Een kerk in lekenhanden?
Symbiose seculiere en spirituele sfeer in de vroege middeleeuwen
1) Vorsten profileren zich als christelijke leiders, patronen en beschermers
Concilies voor zitten
Invloed op kerkelijke benomingen
o Bisschop in diocesen
o Priester, proost of abt in klooster en rurale kerken
Intellectuele en klerikale entourage voor sacraal aura
o Karolingen: spiegelen naar oudtestamentische koningen
o Otto III: Christus’ plaatsvervanger
1) Kerkelijke leiders met wereldlijke macht
Beheren bezittingen verbonden aan bisdom of abdij
Juridische, fiscale, militaire bevoegdheid in stad
In dienst wereldlijke machthebbers
Een kerk in ‘lekenhanden’ (300-1.000.) tot gregoriaanse kerkhervorming?
1. De institutionele Kerk
Wat? Kerstening, christianisatie v Europese samenleving, leefwereld,
geloof, ethiek
Hoe?
Enerzijds snel: spectaculaire verspreiding, maar vooral in het O van
het RR, veel later pas in W. Versneld proces vanaf 4e E: van 5-10%
bevolking RR in 300 tot 50% in 400.
Eén vd meest indrukwekkende evoluties v vroege ME: opmars v
Christendom v een joodse sekte en één van vele nieuwe religieuze
bewegingen in Middellands-Zeegebied tot een dominante religie in
Europa. Verspreiding in W-Europa van W naar O
Anderzijds geleidelijke verinnerlijking: kerstening is proces dat
eeuwen in beslag neemt, gezien verandering v morele code,
gebruiken, rituelen en innerlijke geloofsbeleving, internalisering v
doctrine. Vergt degelijke pastorale ondersteuning, was niet altijd
het geval, vooral vanaf de Karolingische periode
1.1. Hiërarchie
,Vanaf 3de eeuw: klerikale hiërarchie met regionale verschillen
<-> 1ste eeuw: micro-christendoms met lokale diversiteit
Hoge wijdingen: Bisschop, priester, diaken < brieven van Paulus (NT)
vanaf 150 monarchaal model: gezag bij bisschop
Bisschop Leider van een kerkgemeenschap (diocese)
Supervisie clerus
Bewaken discipline en orthodoxie
Priesters Pastorale gezag
Geloofsonderricht en zielenzorg
Sacramenten1
4de eeuw: zelfstandig leiden misviering
Diakens Assisteren bisschoppen en priesters in
Liturgie
Bestuur kerkgemeenschap
Organisatie liefdadigheid
Hoofd
= springplank voor episcopale carrière
Lage wijdingen: tegen late 8ste eeuw: acoliet, exorcist, ostarius en poortwachter
ordines op heilige getal 7
impuls tot uniformisering < Karolingische hof
Exorcist Uitdrijven van duivels en demonen
Lector Passages uit Bijbel voorlezen tijdens liturgie
<-> evangeliën voor hogere wijdingen
Ostarius Poortwachter (klokken luiden, ingang bewaken..)
Acoliet Misdienaar: ceremoniële taken in kerkdiensten
Vehikel voor leken om tijdelijk in clerus in te treden
o Worden opgeleid, geletterd
o Optreden in clericale hiërarchie
Konden huwen na wijding!!!!
De hiërarchische ladder:
Theorie: Cursus honorum (trapsgewijze hiërarchie) om een wijding te
ontvangen
1 Enkel bsn en priesters konden sacramenten toedienen, diakens en subdiakens assisteren hierin slechts.
Sacramenten: essentieel voor band tussen God en gelovige. 7 sacramenten: doopsel (aanvankelijk later in het
leven, gaandeweg voor kinderen), vormsel, eucharistie, biecht, priesterwijding, huwelijk, ziekenzalving
, Praktijk: nood aan bekwame kerkleiders wettigde uitzonderingen
Ambrosius van Milaan: in 1 week doopsel en bisschopwijding
<-> Gregorius de Grote en Gregorius van Tours
1.1. Status en levenswijze
Canonieke rechtsregels (canones):
Uitgevaardigd door bisschoppen op concilies of synodes
Op verschillende niveaus (bisdom, kerkprovincie...)
Veelheid aan canones die elkaar soms tegenspraken
Bisschoppelijke privilegen:
Privilegium fori: klerikale rechtbanken
Privilegium immunitaits: vrijstellingen van verplichtingen <-> seculiere
geag
Uiterlijke kenmerken:
Kruinschering of tonsuur (voor de wijding)
o Imitatie Petrus?
o Imitatie doornenkroon?
Lange gewaden (< Rom aristocraten) <-> korte tunieken, broeken
Vestimentaire accessoires (stola, mijter, ring)
Bisschop met vierkante aureool: nog in leven
Seksualiteit: kuisheid eerder dan celibaat
Veel hoge en lage clerici gehuwd (agrarisch/aristocratisch)
Huwelijk <-> promiscuïteit (losbandigheid)
Rol van vrouwen in management kerken, liturgie (diacones, episcopa)
o Kerk = familiemodel
e
4 eeuw: nadruk op onthouding
o Concilie van Tours: apart bidden, rusten, slapen
o ~opkomst monnikenwezen
o Verbod op huwen na wijding
Verzaken dansen, zingen, jagen, wapendracht, handel...
Sommige clerici: gemeenschapsleven in klooster:
• Vanaf Karolingische periode: kanunniken (canonici), vormen een kapittel
• Verbonden aan een kerk, o.l.v. proost, krijgen deel inkomsten (prebende)