dit document bevat de examenvragen van psychogerontologie een vak van 1ste master psychologie. Deze vragen zijn uitgeschreven met vraag en antwoord en de prof stelt telkens dezelfde examenvragen
1. Geef de 3 meest voorkomende soorten corticale dementie + de moeilijkheden/problemen
binnen een cognitief domein.
Dementie van het alzheimertype, lewy body dementie en frontotemporale dementie
Alzheimer: vooral geheugenstoornis. Episodische en anterogade geheugen eerst achteruit,
andere cognitieve stoornissen die ook bij deze stoornis gepaard gaan zijn afasie, apraxie,
agnosie en problemen met het executief functioneren.
Frontotemporale dementie: vooral gedragproblemen: stoornis in het executief functioneren,
gebrek aan ziekte inzicht, gebrek/verlies aan empathie, decorumverlies
Lewy body dementie: vooral aandachtproblemen: variaties in aandacht en alertheid, visuele
hallucinaties en tekenen van parkinsonisme (tremor).
a. Welke is de meest voorkomende vorm van dementie? Wat zijn de pathologische
merkers? Welke eiwitten liggen aan de oorzaak?
De meest voorkomende vorm is dementie van het alzheimertype. De pathologische
markers: neurofibrilaire tangles en plaques vooral in de mediale temporale cortex,
hippocampus en de enthorinale cortex. Eiwitten bij de tangels: proteine tau:
verandert de chemische en kan de structuur binnne het neuron niet meer houden.
Eiwitten binnen plaques: beta-amyloid 42. Dit eiwit gaat opstapelen (ophoping)
hierdoor sterven de hersencellen af.
b. Welke medicijnen kunnen een symptomatische behandeling verzorgen? Wat is het
werkingsprincipe?
/ niet gevonden
2. Wat is de paradox of ageing/wellbeing?
Op jongere leeftijd is er een sterk verband tussen fysieke en psychische toestand maar op oudere
leeftijd is dit verband minder sterk. Ouderen behouden een zekere levenstevredenheid desondanks
dat ze objectief slechtere levensomstandigheden hebben. Ze hebben meer ervaring en betere
copingsvaardigheden. Maar ouderen met een lagere SES wel gelinkt aan depressie.
a. Wat zijn mogelijke verklaringen voor deze paradox volgens Carstensen et al. + hoe
noemt deze theorie?
Doelstellingen in het heden die gerelateerd zijn aan emotioneel belangrijke zaken
worden verkozen boven toekomstgerichte doelstellingen, persoonlijke sociale contacten
die emotioneel bekrachtigend zijn worden verkozen boven nieuwe sociale contacten en
men verkiest een kleiner sociaal netwerk en tevredenheid met dit sociaal netwerk
resulteert in een hogere well-being en minder depressieve symptomen. Deze theorie is
de socioemotional selectivity theory.
b. Wat zijn de uitgangspunten van deze theorie?
Deze theorie legt de nadruk op de interpersoonlijke relaties en stelt twee doelen
voor: het informatie doel: wat wil zeggen dat mensen relaties aangaan om kennis te
vergaren en uit te breiden en een emotioneel doel dat te maken heeft met de
subjectieve well-being die je hebt in een relatie. Op oudere leeftijd is het emotionele
doel meer van belang.
c. Wat is ageisme? Wat is de multiple jeopardy hypothese?
Ageisme: de negatieve stereotiepe en vooroordelen die gevormd worden op basis
van iemand zijn leeftijd
, De multiple jeopardy hypothese: personen die tot verschillende minderheidsgroepen
behoren hebben meerdere kansen op discriminatie.
3. Wat is de vrije radicalen theorie + middel hiertegen?
Dit is een random error theorie veroudering reflecteert ongeplande verandering over tijd.
Vrije radicalen zijn atomen met ongepaarde elektronen die instabiel zijn, de vrije radicalen
gaan binden aan een ander molecule die opzich stabiel zijn maar door de binding worden
deze molecules instabielen en verliezen ze hun functie. Er ontstaat soms een kettingreactie
van vrije radicalen die molecule opbreken dit noemt men oxidatieve stress. Men kan dit
tegengaan door antioxidanten, de antioxidanten hebben een vrije elektron en zijn enorm
stabiel dus kunnen vrije radicalen absorberen en stabiliseren. Een voorbeeld antioxidant: acai
bessen.
a. Wat is GFR? Stijgt of daalt met ouder worden? Wat zijn de implicaties hiervan?
GFR: glomerular filtration rate: volume afval dat door de nieren gefiltert kan worden.
Dit daalt met het ouder worden. Waardoor stoffen een langere tijd in het lichaam
blijven.
b. Wat is het set point perspectief? Welke eigenschappen bij kinderen/volwassenen
zorgen voor meer levenstevredenheid op oudere leeftijd?
Een biologisch bepaald temperament is verantwoordelijk voor de well-being op
latere leeftijd. Bij kinderen: hoog zelfbeeld en extraversie zorgen voor een positieve
kijk op de wereld en verhogen de well-being
c. Wat is congestive heart failure + gevolgen?
Het hart is niet meer in staat om bloed te pompen naar andere organen, dit kan
zorgen voor kortademigheid, oedeem (longoedeem en oedeen in benen,…).
d. Wat is heterotypische continuïteit?
Een persoonlijkheidsdpathologie kan zich op verschillende manieren uiten tijdens de
levensloop. Het idee is dat de basistrekken wel stabiel blijven maar de representatie
verschilt gedragsmatig naargelang de leeftijd.
4. Wat zijn de medische/wettelijke mogelijkheden voor een waardig levenseinde + uitleg?
Palliatieve zorg: kwaliteit van het leven van de patiënt verbeteren, door het voorkomen en
verlichten van het leiden. Dit is niet curratief.
Passieve levensbeindignig: volgt het natuurlijk sterfproces: dit is niet levensverkortend. Men
gaat de levensverlengende behandeling stopzetten of nalaten.
Actieve levensbeindiging: euthanasie: opzettelijk levensbedreigend handelen door andere
dan de betrokkenen door het toedienen van lethale medicatie op een afgesproken moment
met toestemming van patiënt.
5. 4 principes van ouder worden uitleggen + voorbeeld
Veranderingen in de levensloop verlopen continu: continuiteitsprincipe: hetgeen gebeurt op
oudere leeftijd bouwt voort op gebeurtenissen uit het verleden. Bv last van de longen op
oudere leeftijd komt door frequent roken op jonge leeftijd
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur charlottedecuyper. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.