Management (denken): plannen, organiseren, controleren en beslissen
Leidinggeven (groepen coördineren, praktisch): verandering, innovatie, inspireren
Coachen (individueel motiveren): grotere betrokkenheid, functioneren, optimale ontwikkeling
Ondernemer:
- Opportuniteiten en nieuwe ideeën
- Oog voor maatschappelijke waarde
- Bouwt netwerken
- Stimuleert medewerkers om hetzelfde te doen
Design thinking: acties ontwerpen/bedenken en bestaande situaties omzetten in voorkeurssituaties.
Stappen (niet lineair):
1. Empathie: gebruiker leren kennen
2. Define: kernuitdaging?
3. Ideate: brainstorm v ideeën
4. Prototype: lightversie
5. Test
6. Implent: op meerdere plaatsen starten
Universal design: product en omgeving ontwerpen die door iedereen gebruikt kan worden, zonder aanpassingen of
gespecialiseerd ontwerp.
Principes:
1. Bruikbaar voor iedereen
2. Begrijpbare informatie
3. Beperkte inspanning
4. Flexibiliteit in gebruik
5. Marge voor vergissingen
6. Eenvoudig en intuïtief
7. Geschikte afmetingen en gebruiksruimten
Uitdagingen sociale sector:
- Kloof profit en non-profit : proft = interessant want winstgevend, non-profit = oniteressant. Nood v elkaar leren
om kloof te minderen.
- Juist personeel: schaarste in zorgsector, nood aan creatief aantrekken
- Flexibiliteit: meerdere functies kunnen invullen
Privatisering: overheid komt niet meer tussen, subsidies vallen weg waardoor vele organisaties moesten sluiten.
- V afhankelijk naar onafhankelijk, marktdneken, vermaatschappelijking, privé/profit-initiatieven, juridische SMK’s
Rationeel doelmodel Intern procesmodel Human relations model Open systeemmodel
Ken- - Productiviteit en winst - Stabiliteit en - Inzet, moreel en - Aanpassingsvermogen
merken - Duidelijke leiding continuïteit samenhang en externe
- Rationeel eco klimaat: - Routines (efficiëntie) - Lichtexperiment ondersteuning
snel en veel produceren - Hiërarchie cult en struct (betrokkenheid) - Concurrentie
zonder ruimte voor - Participatie-consensus- (innovatie, flexibiliteit)
geweten/medelijden teamgericht
Leiding- Bestuurder en producent Controleur en coördi. Mentor en stimulator Innovator en bemiddelaar
gevende
Symbool Dollarteken Driehoek Cirkel Amoede
(winstgerichtheid) (stevigheid en hiërarchie) (verbondenheid en (snel aanpassend
menselijke relaties) organisme)
Quinn Resultaatgerichte/markt- Beheersgerichte/ Mensgerichte/familie cultuur Innovatiegerichte/
georiënteerde cultuur hiërarchische cultuur adhocratie cultuur
Hardy& Machtscultuur Rollencultuur Persoonscultuur Taakcultuur
Harrison
,Model v concurrerende waarden:
Human relations model:
1. Mentor: inzicht in zichzelf en anderen, effectief communiceren, ontw v medewerkers
2. Stimulator: teambuilding, participerende besluitvorming, conflict managen
Intern procesmodel:
3. Controleur: info beheren door kritisch denken, omgaan met overvloed info, kernprocessen beheren
4. Coördinator: projectmanagement, taken ontwerpen, structuur ondersteunen, cross functioneel management
Rationeel doel model:
5. Bestuurder: visie ontw en comm, doelstellingen formuleren, ontwerpen en organiseren
6. Producent: productief werken, taakoriëntatie, productieve werkomgeving bevorderen, tijd- en stress
management
Open systeemmodel:
7. Bemiddelaar: machtsbasis opbouwen en handhaven, onderhandelen over inzet en overeenstemming
8. Innovator: leven met verandering, creatief denken
Entrepreneur Intrapreneur
- Start v 0 - Start uit organisatie
- Hoog risico, - Weinig risico, gespreid in tijd
snel succes nodig - Vrijheid door org bep
- Vrijheid - Gedeelde controle
- Controle - Eigenaarschap bij org
- Eigenaarschap - Meer mogelijkheden
- Alles of niets - Kan rekenen op middelen
- Zoekt eigen middelen organisatie
Ontstaan v sociaal ondernemen:
Eco en financiële turbulentie op wereldschaal, klimaatproblematiek, toenemende ongelijkheid
- Kritische kijk op welvaartstaat
- Maatschappelijke tendensen
- Inzet op levenskwaliteit: jongeren die ouderen helpen bv. elektronica
- Opkomen voor natuur: klimaatzaak
- Burgerinitiatieven: speelstraten, ontmoetingsplaatsen
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO): in bedrijfsactiviteit en relaties andere partijen, vrijwillige aandacht
schenken aan sociale kwesties en milieu.
- Gericht op economische prestaties (profit), Respect sociale (people), Binnen ecologische voorwaarden (planet)
Kenmerken:
- Continue verbetering
- Vrijwillig engagement (niet vanuit regering)
- Systematische integratie v eco, soc en milieu
- Overleg/dialoog stakeholders
Volwaardig MVO: aandacht mensenrechten, sociale, milieu, ethische, consumentenbelangen in bedrijfsactivi, kernstrat
integreren in nauwe samenwerking met stakeholders.
Sustainable Development Goals (SDG): ontwikkelingsdoelen waar bedrijven meet bezig zijn.
5P’s:
1. People: leefomstandigheden (armoede, honger, gelijkheid,...)
2. Planet: planeet beschermen (achteruitgang, consumptiedrang, voor huidige en toekomstige generaties,…)
3. Prosperity: bevredigend leven (economische, sociale, technologische vooruitgang in harmonie met natuur)
4. Peace: vreedzame, rechtvaardige, inclusieve samenleving anders vastlopen met doelen
5. Partnerschip: niet alleen, solidariteit versterken, bijleren
Maturiteitsniveaus MVO:
1. Defensief: plots slechte imago herstellen
2. Filantropisch: af en toe ondernemen vanuit liefdadigheid
3. Promotioneel: goede vibes, naam versterken, branding en reputatiemanagement (reclame)
4. Strategisch: P’s opnemen in doelstellingen, in elke beslissing afwegen
- MVO geïntegreerd in bedrijfsbeleid, rapporteren over de impact v bedrijfsactivi op milieu en maatsch
(doel blijft winstmaximalisatie)
, 5. Transformatie: overgaan naar sociaal ondernemen, profit vs. non-profit verdwijnt, komt in midden terecht
- Centraal: maatschappelijk doel, winst: soc impact
Sociaal ondernemen Sociale economie
= rond sociale missie een activiteit creëren, financiële en = winst voor bereiken v specifieke sociale missie:
sociale meerwaarde tot stand. Kernactiviteit; maatsch gerelateerd aan gezondheidszorg, cult behoeften in
uitdaging combineren met economische activiteit gemeensch, onderwijs, milieubescherming en inclusie
versch soc groepen door creëren v banen.
1. People 1. People
- Centraal: sociale missie = maatsch uitdaging - Centraal: mens
2. Planet - Arbeid met oog op ontplooiing v talenten
- Balans centraal: om People Planet te bereiken 2. Planet
winst nodig, geld gebruiken voor versterken - Lokaal gericht
sociale - Duurzaam werken
3. Profit 3. Profit
- Heel breed: mechanismen in maatsch, klimaat... - Winst is een middel, geen doel (sociale winst)
- Inkomsten vooral uit eco activiteiten - Maatsch zinvolle behoeften bevredigen (arbeid)
(verkoop goederen, diensten,…)
- Geen of beperkte winstverdeling Maatwerkdecreet: gericht op doorstroming
- Naast eco waarde, soc waarde creëren Doelgroep: pers met arbeidsbeperking
(klassieke scheiding, instrumenten: IDBM) Bv. medische, mentale, psychische, psychosociale
problematiek, arbeidshandicap (bv. taal,..)
Voorbeeld: Passwerk (zet mensen met ASS in binnen IT),
Beestig wijs (staat in voor schoolmateriaal) Vormen v sociale economie
1. Collectief maatwerk (aangepaste arbeid, doorstroom)
Vormen sociaal ondernemen: Maatwerkbedrijf Maatwerkafdeling
1. Maatschappelijk verantwoord ondernemen - Kerntaak: - Kerntaak:
- Winst = vorm v geld inschakelen economisch
- Bedrijven met een ‘goed geweten’ - Aangepaste eco - Beperkte groep
activiteiten - Alle bedrijfsvormen
- Vzw, coöperatie of - Loon- en
2. Sociale economie soc onderneming begeleidings- premie
- Winst = tewerkstelling, doorstroom
- Focus op sociale winst: zoveel mogelijk mensen 2. Lokale diensteneconomie (lokale noden, doorstroom)
weer aan het werk krijgen
3. Coöperaties: iedereen kan medeaandeelhouder zijn,
3. Sociaal ondernemen zowel bedrijf als consument betrokken in winst
- Winst = sociale impact
- Sociale winst ingezet om sociale impact te krijgen
4. Starterslabo: langdurig werkloos, ondernemingsidee
activeren, coachen/trainen in ondernemerschap
Structuur VZW:
1. Algemene vergadering: parlement vd VZW
2. Bestuursorgaan: “ministerraad”, uitvoerende kracht
3. Toegetreden leden (niet verplicht)
Rechtsperoonlijkheid: leden door statuut VZW niet persoonlijk aanspreekbaar (wettelijke bescherming bij tegenslagen)
Voorwaarden:
- Statuten + akten v benoeming vd bestuurders
- Ledenlijst (griffie bij wijzigingen)
- Naam + VZW op alle stukken vermelden
Oprichting:
1. Statuten opmaken
2. Oprichtingsvergadering: start VZW, grondregels, beperkingen/ bevoegdheden leden (oprichting kan met 2p)
3. Oprichtingsakte
4. Aanstellen bestuur en dagelijks bestuur
5. Neerleggen en bekendmaking
- Ledenlijst moet bekendgemaakt w in Belgisch staatsblad. Moet binnen maand na bekendmaking vd versch
statuten: namen, voornamen, woonplaatsen moeten in alfabetische volgorde w weergegeven