Wenke Helsen AP Hogeschool examen juni 2020
ALGEMENE DIDACTIEK 1+2
H1: Didactiek en het didactisch model
didactiek: afgeleid van het Griekse ‘didaskein’ = onderwijzen
de wetenschap van het onderwijzen, de kunst van lesgeven
een solide didactisch model = een voorwaarde om tot een goede les te komen
het didactisch model: een vereenvoudigde(schematische), min of meer abstracte weergave
van relaties tussen een aantal fundamentele componenten van het didactisch proces
complexe didactische realiteit vereenvoudigd tot een aantal belangrijke
componenten + relaties tussen belangrijkste aspecten
1) nanoniveau: het niveau van het kind zelf
2) microniveau: het niveau van de klas (leerlingen + leerkracht / eenheid)
3) mesoniveau: het niveau van de school (sfeer, infrastructuur, schoolwerkplan,
zorgbreedte, schoolmanagement, omgeving, publiek, etc.)
4) macroniveau: alle invloeden van de maatschappij (wetgeving, omkadering, impliciete
verwachtingen, expliciete verwachtingen, etc.)
aangepast model van De Corte:
1
,Wenke Helsen AP Hogeschool examen juni 2020
MACRONIVEAU (buiten schema)
mens- en De overheid bepaalt de belangrijke onderwerpen die het
maatschappij vertegenwoordigd wil zien in het onderwijs.
-visie
MESONIVEAU (buiten schema)
De omgeving kan bepalend zijn voor wat er tijdens de lessen
allemaal kan. We doelen met het woord omgeving vooral op redelijk
omgeving
stabiele kenmerken in de school of in de directe omgeving van de
school.
Soms zijn er –plotse of op voorhand bekende- gebeurtenissen die
situatie
buiten de les plaatsvinden die bepalend zijn voor het lesverloop.
Het moment waarop jouw les valt heeft soms een sterke invloed op
de concentratie die jouw leerlingen nog kunnen opbrengen. Als we
spreken over de tijdsgeest dan zien we tijd wat ruimer. Het
tijd(sgeest)
onderwijs staat niet stil. Wat vandaag normaal is, is morgen
strafbaar. Het is dan ook belangrijk om te blijven evolueren als
leerkracht.
Een kind komt nu eenmaal binnen met een reeks waarden en
opvoeding normen, een karakter dat deels gevormd is, gewoonten en
dergelijke meer die door ouders en anderen meegegeven zijn.
MICRONIVEAU (binnen schema)
Als een leerkracht zijn les voorbereidt, moet hij op voorhand weten
wat de leerlingen moeten bereiken. De doelen die je kiest uit de
lesdoelen bepalen eindtermen, behoor je als leerkracht om te zetten in concrete
leerdoelen volgens vijf criteria (leerlinggericht, concreet,
waarneembaar, minimumprestaties en voorwaarden).
Het geheel van persoonlijke gegevens, sociale gegevens, schoolse
gegevens en situationele gegevens die in verband met de te
beginsituatie
realiseren onderwijsdoelen van invloed zijn of kunnen zijn op het
uiteindelijk vaststellen van de onderwijsleerprocessen.
De opstelling die je kiest, heeft een duidelijke invloed op de
klasdynamiek. Dat de klasschikking soms wisselt met de didactische
klasschikking
werkvorm is evident. Toch is er vaak een opstelling die je het meest
gebruikt. Die noemen we de ‘normale klasschikking’.
De leerkracht bepaalt per lesfase of lesonderdeel of het aangewezen
groeperings- is de leerlingen klassikaal, in groepjes of individueel te laten werken.
vormen Het werken met groepjes past beter bij de sociale leerdoelen, terwijl
het individueel werken beter past bij de zelfstandigheidsontplooiing.
Een leerkracht moet tijdens de voorbereiding van de les uitstippelen
hoeveel tijd hij aan bepaalde lesonderdelen zal besteden. Hij kan dat
timing
in de lesvoorbereiding noteren in minuten en meestal met sprongen
van minimaal 5 minuten, dus 5 of 10 of 15 minuten per lesfase.
De leerkracht is verantwoordelijk voor het kiezen van de meest
geschikte media om de leerinhoud te ondersteunen.
media overdaad schaadt!
zorg steeds van een geschreven neerslag van de leerinhoud
overeen komen met de leerstijl van verschillende leerlingen
2
,Wenke Helsen AP Hogeschool examen juni 2020
Als leerkracht moet je jouw leerinhoud op een gevarieerde manier
overbrengen. Gevarieerd gebruik van de didactische werkvormen en
didactische de verschillende media, een multisensoriële aanbieding van de
principes leerstof en het continu integreren van al de acht didactische
principes in de les meestal voorkomt dat een kind geen voeling met
de leerstof kan maken.
Een didactische werkvorm is de aanpak of het geheel van
handelingen waarmee de docent de studenten ondersteunt om de
didactische
leerdoelen te bereiken. De regel hierbij is dat je geregeld van
werkvormen
didactische werkvorm moet wisselen om kinderen hun aandacht bij
de les te houden.
Dit is en blijft cruciaal aan het geven van een les : wat wil je dat de
leerlingen van deze les leren (kennis, vaardigheden en attitudes zijn
leerinhoud mogelijk). De regel hier is dat je de leerinhoud op voorhand echt
goed voorbereidt; dat je de leerinhoud gemotiveerd, geleidelijk,
duidelijk aanbrengt.
Men zal regelmatig onderzoeken in welke mate de leerdoelen
gerealiseerd worden. De evaluatie kan nooit een doel op zich zijn. De
evaluatie evaluatie is sterk verbonden met het herhalingsprincipe. Het doel is
steeds dat je informatie verwerft over het al dan niet bereiken van
de leerdoelen door de leerlingen.
samenhang verschillende onderdelen:
zonder kennis van de juiste beginsituatie kan je de gepaste leerdoelen niet kiezen,
noch aanpassen naar leerdoelen
de onderwijsleersituatie wordt ingevuld a.d.h.v. de beginsituatie en de gekozen
leerdoelen
de onderwijsleersituatie is erop gericht om de leerlingen de leerinhouden zich eigen
te maken, het product/proces ga je evalueren
de evaluatie na de vorige les bepaalt de beginsituatie en de keuze van het leerdoel
van de vorige les
lesvoorbereiding: de leerkracht schenkt aandacht aan alle onderdelen van het didactisch
schema en schrijft de keuzes uit in verschillende rubrieken
3
, Wenke Helsen AP Hogeschool examen juni 2020
H2: Uitgangspunten van de didactiek in SO op de AP Hogeschool
1. De leerling staat centraal & Universal Design for Learning (UDL)
nieuwe didactiek: de leerling staat centraal, dus we maken een les op maat van de leerlingen
Een leerkracht moet dus een les ontwerpen die op maat is van elk kind, al kan hij die
natuurlijk wel groeperen naar hun cognitieve, motorische, affectieve, sociale, attitudinale
noden.
Universal Design for Learning (UDL): het proactief ontwerpen van het curriculum
(lesmateriaal, evaluatie, methode en dergelijke meer) op zo’n manier dat het toegankelijk is
voor iedereen, onafhankelijk van leerstijlen, noden en beperkingen van de student
drie principes binnen UDL:
1) herkenningsnetwerk: bij het aanbieden van informatie …
leerstof door verschillende zintuigen aanbieden
informatie via taal en symbolen verduidelijken en structuur aanbieden
verschillende mogelijkheden geven om leerstof te begrijpen
2) strategisch netwerk: actief leerstof verwerken en laten tonen wat ze leerden
verschillende manieren om actief met leerstof om te gaan
verschillende manieren om aan te tonen wat ze leerden
ondersteuning om doelen en prioriteiten te stellen
3) affectief netwerk: echt betrokken zijn
inspelen op interesses
promoot doorzetting
kansen creëren om zichzelf in te schatten en bij te sturen
2. REDICODIS
REDICODIS-maatregelen: noodzakelijke of aanbevolen, vakgebonden en vakoverschrijdende
maatregelen die het leren van leerlingen ondersteunen
terugkeren tot op het niveau waar de leerling het nog wel begrijpt en
REmediëren vandaaruit de nodige uitleg en oefeningen met ondersteuning
aanbieden
het voorzien van aanpassingen tijdens de les die rekening houden met
DIfferentiëren
de uitdagingen en kwaliteiten van elke leerling
COmpenseren is het toelaten van middelen die het leren vergemakkelijken
het vrijstellen van bepaalde activiteiten, vakonderdelen, vakken of
DISpenseren doelen en de vervanging ervan door evenwaardige activiteiten en
doelen
bv. compenseren: meer tijd krijgen, lees- en spraaktechnologie gebruiken, een zakrekenmachine gebruiken, het
gebruiken van algoritmen, een lessenaar met buikuitsparing voor zijdelingse steun
bv. dispenseren: reken rekenfouten niet aan in niet-wiskundevakken; reken geen taalfouten aan in de examens
die niets met taal te maken hebben; reken iemand niet af op zijn stemgebruik als dat niets met de doelen te
maken heeft die je wil evalueren; enz.
4