GASTRO-INTESTINALE INFECTIES
1. INLEIDING
infecties maagdarmtractus
- enterobacteriaceae: Escherichia coli, Salmonella enterica, Shigella sp., Yersinia
enterocolitica
- Vibrio cholerae,Campylobacter jejuni/coli, Helicobacter pylori, Clostridium difficile
invasieve infecties (die via maagdarmtractus binnenkomen)
- Salmonella typhi en paratyphi, Listeria monocytogenes, Bacteroides fragilis
intoxicaties
- Clostridium botulinum
1. ENTEROBACTERIACEAE
De orde van de enterobacterales waartoe het genus de enterobacteriaceae behoren:
- 60 genera, 25-tal klinisch belangrijke species
- facultatieve Gram-negatieve staven
- omgevingssaprofyten en commensalen darmslijmvlies mens en dier
- sommigen obligaat en anderen opportunistische pathogenen, oorzaak nosocomiale
infecties
- oorzaken intestinale infecties, urinaire infecties, sepsis, pneumonie
2.1 ESCHERICHIA COLI
kleine, plompe, gramnegatieve staafjes
bevatten flagellen
1.A.1 VIRULENTIEFACTOREN
genetische plasticiteit (genetic engineering) = snel genetisch materiaal opnemen en deel
laten uitmaken van zijn chromosoom:
- serotypering op basis van vele verschillende soorten K (capsulair), H (flagellair) en O
(somatisch) antigenen dat de bacterie kan maken
serotypering virulente stammen : O157;H7
- een nieuwe vorm: O104:H4, een outbreak in Duitsland in 2011 ernstige
darminfectie na de consumptie van slaatjes; 53 zijn uiteindelijk gestorven van de
4000 totale besmettingen het ging om een EAEC bacterie die shiga toxine maakte
(zie verder), de bacterie is wsl afkomstig van fenungreek zaden die gebruikt werden,
wsl door besmette bemesting van de velden
toxines:
- enterotoxines, shiga-like toxins, attaching and effacing protein, hemolysines
adhesines op pili
- adhesine bepaalt weefselspecificiteit bvb. enteropathogeen of uropathogeen
1.A.2 E.COLI EN DARMINFECTIES: CLONES TYPES
,A) ETEC: ENTEROTOXIGENE E.COLI
waterige diarree (reizigersdiarree), braken, krampen, weinig koorts
enterotoxines stimuleren vochtsecretie :
- LT (cholera-like) = het labiele toxine (= denaturatie bij 60-70 graden):
stimuleert adenylcyclase
- ST = stabiele toxine:
Activatie guanylcyclase
- De toxins zullen IC binnendringen doordat het b deel aan oppervlakte van de
enterocyte bindt en dan wordt opgenomen
- Het a deel wordt afgesplitst en zal in het geval van LT adenylcyclase stimuleren
meer cAMP cAMP invloed op enterocyte ionenkanalen meer Cl- en bijgevolg
natrium naar buiten water minder opgenomen
- Bij ST hetzelfde principe als hierboven maar via guanylcyclase waardoor dus ook
minder waterresorptie
geen beschadiging enterocyte
B) EPEC: ENTEROPATHOGENE E.COLI
cytopathogeen effect door ‘Attaching and Effacing Protein’ vernietigen microvillaire
structuur van de enterocyt ontstaan kolommen waar de bacteriën zich kunnen
vasthechten, vaak zelfs microkolonies hierdoor minder resorptieoppervlak meer water
blijft in de darm
ernstige diarree bij zuigelingen in hospitalen, crèches
geen beschadiging van de enterocyten
C) EIEC: ENTEROINVASIEVE E.COLI
lijken sterk op Shigella (Shiga-like toxine)
de bacterie invadeert de cellen ontsnappen uit fagosoom vermenigvuldigen
gebruiken het actine voor propulsie gaan van cel tot cel =invasie en destructie
colonepitheel, ontstaan letsels darmwand
waterige stoelgang tot dysenterie met koorts, krampen, bloed en WBC in stoelgang
D) EHEC: ENTEROHEMORRAGISCHE E.COLI
Ernstig en chronisch
milde diarree tot hemorrhagische colitis door beschadiging van de darmwand (ernstige
abdominale pijn, bloederige diarree)
mogelijkheid tot Hemolytisch Uremisch Syndroom wanneer toxine in het bloed (acuut
nierfalen, thrombo-cytopenie en hemolytische anemie) in kinderen <10 jaar en bejaarden
hechting via AEP (attaching en effacing protein) en productie shiga-like toxine
- vooral serotype O157;H7
- besmetting door onverhit rundsvlees
, E) EAEC: ENTERO-AGGREGERENDE E. COLI
heterogene groep stammen & produceren verschillende toxines
specifiek patroon aanhechting (baksteen patroon - biofilm)
Induceren enterotoxines en cytotoxines acute & chronische diarree in ontwikkelingslanden
en bij AIDS patiënten
1.A.3 E. COLI EN URINEWEGINFECTIES
voornaamste oorzaak urineweginfecties bij vrouwen (meer dan 90%): via het perineum bij
uitgang darm naar uretra
P-fimbriae voorname rol in adherentie urineweg epitheel
hemolysines veroorzaken inflammatoir effect
besmetting vanuit anale streek en opstijgende infectie
1.A.4 ANDERE ZIEKTEBEELDEN E. COLI
sepsis:
- vanuit urinaire infecties, gastro-intestinale infecties
neonatale infecties (meningitis):
- met kapseltype K1 want lijkt op het kapsel van h. influenzae type b (vooral bij
pasgeborenen)
meeste infecties met e. coli zijn endogeen, afkomstig van bacteriën uit de darm van de patiënt
(maar sommige infecties dus ook bv via voedsel)
1.A.5 DIAGNOSTIEK E. COLI
cultuur van relevant staal
regel van Kass bij urineweginfecties:
- Eerst genitaal toilet
- Dan middenportie urine opvangen
- >105 CFU/ml of >104/3 CFU/ml uropathogenen = diagnostisch teken van
blaasontsteking
typering van stam soms nuttig
2.2 SALMONELLA ENTERICA
Gramnegatieve staafjes