Actor en structuur
Psychologen observeren gedrag
Organiserend mechanisme
Gedrag is niet ad random, er zit een organiserend mechanisme achter
Gedrag is georganiseerd: krijgt betekenis, wordt herkenbaar en voorspelbaar
ψ: intra-individueel, focus op intrapsychische processen en/of persoonlijkheid
Sociale ψ: wisselwerking tussen inter- en intra-individuele, focus op impact van sociale context op
intrapsychische processen en/of persoonlijkheid
Sociologie: patronen en structuren in hun ontstaan, voortbestaan en veranderen centraal
2 patronen:
o Positionele dimensie: meteen zichtbaar via interactie en communicatiepatronen
o Symbolische structuren of cultuurpatronen: al dan niet geïnstitutionaliseerde opvattingen:
waarden, normen, doelstellingen en verwachtingen
Doelgericht observeren: we nemen selectief waar en missen vaak datgene wat we als vanzelfsprekend vinden
Opleiding: getraind worden waardoor je niet meer zaken rondom je ziet die eigenlijk vanzelfsprekend zijn
Maatschappelijke structuren: vanzelfsprekendheden meegeven over hoe de maatschappij is opgebouwd
Een extra bril: maatschappelijke structuren
Om achterliggende werkelijkheid te lezen is sociologische bril nuttig, maar we moeten niet enkel waarnemen, we
moeten ook verstaan/betekenis geven aan wat we waarnemen
Maatschappijwetenschappen: maatschappij vanuit verschillende invalshoeken bestuderen
Sociologie: wetenschap die het ontstaan, voortbestaan en veranderen van de samenleving bestudeert door te kijken
naar regelmatigheden en routines sociologen focussen op maatschappelijke structuren en patronen en op het
sociaal handelen van mensen binnen die patronen en structuren
Sociologische verbeelding (Mills): afstand nemen van de actuele toestand en een alternatief standpunt innemen (3
componenten)
Geschiedenis: hoe kwam een maatschappij tot stand?
Biografie: welke mensen bevolken een bepaalde samenleving?
Sociale structuur: welke zijn de dominante sociale instituties?
Maatschappelijke structuren en patronen: gedragspatronen en cultuurpatronen
vb.: Eten en drinken
- Koffie drinken: dorst lessen en sociale contacten
- Deel geworden van sociale rituelen en kreeg symbolische waarde
- Hoe omgaan met voedsel en drank is ingebed in sociale en culturele context
- Vriendelijke drug: in België aanvaardbare drug, in andere culturen niet
- Heeft plaats in sociaal-economische sector want wordt geëxporteerd, geproduceerd en geïmporteerd via
groothandel
1
, Sport
- Sociaal gekleurd kantje aan vrijetijdsactiviteit: hockey, tennis, … hoge sociale status
wielrennen, worstelen, … lage sociale status
- Verschil tussen dure en goedkopere sporten
- Sport is drager van symbolische codes van smaken en leefstijlen
Lifestyle en leefstijl
- Bladen informeren over cultuur die richtinggevend is voor imago van moderne, vrije mens
- Mode overgenomen door brede lagen van samenleving verlies trendy monopoliekarakter
nieuwe look aanmeten
Liefde
- Meestal huwen binnen zelfde sociale milieu
- Homogamie: patroon in samenlevingen dat mensen met veel gemeenschappelijke kenmerken trekken
vaker samen op
Maatschappelijke structuur: georganiseerde samenhang tussen sociale fenomenen, kenmerken of variabelen
Die samenhang vertoont regelmatigheden/sociale wetmatigheden
Die structuur ontstaat door dubbel proces van sociale organisatie
1) Omgeving organiseert de sociale interacties (tussen actoren)
2) Sociale interacties organiseren het gedrag (van de actoren)
Gedrag van individu voor een stukje rechtstreeks door de omgeving
bepaald, maar vooral door sociale interacties = een indirect verloop
Organiserend mechanisme: gedrag van een actor is voorspelbaar door de sociale organisatie (patronen)
Naar individu kijken is voor sociologen niet belangrijk, want individu is deel van geheel en dus enkel interessant via
interacties
De sociale organisatie verloopt aan de hand van sociale wetmatigheden en regels en is dus sterk context afhankelijk
Actoren: individuen of supra-individuele entiteiten (niveaus)
o MACRO: globale maatschappelijke systeem, grotere structuren, abstracte en anonieme relaties (vb.
postmoderne samenleving, Belgische verzorgingsstraat, Europa, …)
o MESO: maatschappelijke middenveld (vb. scholen, bedrijven, vakbonden, jeugdverenigingen, …)
o MICRO: interacties en relaties tussen de actoren (vb. gezinnen, speelgroepen, kliekjes, …)
vb. agressie
o Psycholoog: gevolg van intrapsychische processen en/of persoonlijkheidskenmerken
o Sociaal psycholoog: gevolg van intrapsychische processen en/of persoonlijkheidskenmerken die beïnvloed
worden/werden door sociale omgeving
o Sociologie: kenmerk van een interactiepatroon dat plaatsvindt binnen een bepaalde omgeving, een
persoon is niet op zichzelf agressief
Sociaal handelen: handelen dat (on)rechtstreeks wordt beïnvloed door handelen van anderen. Je kan sociaal
handelen als je alleen bent
Contigent maar niet arbitrair: het had anders kunnen zijn dan dat het nu is, maar er zijn goede redenen waarom
onze samenleving deze bepaalde vorm heeft aangenomen
Opdracht van de sociologie om te achterhalen hoe ze zijn gemaakt en gevormd
2
, Padafhankelijk: : vroegere gebeurtenissen hebben invloed op latere toestanden en ontwikkelingen
Bril met wetenschappelijke standaarden
Aandachtspunten:
Gedrag is contextafhankelijk ( ψ: verworven inzichten gelden universeel)
Sociologie is objectieve benaderingen van de sociale realiteit
Sociologie zoekt generaliserende verklaringen (= verklaringen die o.b.v. beperkt aantal stellingen een
veelheid van situaties kunnen verklaren die zeer verschillend zijn)
Uitspraken zijn gebaseerd op empirische data die gerepliceerd en geverifieerd kan worden
Voorbeelden Cafépraat Onderzoek met focus op maatschappelijke structuren
Criminele allochtonen Aangevallen op straat: dader Geen relatie etniciteit, cultuur en criminaliteit.
bijna altijd allochtoon Sociaaleconomische achterstelling verklaart
criminaliteit.
Causaal verband criminaliteit en SES van gemeente.
Luie werklozen Als je hard genoeg werkt, kom Onvoldoende jobs en mismatch hooggeschoolde vraag
je er wel? Genoeg werk voor en laaggeschoold aanbod.
iedereen. Sommigen kunnen Discriminatie vrouwen, etnische minderheden, +50
wel, maar willen niet
Causale verbanden tussen oorzaak en gevolg
Probabiliteitsverbanden tussen variabelen in termen van waarschijnlijkheid
vb. Echtscheiding
- Op eerste zicht: mensen zien elkaar niet meer zitten
- Alleenstaande vrouwen hoger risico op armoede
- Kinderen lijden onder echtscheiding en hebben zelf hogere kans op scheiding later
- Scheiding is veel meer dan verzameling persoonlijke problemen
- Veranderingen in wet spelen belangrijke rol:
Economisch: echtgenoten onafhankelijk van elkaar door tweeverdieners gezinnen
Sociaal: minder druk om bij elkaar te blijven en minder sociale controle vanuit kerk/familie
Biologisch: hogere levensverwachting: potentiële huwelijksduur neemt toe
Wetgeving: procedure echtscheiding ingekort tot 6 maanden, holebi’s kunnen ook trouwen
Arbeid
- Arbeid is meer dan bron van inkomen latente deprivatie-model van Jahoda
- Functies van arbeid:
Tijd individuen structureren
Belangrijke bron van sociale contacten en sociale ervaringen
Verbindt individu met doeleinden die persoonlijke preferenties overstijgen
Zorgt voor status en identiteit en draagt bij tot definitie van iemands positie in samenleving
Dwingt tot activiteit, biedt kansen om handelingen te stellen met zichtbare gevolgen en
dwingt ook tot het ontwikkelen en uitdrukken van competenties en vaardigheden
3
, Werkloosheid
- Werklozen willen snel werk, om financiële, sociale en psychologische redenen (manifest)
Verlies van inkomen en consumptiemogelijkheden, minder investeren in eigen toekomst
en toekomst van kinderen en risico op sociale daling
- Schadelijk voor gezondheid en levensverwachting (latente impact)
Langer werkloos minder kans volledig geïntegreerd op arbeidsmarkt litteken-effect
Kwaliteit van arbeid
- Substantieel perspectief: welvarende samenleving vooral aandacht voor welzijn van de arbeid
- Instrumenteel perspectief: kosten van een slechte arbeidskwaliteit
Karasek: Job demand – Job control model
Werkdruk leidt niet tot hoge psychische belasting, maar wel
combinatie van werkdruk met sturingsmogelijkheden.
Beperkte mogelijkheden en werkdruk niet aangepakt stress
België: 22% zinloos werk, 25% actief werk, 31% passief werk, 21%
slopend werk
Enkel actieve jobs maken niet ziek.
Ziekte en dood
- Levensverwachting: personen lage SES leven minder lang, in minder goede gezondheid
Mannen: vanaf 50 jaar: laagopgeleid: +25 jaar
hoogopgeleid: + 35 jaar
Vrouwen: vanaf 50 jaar: laagopgeleid: + 34 jaar
hoogopgeleid: + 38 jaar
- Levensverwachting in goede gezondheid:
Mannen: vanaf 50 jaar: laagopgeleid: +13 gezonde jaren
hoogopgeleid: + 21 gezonde jaren
Vrouwen: vanaf 50 jaar: laagopgeleid: + 15 gezonde jaren
hoogopgeleid: + 21 gezonde jaren
Sociologische verklaringen:
1. Artefactverklaring: kloof is te wijten aan gebruikte onderzoeksmethoden en meetinstrumenten
- Onderzoek komt vaak uit zelfrapportage onderschatting van werkelijke gezondheidsverschillen
mensen met lagere opleiding rapporteren minder vaak aandoening als gezondheidsprobleem
2. Sociale mobiliteit: kloof door selectie op gezondheid tijdens sociale mobiliteit, sociale daling is het
gevolg van slechte gezondheid
3. SES:
- Arbeidsomstandigheden: door gebrek aan financiële middelen
- Sociale netwerken: geen beroep kunnen doen op sociale netwerken voor steun: roken, drinken
en meer eten, gevoel van machteloosheid
- Levensstijl: voeding, opvoeding en cultuur
4