Examen Financieel Management
T.H.
Hoofdstuk I: inleiding
Concept financieel management
Kerntaken financieel manager
✓ Voeren van een betrouwbare financiële administratie (… oa. boekhouding)
✓ Analyse & verspreiding van financiële info voor de managers
✓ Nemen van beslissingen
o Planning : hoe CF positief houden?
o Investeringen : hoe de organisatie uitbouwen?
o Financiering : hoe de investeringen financieren?
Financieel manager ≠ boekhouder: verschillende taak
✓ Boekhouder : verzamelt en presenteert/rapporteert cijfers
✓ Financieel manager moet beslissingen nemen
o Op basis van de financiële rapportering die uit de boekhouding volgt
o Aangevuld met eigen gegevens en inzichten van fin. manager
✓ Bemerk : Boekhouding valt meestal onder bevoegdheid financieel manager :
leveren info
✓ Financieel manager heeft oog voor de cashflow
o Concepten inkomsten & uitgaven = stroom van financiële middelen
o Ervoor zorgen dat er voldoende liquiditeiten zijn om de korte termijn
verplichtingen te voldoen
o Kasbasis
✓ Boekhouder wil correcte resultaatsbepaling
o Concepten kosten & opbrengsten = boekhoudtermen in
resultaatbepaling
► Voorbeeld : een handelaar kocht handelsgoederen in voor 80.000 euro. Deze
werden gefactureerd en betaald bij levering. Deze goederen zijn ondertussen
doorverkocht en gefactureerd voor 100.000 euro. De kopers hebben echter nog voor
30.000 euro facturen onbetaald gelaten.
→ Boekhoudkundige benadering (BH) → Cashflow benadering (FM)
Opbrengsten uit verkoop : 100.000 Instroom cash : 70.000
Kosten van aankoop : 80.000 Uitstroom cash : 80.000
Resultaat : 20.000 Cashflow : -10.000
1
,Cashflow vs. resultaat
Kosten vs. uitgaven
✓ Kaskosten : de meeste kosten leiden wel tot uitgaven
o Bijv. : Personeelskosten, huur, energie,…
o Zowel in resultaat als in cashflow
✓ Niet-kaskosten : sommige kosten brengen geen uitgaven met zich mee
o Bijv. : Afschrijvingen, voorraadwijzigingen, waardeverminderingen,…
o In resultaat (offer), maar niet in cashflow (geen uitgaande betaling)
✓ Uitgaven die geen kosten zijn
o Bijv. : Aankoop van investeringsgoederen
▪ Investeringsgoed heeft effect op LT-werking en is geen (KT-)kost
▪ Let op! Afschrijving is jaarlijkse (KT-)kost van het gebruik/slijtage van
investeringsgoed en is een niet-kaskost
o Bijv. : Terugbetaling geleend bedrag
▪ Aflossing is teruggave van eerder geleend bedrag en dus
uitgave, maar is geen kost
▪ Let op! Intrest is de periodieke (KT-)kost om het bedrag te kunnen
ontlenen en is een kaskost
o Niet in resultaat, maar wel in cashflow
Opbrengsten vs. inkomsten
✓ Kasopbrengsten : de meeste opbrengsten leiden wel tot inkomsten
o Bijv. : Verkopen geproduceerde goederen/diensten
o Zowel in resultaat als in cashflow
✓ Niet-kasopbrengsten : sommige opbrengsten leiden niet tot inkomsten
o Bijv. : Verkoop op krediet
o In resultaat (gecreëerde meerwaarde), maar (tijdelijk) niet in cashflow
(nog niet betaald)
2
, ✓ Inkomsten die geen opbrengst zijn
o Bijv. : Een uitgeleend bedrag wordt terug ontvangen
o Niet in resultaat (geen gecreëerde meerwaarde), maar wel in de
cashflow
o Let op! Intrest is de periodieke (KT-)vergoeding voor het uitlenen en is een
kasopbrengst
Verschillen kosten/uitgaven en opbrengsten/inkomsten zullen ook van belang zijn bij
de verder gebruik van de kasstromen (bijv. kasstroomtabel, investeringsanalyse,
kostprijzen…)
Financieel managers vs. eigenaars
✓ Fin. manager ≠ eigenaar (aandeelhouder)
✓ Fin. manager moet handelen in belang van eigenaars
⇒ doelstellingen eigenaar nastreven = winstmaximalisatie
✓ Toch : 100% winstmaximalisatie = onredelijk
⇒ fin. manager moet rekening houden met :
o Timing van winst ⇒ vroeger = beter ⇒ trekt aandeelhouders (=middelen)
aan
o CF = er is pas rendement als er cash is om winst uit te kunnen keren
o Risico = wat is de kans dat de (max.) winst niet gehaald wordt?
✓ Dus : winstmaximalisatie is niet doel van fin.manager
✓ Wel (doelstelling fin. manager):
o KT : CF positief
o LT : verhogen van de (aandeel)waarde
Belang financieel management
✓ Beleidsbeslissingen=f(financiële begrippen)
✓ Noodzaak aan financiële gegevens
+ kennis om financiële beslissingstraject te begrijpen
⇒ leidt tot het binnenhalen van de middelen om hun doelstellingen te bereiken
Financiële sturing
✓ Zorgt ervoor dat organisatie (ten minste) haar financiële doelstellingen haalt
o KT : continuïteit ⇒ voldoende middelen beschikbaar = CF positief
o (LT : groei van de organisatie ⇒ verhogen (aandeel) waarde)
✓ Slechte financiële sturing leidt tot ongenoegen :
o Personeel : onderbetaling, late betaling
⇒ problemen om kwantitatief/kwalitatief voldoende arbeidscapaciteit
te bekomen
o Klanten : prijs/kwaliteit fout
⇒ vraag naar producten/diensten zakt
o Leveranciers : openstaande schulden slecht opvolgen
⇒ problemen om bevoorraad te geraken
✓ Fin.Sturing is meer dan beschikbaarheid van de middelen!
3
, Planning
✓ Vanuit het voortbestaan = continuïteit
o Meten en beoordelen van toekomstbeeld (analyse)
o Nemen van beslissingen (op basis van het toekomstbeeld)
✓ Toekomst = risico & onzekerheid!
✓ Vormen
o Periodeplanning = context, omgeving
o Operationele planning = benodigde inputs + capaciteit + outputs
o Budget = financiële KT vertaling operationeel plan
✓ Normen : ratio’s om de continuïteit te beoordelen
o KT = liquiditeit ⇒ in termen van inkomsten & uitgaven
o LT = rendabiliteit ⇒ in termen van kosten & opbrengsten
Beheer
Oorsprong van de geldmiddelen en de aanwending ervan
Analyse
✓ Boekhouding en jaarrekening als bron
✓ Normen : financiële ratio’s
o Beknopte weergave van de financiële toestand & prestaties
o Kunnen problemen signaleren = leidt tot aanpassing beleid
Financiële ratio’s
Liquiditeit
✓ Current ratio
= vlottende activa/VVKT
✓ Quick ratio
= technische verfijning van current ratio (bv. weglaten Overl. Rek.)
✓ Inningstermijn van de vorderingen
= (werkingsvorderingen/werkingsopbrengsten)*365
✓ Aantal dagen leverancierskrediet
= (leveranciersschulden/aankopen)*365
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur thillewaere. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.