Leerdoelen: Levenslangbewegen
Begrippen:
Voedingsmiddelen: Alle soorten voedsel die door de mensen kunnen worden genuttigd. (puree met
balletjes)
(Essentiële) voedingsstoffen: (Voedingsstoffen die je lichaam niet zelf kan aanmaken maar je uit
voeding moet halen.) De nutriënten die in de voedingsmiddelen zitten. (koolhydraten, lipiden,
proteïnen…)
Voedingswaarde: De optelsom van de verschillende nutriënten/ voedingstoffen die in ons voeding
zit.
Voedingsmatrix: De interactie tussen voedingsstoffen en de fysische en scheikundige vorm waarin de
voedingsstoffen voorkomen. (bv: fruit in vorm of fruit in sap zal verschillend verzadigd gevoel
hebben)
Biobeschikbaarheid: De effectieve opname van voedingsstoffen/ nutriënten. (gekookte voeding
sneller opnemen dan rauwe voeding.)
Koolhydraten:
Waar en hoe worden koolhydraten gevormd? Zijn van plantaardige oorsprong, gemaakt door
fotosynthese.
Waar worden koolhydraten in het lichaam verteerd en opgenomen? In mond gebeurt splitsing van
zetmeel tot maltodextrinen, in jejunum en ileum verdere vertering tot monosachariden (maltase,
lactase en sacharase) en absorptie in de dunnedarm
Welke monosachariden zijn er? Plus vb.
- Glucose: druivensuiker
- Fructose: honing
- Galactose: komt niet alleen voor
Welke disachariden zijn er? Plus vb.
- Maltose (glucose + glucose): Bier
- Sacharose (glucose + fructose): Tafelsuiker
- Lactose (glucose + galactose): Melk
Welke oligo- en polysachariden zijn er? Plus vb.
Poly: brood, pasta
- Zetmeel (amylose en amylopectine)
- Glycogeen
Oligo: sportdrank,rozijnen, bonen
- Malto-dextrinen
Wat is zoetstof? Natuurlijke: leverenenergie (mannitol, sorbitol), Kunstmatige: leveren geen energie
(stevia, sucralose) levert energie (aspartaam)
, Wat zijn voedinsvezels? Onverteerbare bestandsdelen die voorkomen in plantaardige
voedinsmiddelen. Ze vergroten verzadigingsgevoel, hebben pos. Invloed op cholesterol, verbeteren
bloedsuikerspiegel, betere darmtransit… (30 gram per dag)
Proteïnen:
Wat zijn de functies van eiwitten? Opbouwen van lichaamsweefsels, onderdeel van enzymen,
hormonen en antistoffen, transporteren, bufferwerking en energiebron
Wat is een eiwit? Wat is een aminozuur? Eiwit bestaat uit 20 aminozuren, de volgorde en het aantal
bepaalt de structuur en functie van het eiwit.
Wat is het verschil tussen essentieel en niet-essentieel aminozuur? Essentieel: kan niet aangemaakt
worden door het lichaam, moet je opnemen via voeding, niet essentieel: kan het lichaam aanmaken.
Semi essentieel: kan gemaakt worden uit esseniële.
In welke voedingsmiddelen komen eiwitten voor? Vlees, vis, peulvruchten, noten, graanproducten,
eieren, kaas…
Begrippen:
Volwaardige proteïnen: Hierin zitten alle essentiële AZ, heeft een hoge biologische waarde.
Onvolwaardige proteïnen: Hierin zitten niet alle essentiële AZ
Biologische waarde: De hoeveelheid proteïnen gebruikt voor weefselvorming delen door hoeveelheid
geabsorbeerde voedingsproteïnen
Biobeschikbaarheid:
DIAAS: De voedingswaarde van het eiwit, meten voor elk AZ de verteerbaarheid en de
biobeschikbaarheid.
Waar verteerd en absorbeert een eiwit? Vertering in de maag en de dunnedarm, absorptie via het
bloed naar de lever.
Wat is de formule om eiwitbehoefte te bereken? O,8 gram maal lichaamsgewicht, verschilt bij
levensstijl en groei.
Wat zijn de gevolgen van te lage eiwit inname of een te hoge?
Laag:
- Spierafbraak, anemie, aantasting botstructuur
Hoog:
- Niet schadelijk, gezondheidsvoordelen (eventueel overbelasting nieren + jicht)
Lipiden:
Wat zijn de verschillende soorten lipiden? Cholesterol, triglyceriden,olie, plantaardig, dierlijk
Bergrippen + vb:
VV: verzadigde vetzuren ( vlees, kaas, kokosnootolie, frituurvet, palmolie)
EOV: enkelvoudig onverzadigde vetzuren ( vis, avocado’s, noten, olijfolie, frituurolie)