Samenvatting h.2 Steden en burgers in de Lage Landen Examenkatern Geschiedenis CE-stof vanaf 2022
46 vues 3 fois vendu
Cours
Geschiedenis
Type
VWO / Gymnasium
Book
Examenkatern-Training voor het Examen met Historische Contexten-vwo vanaf 2022
Hoofdstuk 2 Steden en burgers in de Lage Landen is volledig samengevat met alle belangrijke stof en begrippen uit het hoofdstuk. Een samenvatting van het tweede hoofdstuk van het boek dat de examenstof van VWO Geschiedenis beschrijft. Deze samenvatting bevat alle belangrijke stof en begrippen uit ...
Hoofdstuk 2 steden en burgers in de lage landen 1050-1700
19 juin 2022
7
2021/2022
Resume
Sujets
geschiedenis
centraal eindexamen
middeleeuwen
gouden eeuw
historie
opkomst van handel
Livre connecté
Titre de l’ouvrage:
Auteur(s):
Édition:
ISBN:
Édition:
Plus de résumés pour
HC Duitsland samenvatting
HC Verlichting
Samenvatting Historische Context 2 Steden en Burgers in de Lage Landen 1050-1700
Tout pour ce livre (119)
École, étude et sujet
Lycée
VWO / Gymnasium
Geschiedenis
5
Tous les documents sur ce sujet (4827)
Vendeur
S'abonner
SPlaisier3
Avis reçus
Aperçu du contenu
Geschiedenis samenvatting Sprekend Verleden H.2 Steden en
burgers van de Lage Landen 1050-1700
2.1 De opkomst van de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten
Vanaf de 11de eeuw veranderde er veel. Het klimaat verbeterde en dit zorgde voor verbeteringen in
de landbouw, zoals het ontginningen van bos en heide, droogleggen van land met windmolens en
betere landbouwwerktuigen. Door de verbetering van voedselverbouwing groeide de bevolking. Aan
het einde van de Late Middeleeuwen verslechterde echter het klimaat en slonk de bevolking weer
drastisch, ook mede door de Zwarte Dood.
De hogere productie van landbouwproducten leidde tot overschotten die de boeren in steden te
koop aan konden bieden. Op het platteland waren ook minder mensen nodig en dus gingen
sommigen zich specialiseren en werden ambachtslieden en trokken naar de steden. De toename van
handel zorgde ook voor een toename van nijverheid.
De steden onderhielden handelscontacten met zowel de nabije omgeving als met de internationale
handel. Vooral grondstoffen kwamen vaak van ver. Jaarmarkten werden belangrijk in de handel. De
handel groeide ook door de verbetering van transport, er kwam een nieuw soort schip; de kogge.
Deze kon meer vracht vervoeren dan eerdere schepen.
Door internationale handel werd betaling steeds lastiger. Veel steden sloegen hun eigen munten en
deze verschilde erg in waarde. Zo ontstond het beroep van geldwisselaar. Om het veiliger te maken
werden er wisselbrieven uitgevonden. Als een koopman naar een buitenslandse markt ging, moest
hij eerst met een bepaald bedrag naar zijn plaatselijke bank. Hier kreeg hij een wisselbrief met het
bedrag en die brief kon hij bij een ander filiaal van die bank in wisselen voor munten.
In de Lage Landen ontwikkelde Vlaanderen zich het eerst tot één van de meest verstedelijkte
gebieden in Europa. Dit kwam doordat Vlaanderen via meerdere bevaarbare rivieren in verbinding
stond met zowel de Noordzee als met de rest van Europa en later zelfs de wereld. Er kwamen
meerdere steden zoals Antwerpen, Gent en Kampen die grote handelscentra werden.
Kruisingen van rivieren en van land- en waterwegen waren de plekken waar de meest succesvolle
steden lagen. Het meeste vervoer ging toch echt over water.
Stadsbesturen, landheren en geestelijken zagen steeds meer voordeel van de internationale handel
en gingen de handelsroutes beschermen tegen rovers en piraten, wegen bouwen en in het algemeen
zorgen dat de handel makkelijker werd. Ook kwamen er marktvredes bij jaarmarkten.
Een aantal Noord-Europese steden gingen samenwerken via een handelsverbond, de Hanze, ze
hielpen elkaar met de handel.
Om de economische belangen te beschermen, bevochten en kochten stedelingen zelfbestuur in de
vorm van stadsrechten. Eerst hadden steden allerlei verplichtingen aan hun landheer, maar met
stadsrechten werd hun positie tegenover de landsheer sterker.
Stadsrechten verschilde per stad en werden ook vaak weer aangepast. Vaak hielden ze in dat de stad
geen verplichtingen had aan de grondbezitter, ze zelf hun bestuur en rechtspraak mochten regelen
en dat ze mochten bepalen wie poorter (stadsburger) was en wie niet.
, Elke stad was het centrum van een verzorgingsgebied. De bewoners van het gebied waren
economisch en politiek met elkaar verbonden. Het platteland leverde grondstoffen en voedsel aan
de stedelingen en de stad verkocht de gemaakte producten weer deels aan het platteland. Politiek
waren ze verbonden, omdat ze leefden op het grondgebied van de landsheer.
Op jaarmarkten werden er netwerken gelegd tussen steden onderling. Na een lange tijd werden de
data van de jaarmarkten zelfs op elkaar afgestemd, zodat ze op elkaar aansloten. Vaak was een
feestdag van een plaatselijke heilige de aanleiding tot een jaarmarkt van een paar weken.
In de steden gingen er meer mensen dood dan er geboren werden, hierdoor hadden de steden een
stroming van immigranten van het platteland nodig om zichzelf in stand te houden. Vaak ging het van
het platteland naar de kleine steden en dan vanuit daar naar de grotere steden. Onderwijs, werk en
juridische bescherming waren grote factors voor de verhuizing.
2.2 Opkomst van Vlaanderen en Brabant in de Late Middeleeuwen
Atrecht was het startpunt van de stedelijke dynamiek in de Nederlandse gewesten. Door de hoge
landbouwproductiviteit en schapenhouderij werden ze snel een centrale plek in de lakennijverheid.
Deze bisschopstad vond als eerste in de Lage Landen aansluiting met een handelsnetwerk van
vrijmarkten in Frankrijk en Italië. Ondernemers in de lakennijverheid belegden hun kapitaal door
leningen te geven aan grote bestuurders in België.
Rond 1300 werd Atrecht overschaduwd door Brugge en Gent. Brugge werd via de Hanze het centrum
van de handel tussen Zuid- en Noord-Europa.
Burgers die in de stad de macht hadden, waren vaak rijke kooplieden en werden patriciërs genoemd.
Ze gingen zich steeds meer gedragen als adel en dit zorgde ervoor dat ze tegenover het gemeen
kwamen te staan. Het gemeen was de rest van de stedelijke bevolking. Dit werd aangevoerd door
ambachtslieden. Er kwamen steeds meer spanningen over werkomstandigheden en beloningen
ervan.
Alleen de patriciërs waren onderdeel van het stadsbestuur, terwijl zij maar een klein onderdeel van
de stadsbevolking vormde (10%). Ambachtslieden (40%) gingen in verzet hier tegen en herenigde
zich in gilden. De rest waren de dagloners (50%), zij waren niet georganiseerd, hadden geen vast
inkomen en deden het zwaarste werk. Ze klaagden vooral als er een economische tegenslag was, zij
konden dan vaak de essentiële levensbehoeften niet betalen en kwamen om.
Er was een keerpunt in 1302 in het graafschap Vlaanderen. Met de Guldensprongslag kwamen de
ambachtslieden en boeren op tegen de patriciërs en heren. De Franse koning wilde Vlaanderen bij
zijn rijk voegen, de graaf van Vlaanderen wilde dit niet. Ze maakte gebruik van het conflict tussen de
stedelingen en zochten daar hun bondgenoten. De patriciërs kozen de kant van de Fransen en de
ambachtslieden die van de graaf. Boven verwachting wonnen de ambachtslieden en Vlaanderen
bleef onafhankelijk. Deze strijd bleek later een grote impact te hebben in het ontstaan van het
huidige België.
De kerngewesten van Nederland waren oorspronkelijk Vlaanderen en Brabant, rond 1300. Deze
gebieden waren erg verstedelijkt ook ten opzichte van omliggende gebieden. In de 16e eeuw werden
de Vlaamse steden overtroffen door Antwerpen. Antwerpen groeide uit tot het handelscentrum van
West-Europa. Brabant was toen het grootste gewest van Nederland.
Atrecht was voor 1300 het centrum van en dat kwam door de Franse jaarmarkten. Daarna kwam de
maritieme handel op gang en nam Brugge de troon over. Het had een goede positie gekregen door
uitdieping, bedijking en kanalisering. Brugse handelaren hadden zich in de 12e eeuw al verenigd in de
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur SPlaisier3. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.