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.