Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting; Als het verleden trekt: kernthema's in de geschiedfilosofie- Herman Paul. €4,69   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting; Als het verleden trekt: kernthema's in de geschiedfilosofie- Herman Paul.

3 revues
 47 vues  2 achats
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit is een samenvatting van het volgende werk; Als het verleden trekt: kernthema's in de geschiedfilosofie. Het is geschreven door H. Paul en wordt gebruikt voor het vak Historiografie en Geschiedfilosofie. Dit is een samenvatting van het gehele boek.

Aperçu 4 sur 41  pages

  • Non
  • Inconnu
  • 15 juin 2022
  • 41
  • 2021/2022
  • Resume

3  revues

review-writer-avatar

Par: fabianpechler • 5 mois de cela

review-writer-avatar

Par: LarissaLangbroek • 1 année de cela

Traduit par Google

Contains everything, but written down very unclearly with a lot of language errors, is therefore difficult to understand

review-writer-avatar

Par: jortnawijn • 1 année de cela

avatar-seller
Boeksamenvatting: Als het verleden trekt. Kernthema’s in de
geschiedfilosofie
Accent in dit boek ligt op de volgende vragen:
- Wat verstaan we onder waarheid, objectiviteit en wetmatigheden?
- Welke eisen mogen we stellen aan wetenschappelijke verklaringen, redeneringen en verhalen?
- Welke morele, politiek een esthetische dimensies laten zich in historisch denken
onderscheiden?

Hoofdstuk 1: Wat is geschiedfilosofie?
1.1 Josef Knecht
Historici hebben geen onfeilbare methoden of technieken waarmee ze de wetten van het historisch
proces kunnen blootleggen.
Geschiedfilosofie beperkt zich niet tot reflectie op de studie van geschiedenis in het groot, maar heeft
ook betrekking op levensverhalen van oude mensen, op de verwarde blik van immigranten die zich
afvragen hoe ‘oud’ en ‘nieuw’ in hun identiteit zich tot elkaar verhouden en, meer in het algemeen, op
iedereen die zich door het verleden voelt aangetrokken, bedrogen, gestempeld of verstoten.

1.2 Substantiële en analytische geschiedfilosofie
Geschiedfilosofen onderscheiden twee hoofdstromingen.
1. Geschiedenis.
2. Wijsgerige reflectie op het historisch denken.
Geschiedenis heeft 2 betekenissen:
1. Historia res gestae = De loop der dingen (de werkelijkheid).
2. Historia rerum gestarum = De verhalen die mensen over deze loop der dingen vertellen
(verwijst naar de studie van het verleden, of wat mensen over dit verleden beweren).
Hegel geloofde in de vooruitgang van de geschiedenis en geloofde de sleutel tot deze vooruitgang te
hebben gevonden in wat hij de alsmaar groeiende zelfkennis van de rede noemde. Dit kwam volgens
Hegel in 2 vormen:
1. Objectieve geest = Orde en regelmaat in de natuur wijzen op een rede die in de werkelijkheid
zelf aan het werk is.
2. Subjectieve geest = De menselijke rede, die de werkelijkheid kritisch onder de loep neemt.
Stellen ook verschillende vragen:
1. Substantiële geschiedfilosofen zijn op zoek naar het doel van het historisch proces. Wat de
drijvende krachten in het proces zijn en welke etappes zich in dit traject onderscheiden. Gaat
over het verleden zelf! Patronen, regelmatigheden zoeken, lijnen van het heden en verleden
naar de toekomst doortrekken.
2. Analytische geschiedfilosofen vooral; wat onderscheidt historisch denken van
natuurwetenschappen, op begripsverklaringen en welke verhouding bestaat er tussen de
verschillende dimensies die zich in historisch denken laten onderscheiden. Gaat over de
verhalen die we vertellen!
Hegel gelooft dat deze objectieve en subjectieve geest twee zijden van dezelfde medaille zijn, of
verschijningsvormen van één en dezelfde rede. MAAR dat is niet meteen duidelijk. → pas in de loop

,van de geschiedenis, door moeizame ontdekkingen, verwerft de mens kennis van de werkelijkheid en
daarmee inzicht in zichzelf.
De geschiedenis voor Hegel is dus een evolutionair proces tussen objectiviteit (wereld) en
subjectiviteit (mens). → Einddoel? = volmaakte zelfkennis of algehele identificatie van de objectieve
geest en subjectieve geest.
Augustinus zag geschiedenis niet als een proces. Zag een 6-tal fases.
- Geschiedenis vooral een toneel van Gods handelen.
- Zou pas iets veranderen als Jezus terug zou keren naar de aarde.
- Filosofische vragen zoals; wat een oorzaak eigenlijk is, wat voor oorzaken er zoals bestaan en
wat de relatie is tussen oorzakelijkheid en noodzakelijkheid.
Historisch denken bestaan uit: verhalen, verklaringen feiten, enz. Ze leggen zich toe op een
conceptuele analyse van historisch denken.
- Bestaat uit begripsverheldering.
- Bestaat uit nauwkeurige ontleding van de betekenislagen die in historisch denken
onderscheiden kunnen worden.
Geschiedfilosofen die de historia rerum gestarum tot voorwerp van hun onderzoek maken, proberen
deze betekenislagen te ontwarren en uit te vinden hoe deze op elkaar inwerken.
Heinrich Rickert onderscheid tussen de geschiedwetenschap en natuurwetenschap. → ‘verschil ligt
niet in hun onderwerpen, maar in de methode.’
1. Natuurwetenschappers gebruiken generaliserende methodes.
2. Geesteswetenschappers gebruiken individualiserende methodes.
Jörn Rüsen zegt: ‘historisch denken is een complex samenspel van vijf dimensies.’ Het begint bewust
of onbewust, met een semantische operatie. → cognitieve dimensie, corresponderend met een
behoefte aan kennis omtrent het verleden. → Zodra deze kennis wordt vastgelegd of overgedragen
komt het ethisch aspect. → Retorische dimensie verwijst naar de lessen die zo’n geschiedverhaal de
lezers wil leren. → politieke dimensie de ‘conservatieve’ trekjes van een verhaal dat de geschiedenis
voorstelt als iets wat mensen niet snel kunnen veranderen.
Met deze 5 fases probeert Rüsen recht de toen aan het inzicht dat historische kennis een cultuurproduct
is dat onherroepelijk de sporen van zijn tijd draagt en onmogelijk vrij kan zijn van politieke
voorkeuren of ethische conventies. Anderzijds verwijst hij naar cognitieve dimensies die historische
kennis een wetenschappelijker pretentie verleent.
Historisch proces = het doel, een organische evolutionaire beweging waarin iedere mens en elke
gebeurtenis op enigerlei wijze is opgenomen.

1.3 Een moeizame geschiedenis
Analytische geschiedfilosofie ontstond in de 18e eeuw + bloei in 19e eeuw. 19e eeuw was namelijk een
‘eeuw van de geschiedenis’ + defensieve modus tegen de opkomende natuurwetenschap.
Na de Tweede Wereldoorlog ondernamen analytische geschiedfilosofen een serieuze poging de
substantiële geschiedfilosofie als speculatief en onwetenschappelijk te leggen. Met Popper stelden ze
dat theorieën over de zin van de geschiedenis doorgaans niet meevalt. Maar wie meende dat
substantiële geschiedenis tot het verleden ging behoren kwam bedrogen uit:
1. Een reden was dat het genre buiten het kleine kringetje van zelfbenoemde geschiedfilosofen
gewoon beoefend bleef.

, 2. Een tweede reden; Als Hayden White in de jaren 60 aantoonden dat metafysische aannames
over de aard van de historia res gestae onvermijdelijk zijn voor wie iets over het verleden of
de studie daarvan wil zeggen. Woorden als geschiedenis, gebeurtenis, feit en verklaring zijn
beladen met vooronderstellingen over de aard van het historisch proces en de positie van de
mens daarin.
Metahistory = verwijst naar deze substantiële geschiedfilosofische vooronderstellingen van historisch
denken (synoniem dus).

1.4 Een tweedelige traditie
Om drie redenen verdient het de voorkeur het onderscheid tussen substantiële en analytische
geschiedfilosofie en analytische geschiedfilosofie niet op de spits te drijven. Kunnen nooit gescheiden
worden.
1. Niemand kan over objectieve geschiedenis te reflecteren op subjectieve. Het verraadt niet
noodzakelijk een visie op de richting en het doel van het historisch proces, maar wel een
overtuiging omtrent de aard van continuïteit en discontinuïteit in dit historisch proces.
2. Het denken staat niet tegenover de werkelijkheid, maar maakt er deel van uit. Werkelijkheid
bestaat niet alleen uit hout en steen, maar ook uit gewoonten, ideeën en verwachtingen.
3. Veel geschiedfilosofen laten zich niet gemakkelijk in één van beide hokjes stoppen.

1.5 Theorie, methodologie en historiografie
(1) Waarom spreekt dit boek over ‘geschiedfilosofie’ en niet, zoals ook wel gebeurt, over
geschiedtheorie?
Dit boek kiest voor drie redenen voor de term geschiedfilosofie:
1. Internationaal meest ingeburgerd.
2. Benadert historisch denken vanuit een filosofisch perspectief.
3. Niet beperken tot analytische onderafdeling van de geschiedfilosofische traditie.
(2) Wat is het verschil tussen geschiedfilosofie en historische methodologie?
Methodologie gaat over do’s and don’ts. Het soort kennis die deze methode overdragen kan het best
worden gezien als kennis van het hoe. De geschiedfilosofie daarentegen biedt inzichten als dat
historisch denken bestaat bij de gratie van verschillende relaties tot het verleden.
(3) Hoe verhoudt geschiedfilosofie zich tot de historiografie of de geschiedenis van de
geschiedschrijving?
Hoewel de historiografie in principe complementair is aan de geschiedfilosofie, bewijst de praktijk dat
beide vakken overlap vertonen.
- Beide bestuderen het historisch denken.
- Overlapt niet alleen het object, maar ook de werkwijze van historiografen en
geschiedfilosofen.

Hoofdstuk 3: Relaties met het verleden
3.1 Waarom het verleden trekt
Mensen hebben verschillende redenen om zich voor het verleden te interesseren en onderhouden ten
gevolge hiervan uiteenlopende relaties met het verleden.

3.2 Relaties en hun doelen

, Net als Rüsen zegt Day dat deze relaties op elkaar inwerken en nooit in afzondering van elkaar
bestaan. Door meerdere relaties met het verleden te onderscheiden, onderstrepen beide auteurs dat
historisch denken niet alleen een cognitief of epistemologisch aspect heeft, maar ook morele, politieke
en esthetische dimensies kent.
Vijf relaties tot het verleden:
1. Epistemisch = ‘kennis’, wat is er in het verleden gebeurd?
2. Moreel = Wat maakt dit morele paradigma meer of minder overtuigend?
3. Politiek = Hoe kunnen verhalen over vroeger bijdragen aan sociale cohesie of aan consolidatie
van machtsposities in het heden?
4. Esthetisch = Bijvoorbeeld historische kennis in de vorm van een verhaal.
5. Materieel = Iemand die in Dordrecht is opgegroeid, is onderdeel van ‘het aanwezige verleden’
(blz 51).
Vallen twee dingen op aan deze lijst:
1. Ze maakt geen aanspraak op volledigheid.
2. De lijst heeft een onmiskenbaar een ideaaltypisch karakter. Dat wil zeggen dat de relaties zich
in theorie wel laten onderscheiden, maar in de praktijk niet te scheiden zijn.
Als de lijst bestaat uit ideaaltypische onderscheidingen, onderscheidingen die zich in werkelijkheid
nooit zo voordoen, maar die een analyse van deze werkelijkheid helpen mogelijk te maken, hoe
onderscheiden relaties zich dan van elkaar? → Elke relatie heeft één of meerdere doelen centraal
staan. Elke relatie wordt gekenmerkt door één of meer zaken die men in deze relatie hoopt te
verwerven.
Verhouding tussen relaties en doelen:
Relatie Doelen
Epistemisch Kennis, begrip.
Moreel Goedheid, rechtvaardigheid.
Politiek Machtsuitoefening, besluitvorming.
Esthetisch Schoonheid, samenhang.
Materieel Afkomst, identiteit.


Achter elke relatie staan meerdere doelen, omdat het volgens velen niet goed mogelijk is de aard van
de esthetische of de politieke relatie in één doel te vatten.
- Deze epistemische doelen verhouden zich als kennis tot begrip.
- Voorbeeld: Op welk tijdstip kwamen de moordenaars van Caesar bijeen?
Het epistemische doel dat deze vraag nastreeft, is kennis van een tijdstip.
Kennis van een tijdstip is weten dat, net als kennis van Caesars leeftijd op het moment van de
moord of kennis van de plek waar hij is vermoord.
Terwijl zulke kennis zich eenvoudig laat samenvatten is dat ingewikkeld bij weten waarom. Voor
weten waarom moet je inzichten hebben in de oorzaken, verhoudingen en samenhangen. → Als je hier
een antwoord op wil vinden moet hij de motieven van de senatoren weten.
Zulk begrip; verg niet alleen kennis, maar ook grondige vertrouwdheid met het bronnenmateriaal en
een gerijpt oordeelsvermogen en een vermogen om zaken in onderling verband te zien.
- Epistemische relatie kan zowel kennis als begrip nastreven.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur bilbobeggings. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,69. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,69  2x  vendu
  • (3)
  Ajouter