1 06-10-2021 Freek Schols
Estate planning ziet op het plannen van een nalatenschap. Volgens Schols is estate planning een generalistisch specialisme
gericht op het gestructureerd overhevelen van vermogen van de ene generatie op de andere generatie, inclusief het beheer van
het vermogen kort na het overlijden (executele, bewind, certificering, enz.).
Estate planning is een generalistisch specialisme omdat het zowel op fiscale als op civiele aspecten ziet. Hierbij gaat het civiele
verhaal altijd voor op het fiscale verhaal. Soms kunnen fiscale trucjes gebruikt worden om effect te hebben op het civiele recht,
bijvoorbeeld als men een kind wenst te onterven en de legitimaire massa wil uithollen. Er vindt dan een wisselwerking tussen
civiel en fiscaal plaats.
De legitimaris in het civiele recht kan vergeleken worden met de fiscus in het fiscale recht. Beiden hebben hetzelfde doel; het op
orde houden van de nalatenschap. Een voorbeeld hiervan is dat de legitimaris op grond van art. 4:67 BW de nalatenschap wil
vergroten en de fiscus dit wil op grond van art. 12 SW 1956. Er gelden overigens wel verschillende periodes waarover bijgeplust
kan worden, maar het komt op hetzelfde neer. Het zijn twee mechanismen die los van elkaar staan, maar die wel op elkaar lijken
en waardoor een legitimaris op de fiscus lijkt. Hier kan ook bijvoorbeeld gedacht worden aan art. 10 SW 1956 als tijdens een
leven het bloot eigendom van een woning is geschonken. Dit kan ertoe leiden dat een legitimaris op grond van art. 4:67 BW deze
gift ook in aanmerking mag nemen voor berekening van zijn legitieme portie en de fiscus op grond van art. 10 SW 1956 de
waarde van de woning in aanmerking mag nemen voor de verschuldigde erfbelasting. Als niet aan een afstammeling is
geschonken, geldt voor de legitimaris in principe dat de gift binnen vijf jaar voor het overlijden plaats moet hebben gevonden
om voor de berekening van de legitieme portie relevant te zijn. Als deze vijf jaar zijn verstreken, is art. 4:67 BW niet meer van
toepassing maar blijft art. 10 SW 1956 wel van toepassing. Als de erflater erfbelasting wil besparen, is dit geen goede oplossing,
maar als de erflater de legitimaire massa wenst te verkleinen, lijkt dit dus wel een goede truc zijn. Om deze constructie te
voorkomen, is echter in art. 4:67 sub c jo. 66 lid 2 BW opgenomen dat ook in deze situatie de gift in aanmerking moet worden
genomen voor berekening van de legitimaire massa. Deze bijtelling werkt vergelijkbaar als bij art. 10 SW 1956. Overigens gaat
art. 10 SW 1956 hierin verder dan art. 4:67 sub c BW, omdat in het fiscale recht niet van belang is of sprake is van een gift of niet
en in het civiele recht dit verhaal alleen van belang is als gesproken kan worden van een gift. Hier zie je dus ook een
wisselwerking tussen het civiele en fiscale recht.
De estate planner kijkt altijd door de bril van overlijden naar rechtsgebieden. Men ziet bijvoorbeeld in het
relatievermogensrecht andere dingen als door de bril van overlijden gekeken wordt dan als door de bril van echtscheiding wordt
gekeken. De estate planner kijkt dus altijd met een andere invalshoek naar bepaalde zaken en dat vormt het specialisme van de
estate planner. Een estate planner weet van alle rechtsgebieden wat en wat de raakvlakken hiervan met elkaar zijn. Een estate
planner is ook degene die het civiele en fiscale gedeelte met elkaar gecombineerd, terwijl vroeger een notaris gericht was op het
civiele recht en een fiscalist op het fiscaal recht.
Om estate planning te beoefenen, is een schijf van vijf ontwikkeld:
1. Relatievermogensrecht
2. Schenking/gift
3. Testament; erfrecht
4. Levensverzekeringsrecht, pensioen en sociale zekerheid
5. Internationaal recht
Aan de hand van deze schijf van vijf kan beoordeeld worden hoe een nalatenschap het beste gepland kan worden. Om dit te
kunnen doen, zal elke schijf zowel civiel als fiscaal bekeken moeten worden, waarbij civiel altijd als eerste aan bod moet komen
en vervolgens fiscaal. De verschillende schijven moeten niet alleen afzonderlijk bekeken worden, maar ook in verbinding met
elkaar.
2 13-10-2021 Schoenmaker
Schijf van vijf:
Het relatievermogensrecht staat op de eerste plaats omdat het relatievermogensrecht de omvang en samenstelling van de
nalatenschap bepaalt. Het is van belang om te weten wat er in de nalatenschap valt, voordat iets zinvols over de nalatenschap
gezegd kan worden. Bepaalde zaken kunnen al eenvoudig geregeld worden door het relatievermogensrecht toe te passen,
zonder dat in het gebied van schenking of erfrecht gekeken hoeft te worden waar vaak sprake is van belastbare feiten of
herroepelijkheid. Een verkrijging krachtens relatievermogensrecht is echter geen schenking of erfenis, zodat vaak niet sprake is
van een belastbaar feit. Op die manier kan een estate planner dus aan de hand van de schijf van vijf spelen met het vermogen
van mensen.
Als het vermogen van iemand eenmaal in kaart is gebracht en bekend is wat de omvang en samenstelling van de nalatenschap
is, moet gekeken worden waar het vermogen naartoe gaat als deze persoon overlijdt; erfrecht. Als er geen testament is, zal het
1
,versterferfrecht van toepassing zijn. Het wettelijk systeem is voor veel mensen geschikt, maar niet dekkend voor alle situaties. Er
zal dan een testament nodig zijn om van het wettelijk systeem af te wijken en anderszins te regelen.
Notamail 2018/305: man en vrouw hadden geen kinderen. Ze waren gehuwd op huwelijkse voorwaarden met een finaal
verrekenbeding. Mevrouw had tien miljoen euro en meneer niets. De man was stervende en ging naar de notaris om te kijken of
alles goed geregeld was. Opdracht voor de notaris was om het testament te controleren en up te daten indien nodig. De notaris
maakt een nieuw testament waarin door de man de vrouw tot enig erfgenaam wordt benoemd en vice versa. Verder wordt
opgenomen dat als de vrouw overlijdt na de man en in de nalatenschap van vrouw nog een gedeelte van de nalatenschap van
man zit, dit vermogen toekomt aan de familie van de man (tweetrapsmaking). Er wordt geen aandacht besteed aan het finaal
verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden. Vervolgens komt de man te overlijden. Om de omvang van de nalatenschap van
de man te bepalen, wordt als eerste naar het huwelijksvermogensrecht gekeken. Op grond van het finaal verrekenbeding heeft
de man een vordering ter grootte van de helft van het vermogen van de vrouw gekregen op de vrouw. De nalatenschap van de
man bestaat dus uit de vordering van vijf miljoen. Dit vermogen wordt volgens het testament geërfd door de vrouw. Het
vermogen is groter dan de vrijstelling voor de erfbelasting voor partners, zodat over dit meerdere erfbelasting is verschuldigd.
Mevrouw is het hier niet mee eens. Ze stelt dat het vermogen eerst van haar was, vervolgens door het finaal verrekenbeding van
de man is en vervolgens via erfrecht weer van haar wordt en opeens erfbelasting is verschuldigd. De vrouw is dus feitelijk
erfbelasting verschuldigd over haar eigen vermogen door de werking van het finaal verrekenbeding en het testament. Dit had
volgens de vrouw aan de orde moeten komen bij het bespreken van het testament bij de notaris, zodat wellicht het finaal
verrekenbeding zou worden geschrapt. De tuchtrechter heeft de vrouw gelijk gegeven. De notaris had bij het opstellen van het
testament aandacht moeten schenken aan het finaal verrekenbeding, ook als de man en de vrouw dit niet aan de notaris vragen.
De notaris had dit uit eigen beweging moeten doen. Overigens is het maar de vraag of door de man afstand zou kunnen worden
gedaan van het finaal verrekenbeding zonder dat sprake is van een schenking, omdat bijna zeker was dat de man krachtens dit
verrekenbeding vermogen zou hebben gekregen. De vrouw kaartte nog een probleem aan. Door het finaal verrekenbeding
kwam een geldvordering terecht in het vermogen van man en door het testament kwam dit vermogen vervolgens weer bij
vrouw, maar wel onder een tweetrapsmaking. Dit vermogen zou uiteindelijk dus bij de familie van de man komen, terwijl het
feitelijk het vermogen van de vrouw is. De Kamer voor het Notariaat verwijt de notaris dit gevolg echter niet. Docent denkt hier
echter anders over; notaris had ook hierover moeten adviseren.
Notamail 2019/169: mensen kwamen bij de notaris voor een testament. Ook hier was een finaal verrekenbeding in de
huwelijkse voorwaarden waaraan door de notaris geen aandacht was geschonken. Het betrof hier echter een facultatief
verrekenbeding dat in potentie op grond van art. 11 lid 4 SW 1956 belast kan zijn met erfbelasting. Ook hier werd geoordeeld
dat de notaris uit eigen beweging had moeten wijzen op het verrekenbeding en aandacht moeten besteden aan het
relatievermogensrecht.
Notamail 2021/240: twee samenwoners komen bij de notaris om testamenten op te stellen. De vrouw is stervende. Man en
vrouw hadden een gezamenlijke woning. De vrouw benoemd op het sterfbed haar familie tot enig erfgenaam. Vervolgens komt
de vrouw te overlijden. Een van de erfgenamen die bij de bespreking voor het testament aanwezig was, stelt dat het hele
vermogen van de vrouw naar de familie zou gaan maar dat opeens de woning toekomt aan de partner op grond van een
verblijvensbeding. Volgens de saisine erven de erfgenamen alle rechten en plichten van de erflater. Als erflater een verplichting
is aangegaan, dan zijn ook de erfgenamen hieraan gebonden. Een verplichting in de vorm van een verblijvensbeding is een
verplichting die ook op de erfgenamen rust, zodat zij hieraan gebonden waren. De woning ging dus naar de partner van de
vrouw en niet naar de familie van de vrouw. Er viel verder niet veel te erven. Uit niets bleek dat dit verblijvensbeding aan de
orde is geweest tijdens de bespreking van het testament van de vrouw. De familie stelt een schadeclaim in om alsnog de woning
of de waarde hiervan te krijgen. In dit geval loopt het goed af en oordeelt de rechter dat niet bewezen kan worden dat de vrouw
afstand zou hebben gedaan van het verblijvensbeding als dit wel ter sprake was gekomen.
Boodschap is dat het van belang is voor een notaris om altijd eerst te kijken naar het relatievermogensrecht voordat aandacht
aan het erfrecht wordt besteed. Dit heeft namelijk invloed op elkaar.
Op het moment dat mensen bij de notaris komen in verband met estate planning, moet ook altijd gekeken worden of er
vermogen aanwezig is dat men ‘over’ heeft. Dit vermogen kan dan eventueel alvast geschonken worden, zodat dit niet pas bij
overlijden verdeeld wordt over de erfgenamen. Dit kan erfbelasting na overlijden en inkomstenbelasting tijdens leven besparen.
Pensioen hoort in de schijf van vijf omdat pensioen ook een overlijdensaspect kent, bijvoorbeeld het nabestaandenpensioen. Als
dat er is, moet ook hier naar gekeken worden of hierin mogelijkheden zijn om vermogen over te hevelen. Dit geldt ook voor
levensverzekeringen, aangezien een uitkering krachtens levensverzekering wordt gedaan na overlijden. Als een testament is
aangepast, kan het van belang zijn om te kijken of dit qua verkrijgers overeenkomt met de verkrijgers krachtens de
levensverzekering. Ook zal altijd moeten worden gekeken naar de verkrijgers an sich. Als een verkrijger bijvoorbeeld in de
bijstand of schuldsanering zit, kan een verkrijging wellicht negatief uitpakken.
Notamail 2015/48: twee samenwoners gingen naar de notaris voor het opstellen van testamenten. De vrouw zou heel veel
krijgen op grond van het testament. Bij het openvallen van de nalatenschap bleek echter dat het groot vermogen in een
levensverzekering zat. Voor het verhaal van wie de uitkering uit levensverzekering ontvangt, moet gezocht worden in boek 7 BW
en is dus overeenkomstenrecht en geen erfrecht. Op grond van de levensverzekering moet gekeken worden naar wie de
begunstigde is. De vrouw werd boos, omdat zij dacht dat op grond van het testament alles naar haar zou gaan en niet dat de
2
,uitkering uit levensverzekering aan de kinderen van de man toe zou komen. De vrouw ging daarom verhaal halen bij de notaris
om te vragen waarom hierop niet was gewezen door de notaris. De notaris had echter gespreksnotities gemaakt op basis
waarvan de tuchtrechter de notaris vrij pleitte. Hieruit bleek namelijk dat hij tegen de samenwoners had gezegd dat met
betrekking tot de levensverzekering contact opgenomen moest worden met een assurantietussenpersoon om te kijken of dit
ook goed geregeld was. De levensverzekering hoort niet tot het primaire domein van de notaris. De notaris moet wel weten over
de begunstiging en overlijden met betrekking tot de levensverzekering, maar hoeft niet alle haken en ogen van polissen te
kennen. Hiervoor is een assurantietussenpersoon beter geschikt.
Als laatste moet in de schijf gekeken worden naar het internationale recht als er vermogen in het buitenland is. Er moet dan
bijvoorbeeld gekeken worden hoe dat gaat met de erfbelasting. In Nederland geldt het woonplaatsbeginsel ten aanzien van de
erflater. Het kan echter zo zijn dat in het buitenland een ander beginsel van toepassing is, wat eventueel kan leiden tot dubbele
heffing. De notaris zal mensen hierop moeten wijzen.
Notamail 2020/32: iemand wilde een schenking doen en ging naar de Nederlandse notaris. De notaris maakte een
schenkingsakte op. De schenker was gehuwd met een Russin. In Nederland loopt een echtgenoot het risico dat de andere
echtgenoot de schenking kan vernietigen op grond van art. 1:88 BW. Het is mogelijk dat een dergelijke regel ook in een ander
land van toepassing is. Hier zal een notaris alert op moeten zijn. De notaris had in dit geval naar het Russische recht moeten
kijken en zich af moeten vragen of en wat er van toepassing was voordat hij overging tot passeren van de schenkingsakte. In
casu was het Russische BW van toepassing op grond van het IPR en was toestemming van de andere echtgenoot vereist. In dit
geval liep het gelukkig goed af, omdat in Rusland een verjaringstermijn van één jaar geldt. Als echter wel de conclusie was
geweest dat de schenking vernietigd kon worden, dan had de notaris aansprakelijk gesteld kunnen worden.
Boodschap van de schijf van vijf is dat een notaris altijd alle schijven dient te doorlopen om een goed advies te kunnen geven.
Een notaris moet niet proberen om zijn opdracht af te bakenen en als hij dat wel doet, dan moet hij dit duidelijk communiceren
naar mensen toe. Estate planning is nog relatief nieuw, zodat de grenzen van aansprakelijkheid vaak nog niet duidelijk zijn. Het
notariaat zal een balans moeten zoeken tussen zo compleet mogelijk zijn en niet overdrijven door álles te noemen.
Algemene checklist voor notarissen
Als een notaris handelt, zal hij altijd een algemene checklist moeten volgen om een goed advies te kunnen volgen.
1. Disagreement
Als mensen onenigheid hebben of dit willen voorkomen, kan aan de notaris gevraagd worden om een overeenkomst op te
maken om de discussie te beëindigen of te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld zijn huwelijkse voorwaarden, een
samenlevingsovereenkomst, een koopovereenkomst et cetera. De notaris voorkomt dat er discussie kan ontstaan over de
inhoud van de akte. Hierbij is het voor de notaris van belang om duidelijk te zijn, zodat ook niet over bepaalde begrippen die in
de overeenkomst zijn gebruikt later nog discussie kan ontstaan.
Notamail 2017/177: vrouw op leeftijd ging naar notaris toe om testament op te maken. Mevrouw had twee kinderen en
echtgenoot was al overleden. De kinderen worden ieder voor de helft benoemd tot erfgenaam en de woning wordt gelegateerd
aan een van de kinderen (B) tegen inbreng van de waarde. De waarde die vergoed moest worden, was de WOZ-waarde. Op die
manier zou voorkomen worden dat na het overlijden discussie zou ontstaan over de in te brengen waarde. De notaris dacht alles
goed geregeld te hebben. Het kind ging echter verhaal halen bij de notaris en stelde dat moeder dit niet zo zou hebben gewild.
De WOZ-waarde verschilt namelijk gigantisch met de waarde in het economisch verkeer. Hierdoor zegt kind A dat hij minder
krijgt dan B, omdat B de woning krijgt die een veel hogere waarde in het economisch verkeer heeft dan de WOZ-waarde en
slechts dit laatste bedrag hoeft te vergoeden. Kind A zegt dat moeder dit niet zo zou hebben gewild. De Kamer voor het
Notariaat vraagt zich ook af of moeder wel wilsbekwaam was ten zijde van het opstellen van het testament. Een testament kan
wel duidelijk zijn, maar dit wil niet zeggen dat het testament überhaupt geldig is. Een notaris zal altijd moeten toetsen of iemand
wilsbekwaam is en of die persoon niet door anderen wordt beïnvloed, bijvoorbeeld door B. In casu had B namelijk de notaris
gebeld met de mededeling dat moeder het testament wilde wijzigen. De notaris had er alert op moeten zijn dat de vrouw niet
zelf belde en wellicht door B zou worden beïnvloed.
Boodschap is dat op het moment dat een notaris kan verwachten dat er gedoe zou kunnen ontstaan, dan kan de notaris hiervan
vaak het mikpunt worden. Een notaris zal daarom moeten proberen om te voorkomen dat het probleem op zijn bord wordt
geschoven. Een notaris zal daarom altijd duidelijk naar cliënten moeten communiceren en akten en overeenkomsten zo duidelijk
mogelijk moeten formuleren.
2. Death
Als een cliënt bij de notaris komt voor estate planning moet de notaris ook altijd bekijken waar het vermogen naartoe gaat als
iemand overlijdt. Hierbij gaat het niet alleen om de cliënt zelf, maar ook om degene die krachtens schenking of erfrecht van de
cliënt verkrijgt.
Notamail 2018/248: een ouder doet een schenking aan dochter. Dochter is gehuwd. Van belang is in dit geval dus ook om te
bekijken waar de schenking naartoe gaat op het moment dat de dochter komt te overlijden. Aan de schenking kan wel een
uitsluitingsclausule zijn toegevoegd, maar dit betekent niet dat bij overlijden van de dochter de schenking niet krachtens
3
, erfrecht alsnog bij de schoonzoon terecht komt. Een uitsluitingsclausule beschermt alleen bij echtscheiding door de dochter en
niet bij overlijden van de dochter. Voor de notaris is dan van belang om bij de cliënt te controleren of dit wel de bedoeling van
cliënt is of dat iets anders geregeld moet worden. Een regeling om te voorkomen dat de schenking bij overlijden van de dochter
bij de zoon terecht komt, is een tweetrapsmaking. In de onderhavige casus had de notaris onvoldoende gecontroleerd of de
cliënt het wel of niet wenselijk vond dat de schenking bij overlijden van de dochter bij de schoonzoon terecht zou komen. De
vraag naar aanleiding van deze casus is in hoeverre de notaris hierover na moet denken en moet signaleren. Moet hier alleen
gekeken naar het overlijden van de dochter of ook naar het overlijden van de afstammelingen van de dochter. Hoe ver de
notaris hierin moet gaan, is niet duidelijk.
Notamail 2020/109: echtpaar ging naar Dominicaanse Republiek zonder dat zij een testament hadden opgemaakt en kwamen
daar kort na elkaar te overlijden. Mevrouw overlijdt als eerste en de man een uur daarna. Deze volgorde staat vast. Mevrouw
was als eerst komen te overlijden en op grond van het versterferfrecht was de man enig erfgenaam. Vervolgens overlijdt de man
en volgens het versterferfrecht zijn dan de familieleden van alleen de man erfgenaam. De commorientenregeling van art. 4:2
BW was niet van toepassing, omdat de volgorde van overlijden vaststond. Familie van de vrouw was het hier niet mee eens,
omdat het echtpaar dit niet op deze manier zouden hebben gewild. Om tot een andere uitkomst te komen, werd een beroep
gedaan op de redelijkheid en billijkheid van art. 6:2 BW. De rechter oordeelde in dit geval dat de gevolgen in deze casus naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid zo onaanvaardbaar waren dat deze niet in stand konden blijven. In hoger beroep
wordt echter geen mogelijkheid om tot afwijking van de wet te komen. Feitelijk wordt dus de nalatenschap van vrouw ook door
de familie van de man geërfd. Naar aanleiding van deze uitspraak is veel commotie ontstaan. De lering die de notaris uit deze
uitspraak gehaald kan worden, is dat een notaris niet zomaar moet zeggen dat de wettelijke regeling voor mensen afdoende is.
Een notaris had deze gevolgen kunnen voorkomen door in een testament een bepaling op te nemen dat in geval van overlijden
vlak na elkaar de nalatenschap toch toekomt aan ieders eigen erfgenamen (dertigdagenclausule).
3. Divorce
Notamails 2017/312, 2019/84 en 2021/116: het gaat in alle drie de casussen over een notaris die huwelijkse voorwaarden
opstelt met een finaal verrekenbeding of een gemeenschap van goederen met het oog op besparen van erfbelasting. Op deze
manier kan het vermogen van de rijkere echtgenoot bij overlijden of tijdens leven al krachtens huwelijksvermogensrecht
overgaan naar de andere echtgenoot zodat hierover geen erfbelasting verschuldigd is. Dit voordeel wordt alleen behaald indien
de rijkere echtgenoot eerder overlijdt dan de andere echtgenoot, anders is juist (meer) erfbelasting verschuldigd waar dit eerst
niet het geval was. Als een notaris overgaat tot het invoeren van een finaal verrekenbeding of gemeenschap van goederen, zal
hij ook altijd oog moeten hebben voor de situatie dat mensen gaan scheiden. Ook als mensen op hoge leeftijd zijn, kunnen ze
nog gaan scheiden en dan hebben echtgenoten wellicht spijt van het finaal verrekenbeding of de gemeenschap van goederen.
Als een notaris hieraan onvoldoende aandacht besteedt, kan dit tot consequenties of aansprakelijkheid leiden.
4. Disaster
Het gaat hierbij vooral om de financiële disasters, zoals faillissement, schuldsanering natuurlijke personen of bijstand. Wat
gebeurt er met het vermogen als een verkrijger in een dergelijke situatie zit of terecht komt. Als bijvoorbeeld sprake is van de
wettelijke verdeling en het kind zit in de bijstand, verkrijgt de kind wel een geldvordering maar deze is niet-opeisbaar. De
vordering vertegenwoordigt echter wel een waarde en voor de bijstand mag iemand maar een maximum vermogen hebben. Als
dat bedrag door die vordering wordt overschreden, wordt de bijstand ingetrokken terwijl het kind feitelijk nog niet kan
beschikken over de vordering. De bijstand kan dan onder omstandigheden nog wel doorbetaald worden, maar zal zodra de
geldvordering daadwerkelijk beschikbaar komt moeten worden terugbetaald. Het kan dan in sommige situaties beter zijn om
het kind te onterven.
5. Disability
De notaris moet altijd checken of de persoon die voor hem staat wel bekwaam is om zijn wil te uitten. Bij de wilsbekwaamheid
zal een notaris moeten checken of iemand niet wordt beïnvloed door anderen. In dat kader kan het van belang zijn of er
anderen aanwezig zijn bij de bespreking of de bespreking namens een ander is gepland. Een notaris moet controleren of de
testateur vrij kan handelen. De tuchtrechter heeft hierover gezegd dat de notaris de testateur alleen moet spreken.
Ook zal de notaris na moeten gaan of de verkrijger wel in staat is om over vermogen te beschikken. Als dat niet het geval is,
moet misschien een bewind over de verkrijging worden ingesteld.
Ook zal de notaris mee moeten denken voor de situatie waarin mensen terecht komen op het moment dat ze wel
wilsonbekwaam zijn. Als er een meerderjarigenbewind ingesteld moet worden, zal een rechter vaak niet meewerken aan estate
planning door bijvoorbeeld tijdens leven te gaan schenken. Dit zal doorgaans alleen kunnen als sprake is van een
schenkingstraditie. Als de rechter ziet dat iemand al langer bezig is met estate planning, kan een rechter daar wel eens aan
meewerken. Het is daarom voor de notaris van belang om tijdig aan estate planning te gaan doen en niet te wachten totdat
iemand wilsonbekwaam is. Een andere oplossing is om een levenstestament op te laten maken waarin een gevolmachtigde de
bevoegdheid krijgt om te schenken of aan estate planning te doen. Een meerderjarigenbewind kan op die manier voorkomen
worden. Over het algemeen gaat een levenstestament voor op een meerderjarigenbewind, tenzij sprake is van bijzondere
omstandigheden. Als er desondanks een bewind ingesteld wordt, kan de rechter wel rekening houden met de wensen die in het
levenstestament zijn opgenomen over bijvoorbeeld schenken. Hier kan een rechter dan ook rekening mee houden. Als er geen
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jelka24. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.