Samenvatting beginselen van het recht 2021/2022
HC1: Wat is recht?
OG1: Enkele begrippen met betrekking tot het objectieve recht
1. Werkdefinitie recht:
Een rationeel opgebouwd geheel van begrippen en normen, opgelegd en gesanctioneerd
door de overheid, die als doel hebben de samenleving te ordenen
1.2 Rationeel opgebouwd geheel:
Alle deeltjes zijn op logische wijze met elkaar verbonden
Recht is gebaseerd op de rede (‘ratio’)
Toch is er ook plaats voor het gevoel (bijvoorbeeld: tijdens een echtscheiding wordt
er rekening gehouden met de wil van het kind.)
🡪 Wanneer dit kan, is nauwkeurig en rationeel omschreven
1.3 Begrippen en normen:
Verschillende begrippen/ termen:
- Gebruik van juiste terminologie = essentieel (een sanctie is bv niet altijd een
straf.)
- Elke term heeft zijn eigen specifieke juridische betekenis
- Termen worden gebruikt in normen
Normen/ gedragsregels:
- Algemeen karakter: betrekking op een onbepaald aantal personen/ situaties
(abstract)
- een norm is slechts een rechtsnorm als er een sanctie aan verbonden is
- Wet in de materiële zin i.t.t. wet in de formele zin
o Materiele zin: gedragsregels opgelegd door de overheid, alles in de codex
o Formele zin: gedragsregels opgelegd door bevoegde instanties
Een wet in de formele zin is OOK een wet in de materiele zin maar
omgekeerd niet.
1.3 Maatschappij ordenen:
Je kiest hoe je de maatschappij wil organiseren door rechtsregels in te voeren ⇒ daarom is
het recht in verschillende landen anders, ze willen de maatschappij anders organiseren
Het recht reflecteert het beeld dat een maatschappij van zichzelf heeft.
Recht = middel om een doel te bereiken
Doel = waar een maatschappij naartoe wil (wereldbeeld)
Een bepaald recht geldt in één enkele maatschappij, verschillende gedragsregels in
verschillende maatschappijen Resultaat: verschillende ‘rechtsorden’
Rechtszekerheid bieden; gedragingen worden voorspelbaar
Beperkt ‘beleid’ blijft mogelijk; er zit gevoel in zit niet vast, variatie is mogelijk
Ook andere (niet-juridische) regels willen maatschappij ordenen, bvb.: religie, moraal: Dit
zijn systemen die het samenleven van mensen willen organiseren
! Recht is afdwingbaar en het is mogelijk om te sanctioneren als het recht niet wordt
nageleefd.
,1.4 Verband recht – overheid:
uitvaardigen van het recht: rechtsvormende organen van een
gemeenschap/maatschappij = overheid
naleving (rechtshandhaving) wordt gegarandeerd door overheid via sanctionering
(recht = afdwingbaar)
o De overheid maakt het recht = het opgelegde recht, allemaal materiele wetten
o geen eigenrichting, dwangmonopolie ligt bij overheid
o Zelf onderhandelen wordt wel meer en meer gedaan, niet voor alles naar de rechter
stappen
De overheid vaardigt het recht uit (in de overheid zitten dan de organen die de regels maken
= rechtsvormende organen). Deze rechten noemen we het positief recht (=het opgelegde
recht). Dit is het recht dat een bepaald moment op een bepaalde plaats geldt in een
samenleving, die is gemaakt door de overheid die op dat moment benoemd was.
De overheid zorgt dat het recht wordt gerespecteerd, het recht wordt afgedwongen, anders
sanctioneren. De overheid mag dwang gebruiken.
verschillende sancties, afhankelijk van het concrete rechtsprobleem:
o gedwongen uitvoering
vb. Er is een boek gekocht dat niet in orde is ⇒ juridisch probleem ⇒
gedwongen uitvoering: nieuw boek leveren, of ervoor zorgen dat de
pagina’s die ontbreken geleverd worden
o uitvoering bij equivalent = financiële sanctie
o nietigheid (rechtshandeling wordt geacht nooit te hebben bestaan)
relatieve:
absolute:
straf = specifieke sanctie uit het strafrecht
o vrijheidsstraf, geldboete, …
o overheid heeft monopolie op opleggen en uitvoeren van straffen (belang van
Openbaar Ministerie)
Overheid wordt verdedigd door OM, het parket ⇒ het OM gaat een
straf vorderen, niet de overheid
2. Objectief – subjectief recht:
Objectief recht = geheel van abstracte normen, dat aan het individu als een
gegevenheid verschijnt, los van enige concrete toepassing ⇒ dus gewoon het recht
zoals het beschreven staat in de codex, zonder toepassing
vb. Ik vind het recht in mijn VRG-codex
Subjectief recht = een op het objectieve recht gesteunde, en erdoor beschermde
aanspraak / bevoegdheid / middel / heerschappij van een persoon (concrete
rechtstoepassing ⇒ dit is dus een claim die op het objectieve recht gebaseerd is,
concreet toegepast
vb. Ik heb het recht om mijn VRG-codex straks weer mee naar huis te nemen
(want ik ben eigenaar)
,3. Rechtsobjecten - rechtssubjecten:
Rechtsobject:
- Goederen, dingen, dieren (kunnen verkocht worden)
- Het lijdend voorwerp van een concrete rechtstoepassing
Bv het huis
Rechtssubject:
- Drager van subjectieve rechten (kunnen het recht opeisen)
- Natuurlijke persoon of rechtspersoon
Bv de verkoper
4. Positief recht – natuurrecht:
Positief recht = datgene wat op een bepaald ogenblik aan recht bestaat in een
bepaalde samenleving en te vinden is in de formele bronnen van het recht, zoals de
wetten die in de codex staan en de rechtspraak
Natuurrecht = vertrekt vanuit het idee dat er een recht is dat niet voortvloeit uit
beslissingen van geëigende politieke instanties, maar dat er rechtsregels zijn die
kunnen worden afgeleid uit de natuur of uit het wezen van de mens (ligt dichterbij de
filosofie, wat kan er en wat kan er niet? 🡪 basis voor het positief recht)
5. Gemeenrecht – uitzonderingsrecht:
Gemeenrecht = rechtsregels die gelden in normale omstandigheden (‘droit commun’,
lex generalis)
Bv overeenkomsten in het BW
Uitzonderingsrecht = recht dat geldt in bijzondere gevallen of voor specifieke
categorieën personen (‘droit d’exception’, ‘droit particulier’, lex specialis)
Bv huurovereenkomsten of koopovereenkomsten
- Gemeenrecht geldt wanneer er geen uitzonderingsrecht van toepassing is
(default)
- uitzonderingsrecht stelt gemeenrecht buiten werking (wanneer overheid twee
van elkaar afwijkende regels heeft uitgevaardigd die op het eerste zicht tegelijk
toepasselijk te zijn, heeft de bijzondere regel voorrang op de algemene: lex
specialis derogat legi generali)
Burgerlijk recht (BW in bijzonder) = gemeenrecht voor alle rechtsregels die niet door
bijzondere rechtsregels worden beheerst. (Reden? Historische ontwikkeling v/h recht
gaat terug tot het Romeins recht, onderlinge activiteiten van burgers onderling
vertegenwoordigen de belangrijkste juridische activiteiten.)
6. Recht en rechtsstelsels
Civil law-systemen = algemene codificatie van de rechtsnormen, waarbij de
wetgeving een prominente plaats inneemt (zoals in België)
Common law-systemen = de draaischijf van het rechtssysteem is de rechtspraak, het
recht ontstaat o.b.v. wat een rechter heeft beslist (recht ontwikkelt zich van geval tot
geval = rechtersrecht) (zoals in Groot-Brittannië, Verenigde Staten)
, 7. Nemo censetur
Algemeen rechtsbeginsel: nemo censetur ignorare legem
= iemand die de wet niet kent, mag dit niet als argument gebruiken om te ontkomen aan
sancties (rechtsdwaling wordt dus niet aanvaard als verweermiddel)
8. Wetten, decreten, ordonnanties
Wetten = worden door het Belgische federale parlement (bestaande uit Kamer en
Senaat) goedgekeurd en door de Koning bekrachtigd en afgekondigd. Ze betreffen de
federale materies en zijn niet noodzakelijk altijd normen, maar soms ook individuele
akten.
Decreten = betreffen gemeenschaps- en gewestmateries en worden door de
gemeenschaps- en gewestparlementen gestemd en door gemeenschaps- en
gewestregeringen bekrachtigd en afgekondigd.
Ordonnanties = gelijkwaardige tegenhanger van het Brussels Gewest
9. Normen
9.1 Gesanctioneerde en niet-gesanctioneerde normen
juridische norm ⇒ via de overheid afdwingbaar
hulpregels ⇒ op het eerste zicht niet gesanctioneerd ⇒ wel normatief karakter door
combinatie met andere regels
Vb.: Art. 388 BW definieert wat een ‘minderjarige’ is. De definitie op zich heeft geen
normatief karakter, maar krijgt die pas door de combinatie met andere regels die
stellen wat minderjarigen wel of niet mogen.
9.2 Gebiedende en verbiedende normen
gebiedend: als a, dan b
verbiedend: als c, dan niet d
Sancties zullen dus volgen indien niet b of wel d.
9.3 Dwingende en aanvullende normen en normen van openbare orde
dwingende of imperatieve regels:
o normen waarvan niet mag worden afgeweken
o iedereen moet deze normen naleven ⇒ anders risico op sanctie
aanvullende of suppletieve rechtsregels:
o normen waarvan wel mag worden afgeweken
o iedereen kan zich vrij schikken naar deze normen
⇒ De formulering ervan (mag niet, kan niet, …) maakt duidelijk of het al dan niet
dwingend recht is. Als het dwingend is, staat in de rechtsregel de sanctie vermeld.
Dit wordt bepaald door de wetgever.
regels van openbare orde:
o openbare belangen in het spel
o meest fundamentele en socio-economische en staatspolitieke opties van de
samenleving
o basisprincipes ⇒ dus dwingend