1 Hoorcollege: Inleiding
Lesdoelen
• het ontstaan van de psychologie als afzonderlijke wetenschap toelichten en begrijpen
• de psychologische stromingen historisch situeren tegenover elkaar en in de tijd
• Recente stand van zaken in psychologie toelichten en begrijpen
• Verschillende studiedomeinen van de hedendaagse psychologie kunnen benoemen
• Huidige therapieaanbod kunnen situeren in een stroming
1.1 Wat is psychologie (niet)?
• Psychologie als wetenschap onderscheidt zich van de “huis-tuin- en keuken psychologie” die
we doorgaans vinden in populaire magazines
• Een psycholoog is geen ziener of visionair
• Psychologie houdt zich niet enkel bezig met het begrijpen van psychische problemen of
“abnormale processen”
• Psychologie is de empirische wetenschap van gedrag en mentale processen (definitie)
o Empirische wetenschap = baseren op toetsbare, meetbare en bewijsbare proeven,
nagaan in welke mate de hypothese klopt
o psychologie = gedrag en mentale processen
o persoon zelf om microniveau (vooral dit)
o ook bestudering groepen (sociale psychologie)
Een definitie van de psychologie
= Psychologie is de wetenschappelijke studie van het gedrag en de mentale activiteiten van het
individu
o wetenschappelijk is niet gelijk aan intuïtie, volkswijsheden
o gedrag = wat observeerbaar is, wat we zelf kunnen vaststellen
o mentaal = niet observeerbaar
1.2 Wetenschap en intuïtie
• Psychologie betwijfelt ongefundeerde beweringen van pseudowetenschappen (bv.
astrologie, toekomstvoorspellingen, handlezen, theorieën uit de middeleeuwen,…)
• Pseudowetenschappen: elke benadering om fenomenen uit de werkelijkheid te verklaren die
geen beroep doet op de wetenschappelijke methode
o Voorbeelden pseudowetenschappen
▪ handlezing = geen bewijs dat dit verklaart
▪ tafereel uit middeleeuwen, kon psychologische problemen niet verklaren,
wilde wel helpen = sneetje in hoofd en steentje uit hersenen halen (fake)
• Psychologie is niet:
o Pure speculatie over de menselijke natuur
o Een verzameling van volkswijsheden waarvan “iedereen toch weet” dat ze waar zijn
(=“common sense”) vb. blonde mensen zijn dom
• Uitspraken doen op basis van ervaringsgegevens (bij beide)
, • Twee verschillen
o WET ’verzamelen’= Op vlak van verzamelen van gegevens (veel tov weinig)
o WET ‘verwerken’= Op vlak van verwerken van gegevens (snelle verbanden tov
systematisch) Hier kunnen denkfouten gebeuren, zonder testen v gegevens.
• Een wetenschappelijke aanpak kenmerkt zich door een empirische manier van werken! (=
verzamelen van veel gegevens die we kunnen toetsen en meten op een systematische wijze)
1.3 Geschiedenis van de psychologie
• De psychologie heeft een korte geschiedenis maar een heel ver verleden
= psychologie als wetenschap bestaat nog niet zo heel lang
= ver verleden = vroeger menselijke processen, gedrag, denken proberen verklaren
(duurt eeuwenlang), door deze interesse is psychologie als wetenschap ontstaat
(jaren 1800)
1. Socrates (waarom)
= Vroeg aan iedereen ‘waarom’= waarom denk jij dat?
waarom voel jij u zo? = mensen laten nadenken over
hun gedrag en zo inzichten krijgen in menselijk gedrag.
2. Plato (Wat is de realiteit?)
= Wat houdt de realiteit in? wat is er echt? wat is er niet echt? hoe kunnen we de realiteit
opvatten? hoe moeten we dit allemaal zien?
3. Aristoteles (Empirische werkelijkheid)
= Niet alleen mensen vragen waarom en wat is realiteit, maar alles proberen op een
structurele manier te zien en te doen. We moeten niet zomaar van ons denken uitgaan, dit
ook testen, uitdagen en zien of het klopt. Gebaseerd op ervaring, of bewijs uit praktijk.
4. Galenus (Lichaamssappen en persoonlijkheid) (129-199 n.C)
= Griek, probeerde de persoonlijkheid van mensen (waarom ze op een bepaalde manier zich zo
gedroegen) proberen te verklaren op basis van de samenstelling van verschillende
lichaamssappen.
= Nam aan dat lichaam uit verschillende lichaamssappen bestond namelijk vochtig, droog,
warm of koud en ging er vanuit dat niet alleen gezondheid maar ook gedragingen hieraan
gekoppeld waren. = mensen in hokjes steken om overzicht te krijgen, schema niet kennen
5. Ernst Kretschmer (Lichaamsbouw en persoonlijkheid) (1888-1964)
= Hij ging mensen onderverdelen op basis van lichaamsbouw en hieraan ging hij bepaalde
persoonlijkheidskenmerken en temperamentkenmerken koppelen.
= Vb. leptosome type, atletisch type, pyknisch type,…
,6. Franz Joseph Gall (Frenologie=hersendelen en schedel) (1758-1828)
= Hij was een pionier in de studie van het lokaliseren van psychische functies in het brein en
een grondlegger van de frenologie.
= Aanleg en karakter worden door de groei van bepaalde hersendelen bepaald. Het karakter
afleiden uit de vorm van de schedel
= Vb. wiskundeknobbel, taalknobbel
7. Wilhelm Wundt (Structuralisme=stroming)(introspectie)(1832-1920)
= Eerste psycholoog
= Als eerste om psychologie op te vatten als experimentele wetenschap en richtte een
wetenschappelijk lab op om mensen te bestuderen in 1879 in Leipzig
= Invalshoek: Elementen van de bewuste waarneming
= Doel: structuur van de geest analyseren
= Methode: introspectie (=naar uzelf kijken/ naar binnen kijken en nagaan wat er allemaal
gebeurde, heel subjectief)
= Vb. introspectie bij structuralisten➔Uit welke aparte indrukken bestaat pijngewaarwording?
8. William James (Functionalisme=stroming)(1842-1910)
= Amerikaanse tegenreactie op structuralisme
= Focus op functie en doelen van gedrag (↔ structuur): hoe lossen mensen problemen op?
1. Introspectie.
▪ Vb. proefpersoon moet puzzel oplossen en zijn strategieën uitleggen
2. Externe observatie
▪ Vb. onderzoeker observeert tijdens puzzel welke fouten pp maakt
3. Eerste dierproeven
▪ Vb. Hoe zoekt rat zijn weg in een doolhof, en hoe is dit vergelijkbaar met hoe de
mens dit doet?
= Zetten zich af tegen het idee dat mentale processen/gewaarwording moet opgesplitst
worden in delen
9. Ivan Pavlov (opkomst Behaviorisme=stroming)(klassieke conditionering)(1849-1963)
= Studie van enkel uitwendig waarneembaar gedrag
= Pionier klassieke conditionering, hond pavlov
= Emoties, motivaties... zijn niet observeerbaar en behoort niet tot psychologie (volgens
behaviorisme)
= Reflexmatig gedrag wordt gekoppeld aan een nieuwe prikkel
= Geen instrospectie, enkel uitwendig waarneembaar gedrag bestuderen
10. John Watson (Behaviorisme= stroming)(1878-1958)
= Grondlegger behaviorisme
= Verder onderzoek naar KC en dus verder bouwen en doortrekken op leer Pavlov
= Radicaal: enkel studie van uiterlijk waarneembare➔ Innerlijke buiten beschouwing
= Elk gedrag: S-R verbinding (= reactie op stimulus) (=aangeleerd) vb. rood licht=stoppen
= Geest = onbereikbare ‘black box’ (=wetenschappers hebben geen toegang tot wat er in het
hoofd gebeurd, enkel kijken naar stimulus en respons)
, 11. Gestaltpsychologie (=stroming) (1930, Duitsland)
= Reactie op structuralisme Wundt
o ‘het geheel is meer dan de delen’ bij perceptie
(=Niet kijken naar kleine deeltjes waaruit waarneming bestaat, maar naar het geheel = gestalt)
o Menselijke waarneming gericht op gehelen = GESTALT
= Reactie op strikt behaviorisme
o Leren niet enkel door trial and error, ook inzichtelijk (AHA-erlebnis)
(=AHa = ik heb ingezien wat ik moet doen om tot een oplossing te komen)
o Leren ook mogelijk zonder dat effect zichtbaar is in gedrag
= Er zit inzichtelijk denken achter = niet observeerbaar, maar het is er wel
= Wij maken zelf een invulling van het geheel, we zijn alle elementaire deeltjes en voeren die
zelf samen.
= Leren komt niet tot stand door puur stimulus, er is denken nodig om tot bepaalde
gedragingen te komen.
= Denken is nodig om een probleem op te lossen niet alleen trial and error!
12. Neobehaviorisme / cognitieve psychologie (=stroming) (rond 1930)
= Zelfde basisassumptie/kern als behavioristische stroming
= Maar: herontdekking van het innerlijke = innerlijke bestaat
= S-O-R opvatting van het gedrag
= O = organisme = black box = innerlijke (=waarnemen wat er gebeurd tussen prikkel en gedrag)
o Aandacht
o Geheugen
o Behoeften
o Verlangens
o Emoties
= Methode: experimenteel opzet
13. Sigmund Freud (Psychodynamische/ psycho analyse =stroming) (1856-1939)
= Verklaring voor gedrag zoeken in het onbewuste
o Id (=motieven, verlangens, behoeften, streeft naar zoveel mogelijk behoeftebevrediging (gaat niet)
o Ego (= bewuste persoonlijkheid = wij doen dit en wij doen dit niet)
o Superego (= geweten die rekening gaat houden met maatschappelijke zaken, driften en
oerverlangens in onbewuste houden balans tussen welke behoefteverlangens wil ik bevredigen en hoe
kan ik dit doen op een maatschappelijk verantwoorde manier)
= Eerste psychotherapie: onbewuste ervaringen naar het bewuste brengen via vrije associatie
= Ontwikkelingsfases (oraal,…fallisch oedipaal)
= Nog steeds invloedrijke stroming
= Vb. vandaag : vrije associaties = zeg maar alles wat in u opkomt zonder iets te verzwijgen
14. Abraham Maslow en Carl Rogers (Humanisme= stroming) (jaren 1950)
= Begrijpen van menselijk gedrag, met klemtoon op positieve thema’s (‘mens is goed op zich,
zelfactualisatie’) (zichzelf kunnen verbeteren en ontwikkelen)
= Reactie psychodynamische stroming = vertrok van negatieve kijk op mensen, worden
gestuurd door verlangens en moeten die intomen
= Maslow = pas ruimte tot ontwikkeling als de behoeftes bevredigd zijn (=behoeftepiramide)
= Rogers = cliënt staat centraal, met al zijn emoties en geeft die richting van de therapie aan en
niet de therapeut (=cliëntgerichte therapie)