Voordat een product op de markt gebracht mag worden moet het natuurlijk aan een hoop eisen
voldoen. Deze eisen zijn terug te vinden in de warenwet. Deze eisen zijn er natuurlijk om de mensen
te beschermen. Eisen in de warenwet kunnen bijvoorbeeld zijn:
- gebruiksvriendelijkheid
- doet het ook wat het moet doen
- is het niet giftig
- is het milieuvriendelijk
- is het betaalbaar
- is het niet op een andere manier schadelijk voor je gezondheid
- enz.
Voordat een product op grote schaal in productie wordt genomen moet er dus een hoop onderzoek
geweest zijn aangaande de uiteindelijke productie. Een aantal zaken die om deze reden onderzocht
worden zijn:
1. massapercentage (massa%)
2. volumepercentage (volume%)
3. massaverhouding
4. beïnvloedbare factoren
1. Massapercentage
Wil een stof niet giftig zijn of aan andere eisen moeten voldoen dan kan het zijn dat er een minimum
of maximum hoeveelheid van een stof in mag zitten. We noemen dit dan het massapercentage.
Letterlijk dus een percentage van de totale massa.
Voorbeeld 1:
Het massa% vet in yoghurt mag maximaal 3% zijn. Dit betekent dat van de 100 gram yoghurt er
maximaal 3 gram vet mag zijn.
En voor 240 gram yoghurt mag er dus maximaal:
240 x 0,03 = 7,2 gram vet in zitten
Voorbeeld 2:
In 500 g jam zit 180 gram suiker. Wat is dan het massa% suiker in jam
, = 0,36 x 100 = 36%
Let op dit massapercentage kan ook binnen een molecuul voorkomen. Je werkt dan dus niet met
grammen maar met units (tabel 34, het periodiek systeem)
Voorbeeld 3:
Wat is het massapercentage koolstof in glucose (C6H12O6).
koolstof = C → 6 x C-atoom = 6 x 12 = 72 units
glucose = 6 x C = 6 x 12 = 72 units
12 x H = 12 x 1 = 12 units
6 x O = 6 x 16 = 96 units +
totaal glucose 180 units
dus massa% koolstof is:
= 0,4 x 100% = 40%
2. Volumepercentage
Voor het volumepercentage geldt precies hetzelfde alleen zet je geen massa’s in de vergelijking maar
volumes. Een veel gebruikt voorbeeld hier is het alcoholpercentage in drank. Dit is nl. een
volumepercentage.
Dus als er op een flesje bier staat dat er 5,5% alcohol in zit, dan betekent dit dat 5,5% van het volume
uit pure alcohol bestaat.
Voorbeeld:
Op een fles wijn staat 13% vol. (= 13 volume%). Hoeveel ml alcohol zit er dan in een glas van 140
ml.
140 x 0,13 = 18,2 ml
3. Massaverhouding
Het is in een productie natuurlijk ook van belang dat stoffen in een bepaalde verhouding reageren. Je
wil alle stoffen die je nodig hebt zo optimaal mogelijk gebruiken. Je moet dus van tevoren weten in
welke verhouding stoffen met elkaar reageren zodat je van elke stof precies voldoende gebruikt.
Om ammoniak te maken heb je stikstof en waterstof nodig. De reactie is hier dan dus:
N2 + 3 H2 →2 NH3
Uit de theorie (boeken) weet men dat de stoffen reageren in de verhouding 28 : 6 (N2 : H2)
Letterlijk, als je 28 gram stikstof wil laten reageren dan heb je daar precies 6 gram waterstof voor
nodig (en er ontstaat uiteraard dan 34 gram ammoniak)
Om hier goed mee te kunnen rekenen maak je weer gebruik van een verhoudingstabel.
, Voorbeeld 1:
Hoeveel waterstof heb je nodig als je 85 mg stikstof wil laten reageren?
: 28 x 85
stikstof 28 1 85
waterstof 6
Je hebt dus:
x 85 = 18,2 mg waterstof nodig
Voorbeeld 2:
Hoeveel stikstof heb je nodig om 300 g ammoniak te maken
De verhouding stikstof : ammoniak = 28 : 34 (zie boven)
stikstof 28
ammoniak 34 1 300
: 34 x 300
Je hebt dus:
x 300 = 247 g stikstof nodig.
4. Beïnvloedbare factoren
Een aantal factoren die een reactie en dus een productie kunnen beïnvloeden zijn:
- hoge of lage temperatuur
- hoge of lage druk
- het gebruik van een katalysator
Een katalysator is een stof die helpt bij een reactie, maar de stof neemt zelf geen deel aan de reactie
(en zal dus ook nooit opraken).
Productieproces
We noteren een productieproces dan altijd in een blokschema. Een blokschema is eigenlijk heel
eenvoudig. Elk blok stelt een reactie of bewerking voor. En de blokken worden met elkaar verbonden
door pijlen. Een pijl stelt één of meerdere stoffen voor.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nannickdictus. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.