Filosofie
INLEIDING:
Wat is filosofie?
- Cultuur: hoe mensen leven en samenleven, hoe mensen denken over het leven
- Nadenken in woorden, beelden
= spreken over het spreken (meta-discipline)
Thema van deze cursus: neiging tot transcendentie + link tussen filosofische theorieën en
veranderingen in de Europese cultuur (inkijk op historisch kader waarin bepaalde
filosofische theorieën zijn ontstaan)
Stilstaan bij theorieën van 10tal Europese, mannelijke filosofen huidige wereld is een
Europees product (kapitalisme, representatieve democratie, mensenrechten, ecologische
crisis)
HOOFDSTUK 1: PROBLEEMSTELLING MET SOCRATES
1.1 Het Griekse mirakel (situering van Socrates)
- Wanneer? 600-300 v. Chr. = bloeiperiode van Griekenland
- Waar? Ten oosten van de middellandse zee
- Wat? Enkele fundamentele aspecten van de Europese cultuur:
o Democratie: in kleine stadstaatjes, enkel volwassen mannen mochten
stemmen m.b.t. tot de organisatie van de stadstaat
o Geschiedschrijving: interpretatie geven van wat er is gebeurd
o Meetkunde
o Theater
o Sport: olympische spelen
o Atheïsme: niet in god geloven
- Hoe?
o Economische welvaart: Griekse stadstaten hadden het goed omdat er veel
handel gedreven werd, je hebt tijd om aan theater en wiskunde te doen. Als
je het stadium van overleven voorbij bent en welvaart ervaart, heb je tijd om
je met de bovenstaande dingen bezig te houden.
o Democratie:
Impact van het woord: discussie zorgt voor minder taboes en
uitsluiting de gewoonte was alles ter discussie te stellen + geen
autoritaire houding van bv. de kerk
1
, Impact van het schrift:
Steun voor geheugen en zo instrument voor verspreiding van
kennis
Bevordering van kritische houding (door opnieuw te lezen ga
je vragen stellen)
Minimum aan rechtvaardigheid door willekeur aan banden te
leggen
Verwerpen van traditionele religieuze verklaring van aard en oorsprong van de
wereld en op zoek gaan naar een menselijke verklaring ervoor (een begrijpbare
verklaring voor de mensen, die berust op principes (archè)+ teksten (logos))
1.2 De zelfzekerheid van Socrates
1.2.1 De centrale idee in het leven van Socrates
- Wie? Griekse filosoof (470 – 399 v. Chr.), gestorven door gifbeker (atheïstisch zijn en
de geest van jonge mannen bezoedeld hebben) zie apologie van Plato (leerling)
- Socrates’ leven bestond uit op straat discussiëren over wat een gelukt (gelukkig +
goed) leven is (wat moet je doen om een goed leven te leiden het juiste doen)
1.2.2 De apologie van Socrates
- Antwoord op deze vraag NIET bereikbaar door zich te beroepen op:
o Instinct: dan kom je alleen maar uit op het aangename, nt het gelukte leven
o Sociaal aanvaardbare gewoonten: wat mensen denken dat het juiste leven is
(omdat hij zoveel mensen voor het hoofd gestoten heeft met deze opmerking
is hij vermoord)
- Hoe antwoord wel vinden? Door inzicht: als je geen gelukt leven hebt, dan is dit
omdat je niet het juiste inzicht hebt (gebrek aan kennis en inzicht)
- Socrates is zeker dat deze zoektocht naar inzicht waardevol is en dus dat zijn leven
waardevol is (daarom vindt hij vluchten geen optie en drinkt hij vastberaden van de
gifbeker)
Zekerheid dat je over dit soort van zaken inzicht (universeel) kan bereiken (maar
zelf niet zeker waaruit dit inzicht zou bestaan)
1.2.3 Het debat met de Sofiste
- Socrates’ inzicht staat diametraal t.o.v. sofisten (vb. protagoras)
- Sofisten = rondreizende leraars die tegen betaling opleidingen aanboden in retoriek
(redevoeringen houden overtuigen) Socrates gaf gratis les op straat
(Mannen moesten hun mening kunnen verdedigen voor directe democratie)
- Waarom opleiding in retoriek?
o Alle waarheid is relatief (homo mensuraleer: individuele mens is maat van
alle dingen en alle meningen zijn leven)
2
, o Geen zekerheid en kennis mogelijk? Opteren voor mening die meest
voordelig is voor jou en anderen van deze mening proberen overtuigen
(mensen moeten jouw mening volgen, dus goed kunnen argumenteren)
- Kritiek van Socrates op de Sofisten:
o Er is geen onderscheid tussen schijn en zijn: bij sofisten alleen schijn: hoe ze
aan mij voorkomt, zo is de wereld Socrates: maakt onderscheid tussen zijn
en hoe iets overkomt/wat mensen van iets vinden
o Mensen vinden het belangrijk om inzicht te krijgen in het zijn = neiging tot
transcendentie (het verlangen van mensen om naar de wereld te kijken
vanuit een ander standpunt dan hun persoonlijk standpunt)
Vb. waarom streeft een persoon x een sportcarrière na? Misschien zijn mijn
eigen streefdoelen even belachelijk? Wie zal het zeggen? Ik zou graag weten of
ze echt waardevol zijn.
o Schijn/zijn = onwaar/waar = onzeker/zeker
1.2.4 De neiging tot transcendentie en Socrates’ interpretatie ervan
- Etymologisch: latijn: transcendere ≠ immanere overstijgen, te boven gaan ≠
blijven in
- Ontologische invulling transcendentie: Vb. ‘God is transcendent’ in zin van ‘heeft
kwaliteiten die die van de mens ver overstijgen, niet van de orde van het aardse
- Ontologische invulling immanentie: Vb. ‘God is immanent’ in zin van ‘aanwezig in de
concrete daden van liefde die mens stelt’
- Epistemologische invulling van transcendentie: Vb. ‘Kenact is transcendent’ omdat
de kenner uit zichzelf treedt wanneer hij kennis van iets vergaart, omdat hij toegang
krijgt tot iets anders dan zichzelf
- Epistemologische invulling van immanentie: Vb. ‘Kenact is immanent’ omdat de
kennis die men vergaart nooit verder kan gaan dan wat de structuren v/h menselijk
bewustzijn toelaten; het is onmogelijk een object te kennen zoals het is, dwz
onafhankelijk van hoe de mens het beschouwt
- In deze cursus: epistemologische invulling van transcendentie, dus ivm hoe we ons
als kennend wezen tot werkelijkheid verhouden; verlangen naar standpunt dat niet
persoonlijk is, dat niet gebonden is aan specificiteit van mens en zijn/haar persoon,
niet particulier, niet gesitueerd
- We zien werkelijkheid door bril (bepaald dr ons geslacht, ons ras, onze opvoeding,
onze verlangens, etc.); verlangen nr transcendentie = verlangen om deze bril te
kunnen afzetten
! Onderdeel IV is geen examenleerstof!
3
, HOOFDSTUK 2: PLATO
1.1 Socratisch karakter van Plato’s werk
1.1.1 Mening en kennis
- Hoe tot de waarheid/kennis komen?
o Niet door retoriek, eerder door dialectiek (= kunst van het discussiëren,
vraag en antwoord, argument en tegenargument)
RETORIEK DIALECTIEK
Geen echt inzicht, een mening Eerste stap op weg naar de kennis
Onwaar Eerste garantie voor waarheid
Ethisch verwerpelijk Ethisch wenselijk
- Socratische dialoog: iemand vertelt bepaalde stelling en Socrates gaat hier vragen
over stellen (maieutiek), de expert praat zich op bepaald moment vast en beseft dat
hij niets weet en dat wat hij zegt niet klopt. Socrates moet nu een antwoord naar
voor schuiven Discussies die de onwaarheid van een stelling kan achterhalen
- Socratische dialoog 469a:
o Gesprek tussen Socrates en 3 andere sofisten (waaronder Polos)
o Iemand op rechtmatige wijze doden maakt niet ongelukkig maar is minder
beklagenswaardig dan zij die onrechtmatig doodt.
o Wie onrechtmatig dood is beklagenswaardig iets wat je niet mag doen en
geen lof voor krijgt. Zelfs de vermoordde persoon is minder
beklagenswaardig.
o Onrecht begaan is het grootste kwaad. Socrates zou liever onrecht
ondergaan dan begaan.
Alleenheerser zijn en andere uit de weg te roeien is niet bewonderenswaardig omdat
het doden niets zegt over het feit of iets juist is of niet.
- Filmpje antivaxers: de interviewer gaat vragen stellen waardoor de antwoorden en
meningen van de antivaxers blootgelegd worden en duidelijk wordt hoe onlogisch de
antwoorden zijn.
Hij maakt de mensen wel een beetje belachelijk wat Socrates niet doet. Socrates wil
mensen tot inzicht brengen.
- Plato over discussie:
o Plato zegt dat je moet discussiëren om tot de waarheid te komen (dialectiek)
o Probleem met discussie: kan altijd heropend worden, dus de kennis die ze
levert is slechts voorlopig/tijdelijk. Dat kan niet volgens Plato: kennis is per
definitie oncorrigeerbaar (dus eeuwig), zeker niet rationeel betwijfelbaar.
Discussie leidt dus niet tot ‘Echte’ kennis
4