JURIDISCHE EN GEDRAGSWETENSCHAPPELIJKE
ASPECTEN VAN POLITIE – ACADEMIEJAAR 2021-2022
INLEIDING: DE POLITIEFUNCTIE, HET POLITIEBESTEL EN HET
POLITIERECHT
Waarom hebben wij politie?
Politiefunctie = manier waarop de politie moet functioneren om haar taken uit te oefenen
Juridisch politiefunctie = institutionele functie: met het oog op de bescherming vd
maatschappelijke orde enerzijds, en anderzijds op het mogelijk maken vd uitoefening van
grondrechten. Om die uitoefening mogelijk te maken, moet de politie proberen te voorkomen
dat de maatschappelijke orde verstoord wordt, toch verstoord, zsm herstellen.
Institutionele functie = gaat over instellingen/instituties/politie-apparaat/politie-overheden.
Apparaat = politiestructuur (lokaal en federaal) / overheden = bestuurlijke en gerechtelijke.
In een democratische staat heeft de politie een bijzonder doel: orde beschermen + uitoefening
rechten mogelijk maken).
WPA 5/8/1992: wet op het politie-ambt
WGP: wet tot organisatie van geïntergreerde politiedienst (12/1998)
Art 1 WPA en art. 123 WGP
Politie heeft raadgevende functie: gericht op het voorkomen van slachtofferschap (phishing).
Ontradende functie: proberen mogelijke verstoorders vd orde te ontraden, vb.
camerabewaking, aankondiging dat er acties gaan gebeuren (BOB-campagne), festival
Ontregelende functie: gericht optreden id probleemwijk in overleg met de overheden, vb.
meisjes verkracht op sportkot.
Stel dat uw winkel beschadigd wordt tijdens rellen in Brussel.
1e R: raad geven: betere sloten, dubbel glas…
2e R: ontraden: radicalen aansporen te stoppen, afspraken maken, hoe laat stoppen
O: onderzoeken; verwijst naar misdrijven: politie moet strafbare feiten onderzoeken
N: nazorg geven aan slachtoffers en andere betrokkenen (na inbraak)
De plaats van politie id staat: politie heeft in vredestijd het geweldsmonopolie. 22 maart 2016
(examen Latijn): veel gewapende militairen op straat/metro/moskeën
Opdrachten bestuurlijke politie
Opdrachten gerechtelijke politie: misdrijven
Verlenen van de sterke arm: geweldsmonopolie. Als een gerechtsdeurwaarder een
gerechtelijke uitspraak moet gaan betekenen, gaat de politie meer omdat hij als enige geweld
1
,mag gebruiken. VB: Gescheiden ouders: als 1 vd 2 het kind niet wil afgeven, kan desnoods de
politie optreden met een gerechtsdeurwaarder.
Politiebestel: politie-apparaat waarbij het begrip ‘reguliere politiediensten’ gebruikt wordt.
= gemeentepolitie, rijkswacht en gerechtelijke politie, later ook nog lokale en federale politie.
Reguliere politiediensten roept het idee op dat er ook niet-reguliere politiediensten bestaan, en
was ook zo tot 1998, toen sprak men van ‘bijzondere politiediensten’: hadden te maken met
verkeer:
1) Spoorwegpolitie
2) Zeevaartpolitie
3) Luchtvaartpolitie
Opnieuw bestuurlijk en gerechtelijk. In ’98 heeft men het afgeschaft, dus we hebben geen
bijzondere politiediensten meer, maar de taak wordt wel nog vervuld maar gwn door de
federale politie. Er zijn geen aparte politiediensten meer, maar wordt gedaan door de
reguliere. ‘Reguliere politiediensten’ is nu dus raar omdat we geen ‘bijzondere’ meer hebben.
Hebben wel inspectiediensten: gaat terug tot einde WO II: sinds heropbouw België is
overheid op meer en meer domeinen regelgevend gaan optreden. Overheid was eerst
nachtwakersstaat, later sociale verzorgingsstaat geleid tot ontzettende toename aan
regelgeving. Overheid had de vervelende gewoonte om id regels straffen te stellen voor
inbreuken, daardoor hebben we een boost gekregen ih strafrecht sinds WO II.
2e probleem: dag heeft 24u, dus als je je strafrecht pimpt en wij moeten als politie dat blijven
opvolgen, dan gaat dat niet. Daar hebben we de capaciteiten niet voor.
Politie-overheden: art. 3.2 WPA ze nemen juridische maatregelen
Bestuurlijke overheid: minister BZ, burgemeester
Gerechtelijke overheid: magistraten, OM (nemen juridische politiemaatregelen)
Verhouding politie en politie-overheden blijkt uit het begrip zeggenschap: 3 componenten
1. Gezag
a. = Wie beslist over de daadwerkelijke inzet vd politie in een concreet geval?
De minister heeft beslist ‘geen betoging ih centrum’
2. Beleid
a.
3. Beheer
a. Gaat over kwesties die financieel van aard zijn en een kops in staat moeten
stellen om te doen wat ze moeten doen
In een democratische staat werkt de politie nooit zelfstandig!
DEEL 1. DE HISTORISCHE ACHTERGRONDEN VAN HET HUIDIGE BELGISCHE
POLITIEBESTEL
(H1 tem 4 geen literatuur)
2
,HOOFDSTUK 1. DE PERIODE VÓÓR DE BELGISCHE ONAFHANKELIJKHEID
Rode draadsvragen die je op voorhand kan voorbereiden (?)
1.1. DE FRANSE OORSPRONG VAN DE “BELGISCHE” POLITIE
voordat België bestond. Terug naar Frankrijk id loop vd 17 e eeuw. Als je kijkt naar de
oorsprong vh moderne politiewezen, ligt die in Frankrijk, waar je dubbele beweging ziet (1e
rode draad):
1. Beweging op lokaal niveau (de grote steden)
Je krijgt een lokaal politiekorps per stad, 1e is Parijs 1676. Op stedelijk niveau krijg je de
creatie ve politiekorps
2. Beweging op centraal niveau
1720: men creëert nationale marechaussee: zowel grotere steden als centrale overheden
voelen de nood aan eigen korps.
1789-1795 Fr Rev: revolutionairen wilden het politiebestel hervormen.
Centraal niveau: revolutionairen nemen de macht, willen oud regime niet meer. Marechaussee
wordt hervormd tot gendarmerie nationale van, waarbij men de moeite doet om een aantal
fundamentele opties rond het korps uit te werken
1. Nationaal korps (curciaal): bevoegd voor heel Frankrijk, dus ook id steden
2. Militair korps: was een link tss het militaire en het centrale politiewerk
3. Dubbele opdracht: bestuurlijke en gerechtelijk politiewerk
bestuurlijk = openbare orde handhaven en optreden bij ordeverstoringen
gerechtelijk = onderzoek van misdrijven
- Gemeentepolitie waarbij we commissarissen van politie aanstellen.
- We hebben het platteland met landelijke politie
“We hebben een nationaal korps, maar los daarvan moeten we over heel Frankrijk
territoriale eenheden hebben. Er moet ook een lokale politie aanwezig zijn (veldwachters).”
1e rode draad: verhouding tss het centrale en lokale niveau id politieorganisatie (op 1 à 2
A4tjes voorbereiden)
1795: “België” (was toen nog niet België maar waren wel onze gebieden) wordt ingelijfd bij
Frankrijk we krijgen het Franse systeem ook bij ons (gemeentepolitie, veldwachters…)
! 1796: 2/1/1796: Fransen richten een specifiek ministerie voor politie op: ministère de police
générale de la Republique Française men maakt een ministerie voor politie omdat
1. Was een woelige periode (oorlog)
3
, 2. De Fransen dachten toen dat het ministerie van Binnenlandse Zaken niet machtig
genoeg was om die job te doen
Belast met de uitvoering vd politiewetten
2 gezag heeft over de gendarmerie
Napoleon zegt: de politiestructuur hou ik, maar die moet voor mijn regime werken en dat is
niet zo moeilijk. De minister van politie is machtig dus ik moet zien dat dat een stevige man is
nl. Joseph Fouché (fantastische man) ik heb mijn gendarmerie. Hij wou ook de macht op het
lokaal niveau, hij stelt boven-commissarissen aan die het bevel krijgen over gewone
commissarissen. Napoleon, maak u geen zorgen, ik heb mijn pionnen en ik bespioneer ze.
Fouché vond het geen probleem. Het ging zelfs zo ver in 1809 dat Fouché zei dat het
ministerie te zwak was, hij nam de leiding over werd minister van politie en Binnenlandse
Zaken. Toen dacht Napoleon ‘oh ow’ gaat gij mij buiten smijten?
1.2. HET VERENIGD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN
We maken een verenigd koninkrijk der Nederlanden onder leiding van Willem I. Willem
wordt staatshoofd ve nieuwe staat. Moeten we op centraal niveau een politiekorps hebben? Ja
gendarmerie moeten we houden maar wijzigen de naam marechaussee
Centraal korps blijft, deel vh leger blijft, met bestuurlijke en rechterlijke opdrachten blijft.
Men houdt geen minister van politie want het ambt is zo verwezen geraken met dat van
Fouché, dat id nieuwe staat, die liberaal van oorsprong is, je het daar niet kan permitteren.
Voor alles wat de OO betreft, maakt men een merkwaardige keuze: we zetten het onder de
commisaris generaal van justitie (en dus niet Binnenlandse Zaken): De Thiennes: die krijgt
het voor het zeggen voor alles wat OO en bestuurlijke politie betreft + algemene gerechtelijke
opdrachten vd marechaussee. Lokaal gebeurt er niks. Op het platteland blijft je werken met
veldwerkers.
Dan krijg je de ironie vd geschiedenis: Willem zei ‘zo hebben we mooi afgerekend met de
dictatoriale regeling van Napoleon’. Na 2 jaar denkt Willem ‘zo dwaas was Napoleon
eigenlijk niet’. De grote problemen gaan id steden zijn, als het zwakke figuren zijn, heb je het
zitten. Id grote steden creërt hij toch een nieuwe functie, maar wat Fouche de algemene
commissaris van politie noemde. Zo krijgt het centrale regime een soort vooruitgeschoven
post id steden om daar letterlijk en figuurlijk de vinger ad pols te houden. Waar je ah begin
zei ‘dit is zo dictatoriaal, dit wil ik niet’, ga je binnen 2 jaar naar ‘oh is toch een goed idee’.
De macht van De Thiennes stijgt, iemand moet die speciale commissarissen aansturen,
Willem gaat dat niet zelf doen.
1815: aparte commissaris generaal van politie (De Thiennes) wordt minister van politie
weinig verschillen tss de Napoleontische dicatatuur en VKDN
HOOFDSTUK 2. DE ONTWIKKELINGEN VANAF DE BELGISCHE
ONAFHANKELIJKHEID TOT AAN DE TWEEDE WERELDOORLOG
4