Hoorcollege 1 – Inleiding/ opsporingsonderzoek algemeen – mr. dr. E. Gritter
Aard van het vak
Dit vak gaat voornamelijk over strafvorderlijke dwangmiddelen. Gedurende de bachelor
hebben we daar al mee te maken gehad. Met dit vak gaan we de kennis die in de bachelor is
opgedaan verbreden. Er komen nieuwe soorten dwangmiddelen bij dit vak en we gaan de
kennis over de dwangmiddelen uit de bachelor verdiepen. We gaan niet alleen kijken naar de
dwangmiddelen op zichzelf, maar ook naar de actoren, zoals de verschoningsgerechtigden en
de rechter-commissaris.
Dwangmiddelen zijn bevoegdheden die inbreuk maken of kunnen maken op de grondrechten
van een persoon. We gaan bij dit vak ook kijken naar bevoegdheden die niet of net niet een
inbreuk maken op de grondrechten. Primair zal tijdens dit vak de opsporing en de bijkomende
bevoegdheden aanbod komen.
Algemene opmerkingen
Studiemateriaal wordt grotendeels aangeboden in Brightspace. Per onderdeel kun je zien wat
er wordt voorgeschreven. Overig materiaal wat je kunt vinden is onder andere de
modernisering van het WvSv en de MvT. Dit is geen tentamenmateriaal in de zin dat je het
geheel uit je hoofd moet kennen. Wel is het materiaal om op terug te vallen. Verder hebben
we dit jaar nog een centrale casus: de verschoven vaatwasser. Tot slot komen er ter zijner tijde
oefententamens op Brightspace. Er zullen vijf essayvragen komen met ieder acht punten per
vraag. Het tentamen duurt twee uren. Ook mag je enkel het boek van Corstens bij je hebben
op het tentamen.
Opsporingsonderzoek algemeen
1) Startpunt: art. 1 Sv
“Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien.” Dit noemen we ook wel
het strafvorderlijke/formele legaliteitsbeginsel. Maar de vraag die je je kunt stellen: wat moet
er dan bij de wet zijn voorzien? Wat valt er onder de wet?
Strafvordering:
“… ter aanduiding van de gehele procedure in strafzaken, omvattende derhalve zowel de
opsporing als de vervolging als ten slotte de tenuitvoerlegging.”
Uit art. 1 Sv volgt dus dat de opsporing bij de wet geregeld moet worden. Met het begrip ‘bij
de wet’ wordt een wet in formele zin bedoeld, volgens art. 107 Gw. Dat wil dus zeggen dat de
wet afkomstig moet zijn van het parlement. Je kunt je afvragen wat de ratio is van art. 1 Sv.
- Rechtseenheid
o We willen geen verschil tussen het procesrecht in Groningen en in Amsterdam.
Dat moet allemaal aan elkaar gelijk zijn. Dat lijkt logisch, maar nog niet zolang
geleden waren er wel verschillen. Door de komst van art. 1 Sv is dat verschil
verdwenen.
- Rechtszekerheid/rechtsbescherming
o De overheid is ook gebonden aan regels. Dat de overheid gebonden is, geeft de
burger zekerheid en bescherming. Het voorkomt dat de overheid willekeurig te
werk gaat. De burger wordt dus beschermd tegen de overheid. Voor dit vak is
1
, het extra van belang. De rechtszekerheid en -bescherming neemt toe, naar mate
de bevoegdheden zullen toenemen. De politie mag niet zomaar een woning
doorzoeken, daar zijn extra waarborgen voor.
“Dit artikel blijft als onbetwist fundament van het wetboek ongewijzigd.” (MvT Concept boek
1, p. 43)
Maar, is art. 1 Sv een harde regel? Dat blijkt niet zo te zijn als je het WvSv doorbladerd. Het
blijkt dat het soms wel eens in strijd is met art. 1 Sv. De formele wetgever delegeert
bijvoorbeeld wel eens bevoegdheden aan de materiële wetgever (de regering). Voorbeelden
hiervan zijn art. 61a lid 3 Sv, art. 51b lid 5 Sv. Daarnaast is het belang van de jurisprudentie
groot. De Hoge Raad geeft veel belangrijke regels die de wetgever niet heeft gemaakt. Een
voorbeeld is het Tallon-criterium. Inmiddels is het in de wet opgenomen, maar het is
afkomstig van de Hoge Raad. Een ander voorbeeld is het voegen van ad informandum feiten.
Ook vullen internationale verdragen het nationale recht aan.
Met andere woorden je moet wel buiten de wet omkijken, om de strafvordering te
kunnen begrijpen. Maar is dit wel in strijd met art. 1 Sv? Waarschijnlijk niet. Als we
terugkijken wordt er niets aan de ratio van art. 1 Sv afgedaan. Aan de rechtseenheid wordt
niet getornd. Verder wordt de rechten van de verdachte voornamelijk beschermd en worden
de bevoegdheden van de overheid veelal beperkter. Toch moeten we er wel voor waken dat de
AMvB-wetgever te veel macht krijgt, dat zou de bescherming van de burger kunnen uithollen.
Modernisering WvSr (delegatie)
MvT Concept Boek 1 (p. 44)
- Erkenning toename ‘praktijk’ regeling strafprocesrecht in lagere wetgeving (amvb’s)
- Uitgangspunt: kern ‘duurzame’ strafvorderlijke normering in Wetboek; daarbuiten
(ten aanzien van ook regelmatig aangepaste/ aan te passen administratieve/ technische
regels) amvb inzetbaar als instrument.
De Raad van State vond dit uitgangspunten ook goed. Het is praktisch en werkbaar.
Tweede boek (Strafvordering in eerste aanleg)
Titel I (Het opsporingsonderzoek)
Eerste afdeling (Algemene bepalingen)
Artt. 140 e.v. Sv
Modernisering:
- Boek 1 = Strafvordering in het algemeen
- Boek 2 = Het opsporingsonderzoek
Art. 141 Sv (‘gewone’ opsporingsambtenaren)
NB algemeen: art. 127 Sv – “Onder opsporingsambtenaren worden verstaan alle personen met
de opsporing van het strafbare feit belast.”
Dit veronderstelt dat er ook bijzondere opsporingsambtenaren zullen zijn. Dat klopt ook, daar
komen we later op terug. Zij worden de buitengewone opsporingsambtenaren genoemd.
2
,Art. 141 Sv:
Met de opsporing van strafbare feiten zijn belast:
a. De officieren van justitie
b. De ambtenaren van politie, bedoeld in art. 2, onder a, de Politiewet 2012, en de
ambtenaren van politie, bedoeld in art. 2, onder c en d, van die wet, voor zover zij zijn
aangesteld voor de uitvoering van de politietaak;
(…)
Zie hiervoor ook art. 2a Politiewet 2012
In de praktijk is de officier van justitie niet een opsporingsambtenaar zoals je zou denken als
je dit artikel leest. De officier stuurt het onderzoek aan en krijgt een aantal bevoegdheden die
hij specifiek krijgt.
De grootste groep opsporingsambtenaren uit ons land komen uit groep b. Dat gaat om
de politie.
Wat is dan de taak van de politie? Dit vind je terug in art. 3 Politiewet 2012
“De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming
met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde
en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.”
Verder is ook art. 12 Politiewet 2012 van belang:
“1. Indien de politie optreedt ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, dan wel
taken verricht ten dienste van de justitie, staat zij, tenzij in enige wet anders is bepaald, onder
gezag van de officier van justitie.
2. De officier van justitie kan de betrokken ambtenaren van politie de nodige aanwijzingen
geven voor de vervulling van de in het eerste lid bedoelde taken.”
Volgens art. 1 lid 2 Politiewet 2012
Een arrestatieteam van de politie, etc. zullen juridisch onder de ‘gewone’
opsporingsambtenaren vallen.
Art. 141 Sv (vervolg)
(…)
c. De door onze Minister van Veiligheid en Justitie in overeenstemming met Onze
Minister van Defensie aangewezen militairen van de Koninklijke marechaussee;
d. De opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in art. 2 van
de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten. (Het gaat hier om diensten die specifiek
onder een bepaald beleidsterrein vallen).
Bijzondere opsporingsdiensten hebben een beperkte taak, evenals de marechaussee.
Belangrijk is om te weten dat de bijzondere opsporingsdiensten, anders dan de marechaussee,
niet onder de Politiewet vallen. Er zijn een aantal bijzondere opsporingsdiensten.
1. Belastingdienst/FIOD
3
, De FIOD houdt verdachte aan in een onderzoek naar btw-fraude en witwassen.
2. NVWA/IOD
Inlichtingen- en opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
3. ILT/IOD
Inlichtingen- en opsporingsdienst Inspectie Leefomgeving & Transport
4. Inspectie SZW/DO
Directe opsporing van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Het belangrijke kenmerkt van de ‘gewone’ opsporingsambtenaren is dat ze een algemene
opsporingsbevoegdheid hebben: ze zijn bevoegd tot de opsporing van alle strafbare feiten.
Buitengewone opsporingsambtenaren/boa’s (art. 142 Sv)
Niet belast met de politietaak
Niet in dienst van een BOD
Ze hebben een beperkte opsporingsbevoegdheid (wet/akte), maar het zouden alle strafbare
feiten kunnen omvatten. Soms zijn het ook bevoegdheden ex Politiewet 2012, bijvoorbeeld
geweldsbevoegdheden, en soms ook toekenning van zekere geweldsmiddelen (pepperspray,
handboeien, wapenstok).
Het lastige is, dat je niet aan de buitenkant kan zien wat voor bevoegdheden ze hebben. Bij
een politieagent weet je dat wel. Dat kun je eenvoudig herleiden uit de wet. Maar een boa kan
ook politiebevoegdheden krijgen. Dat verbiedt de wet niet en dat maakt het erg lastig.
Sommige boa’s hebben de bevoegdheid van art. 7 lid 1 Politiewet 2012 toegekend gekregen.
Dit kun je bijvoorbeeld zien bij de boa’s van de NS.
Art. 7 lid 1 Politiewet 2012
‘De ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, is bevoegd
in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening geweld of vrijheidsbeperkende middelen te
gebruiken, wanneer het beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik hiervan
verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt.
Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf.’
Zie hiervoor ook nader de beleidsregels buitengewoon opsporingsambtenaar
Quiz
1. Mag een boswachter die BOA is in de zin van art. 142 Sv een verdachte ‘staande
houden’?
Hiervoor moet je kijken naar art. 52 Sv. Hierin staat dat iedere opsporingsambtenaar
bevoegd is tot het staande houden. Een boswachter die BOA is, mag dat dus ook.
Maar je moet dan wel goed kijken wat de precieze taak van deze BOA is. Een
boswachter mag niet iemand staande houden op de Grote Markt. Dat valt buiten de
taken van deze BOA.
Opsporingstaak
Art. 1 Sv: Wie legt vast wie mag ‘opsporen’?
Art. 141/142 Sv (dus) limitatieve opsomming
Opsporingstaak:
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mbmarcelbenjamins. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.