handelseconomie examen 20/01/2020 2019-2020
Economie 1: handelseconomie
1 INLEIDING EN SITUERING
1. Basisbegrippen
handel:
ruilhandel: het uitwisselen van goederen tussen twee partijen
geldhandel: het uitwisselen van goederen (waaronder effecten) tegen geld
economie: de wetenschap die ernaar streeft zoveel mogelijk behoeften te bevredigen
(welvaart en welzijn verbeteren) met ene beperkt aantal middelen. Daarvoor moet iedereen
keuzes maken.
3 pijlers:
1) het gaat over activiteiten van mensen
2) om behoeften te bevredigen
3) met schaarse middelen
handelseconomie: het ruilen van goederen waarbij iedereen keuzes moet maken gelet op
de vele behoeften en beperkte middelen
overlapt met bedrijfseconomie en algemene economie
bedrijfseconomie: de wetenschap die de handel in goederen en diensten door
ondernemingen en de financiële kant van de onderneming bestudeert
produceren: goederen (of diensten) maken of vervaardigen in bedrijven
consument: de persoon die de goederen (of diensten) koopt of verbruikt (of gebruikt)
drie productiefactoren:
natuur arbeid kapitaal
de geestelijke en de de machines en werktuigen
natuurlijke hulpbronnen lichamelijke inspanningen die in het productieproces
die mensen leveren worden ingeschakeld
de
4 ? ondernemersactiviteiten die alles op elkaar afstemmen
2. Welvaart en welzijn
welvaart: behoeften bevredigen door gebruik te maken van schaarse middelen
bv. een brood, stadspark, telefoon, …
België is een welvarend land, maar niet iedereen deelt in gelijke mate in die welvaart
welzijn: behoeften bevredigen zonder gebruik te maken van schaarse middelen
bv. ademen, je lief kussen, in het bos wandelen, …
,handelseconomie examen 20/01/2020 2019-2020
3. De economische kringloop
economische kringloop: schematische voorstelling van de economie
bruto binnenlands inkomen (bbi): de inkomens op het Belgisch grondgebied verdiend in de
loop van één jaar
inkomen per capita: bbi / # inwoners
bruto binnenlands product (bbp): de waarde van alle goederen en diensten die in de loop
van één jaar op het Belgisch grondgebied worden geproduceerd
bruto binnenlands inkomen = bruto binnenlands product
want: we veronderstellen dat de inkomens van de gezinnen volledig worden gespendeerd
aan de geproduceerde goederen en diensten (en dat die allemaal gekocht worden door de
gezinnen)
2 ONDERNEMINGEN EN BEDRIJVEN
1. Bedrijfskolom
bedrijfskolom: een schematische voorstelling van de opeenvolgende bedrijven die
meewerken aan de productie van een goed, van oorsprong tot eindproduct (de bedrijven
zijn eigenaar van het goed in hun tak)
NIET de consument!
toegevoegde waarde: het verschil tussen de
koopprijs en de aankoopprijs (o.a. lonen, winst, …)
2. De btw
btw: belasting over de toegevoegde waarde
btw = belasting . verkoop – belasting . aankoop
btw-plichtig: alle personen die een economische activiteit uitoefenen op geregelde en
zelfstandige basis, en hierbij goederen leveren of diensten verrichten die in het btw-wetboek
zijn omschreven
ondernemingsnummer: uniek identificatienummer voor een onderneming,
btw-plichtig = ook geactiveerd als btw-nummer (BTW BE) ondernemingsloket
, handelseconomie examen 20/01/2020 2019-2020
2.1. Tarieven in België
tarief producten
dag en weekbladen (minstens 48 x / jaar)
0%
recuperatiestoffen en producten
levende dieren, vlees, vis, melk, eieren, vetten, natuurlijk water, tijdschriften,
6% voedsel voor dieren, farmaceutische producten, doodskisten, landbouwdiensten,
boeken, kunstwerken, vervoer van personen, bloemen, hotels, …
insulinespuiten, steenkool, banden voor landbouwmachines en tractoren,
12%
fytofarmaceutische producten, levering van sociale woningen, margarine
21% alle andere goederen en diensten
2.2. Handelingen onderworpen aan btw en vrijstellingen
1) levering van goederen: de overdracht
Belgische btw als de plaats van levering zich in België bevindt
2) verrichten van diensten: elke handeling die geen levering van goederen is
Belgische btw als de diensten in België worden verricht (plaats waar de
dienstverrichter de zetel van zijn economische activiteit heeft gevestigd, maar
uitzonderingen)
3) invoer: het in België binnenbrengen van een goed dat afkomstig is van een land dat geen
lidstaat is van de EU
btw betalen zodra de koper de goederen op Belgisch grondgebied binnenbrengt
(aftrekbaar)
4) intracommunautaire verwerving: het in België binnenbrengen van ene goed dat wordt
verstuurd of getransporteerd vanuit een land dat lidstaat is van de EU
Belgische aankoper = in België belast (aftrekbaar)
2.3. Afrekening
belasting . verkoop – belasting . aankoop
verschil betaald aan, of teruggevorderd van de staat
De btw is een verbruiksbelasting waarvan de betaling in stapjes gebeurt door de handelaar
of producent zonder dat het hen iets kost en de uiteindelijke kost ten laste komt van de
consument.
Waarom dan niet gewoon belasting op het eindproduct (i.p.v. elke stap)?
de productie kan jaren duren
niemand weet bij voorbaat wat het eindproduct zal worden
er bestaan verschillende btw-tarieven
er zou veel gefraudeerd worden
prijs inclusief btw
prijs exclusief btw =
1+btw %