OG 5: Zorg aan zorgen kinderen
Leerdoelen
De student kent de correcte termen om iemand met een handicap te definiëren en weet waarom
deze benamingen juist wel of niet gebruikt mogen worden.
Vaak voorkomende fouten (foute benamingen)
Rolstoelpatiënt
o Klopt taalkundig niet, rolstoel is geen ziekte
o Degradeert mensen met beperkte mobiliteit tot slachtofferrol van een eeuwige
patiënt
o Rolstoelgebruiker = Juiste
Gekluisterd aan een rolstoel
o Rolstoelgebruikers zitten niet altijd in hun rolstoel en deze uitdrukking is heel slecht,
geef verkeerd beeld van de mens die gebruikt maakt van een rolstoel
Lijden aan
o Benadrukt het negatieve, gebruik ervan is vaak onbewust en automatisch
Mindervalide/andersvalide
o Mensen met handicap zijn zeker niet anders of minder, ze hebben gewoon een
handicap
Woordenlijst
• (Mindervaliden, andersvaliden) -> mensen met een handicap / personen met een
Functiebeperking
• (mindervalide, gehandicapte) -> iemand met een handicap, persoon / partner / kind /
Jongere / oudere / acteur / schrijver,... Met een handicap
• (valide / normale mensen) -> mensen zonder handicap
• (valide en mindervalide atleten) -> atleten met en zonder handicap
• (gehandicapt zijn) -> een handicap hebben, een functiebeperking hebben
• (lijden aan ms, als,...) -> ms, als hebben
• (mentaal gehandicapten) -> mensen met een verstandelijke handicap
• (fysiek gehandicapten) -> mensen met een fysieke handicap
• (auditief gehandicapten) -> mensen met een auditieve handicap
• (visueel gehandicapten) -> mensen met een visuele handicap
• (doofstommen, gehoorgestoorden) -> dove of slechthorende mensen; doof geworden
Mensen
• (blinden, slechtzienden) -> blinde of slechtziende mensen
• (mongolen, mongooltjes) -> mensen met downsyndroom / het syndroom van down
• (dwergen) -> mensen met een kleine gestalte
• (hazenlip) -> lipspleet
• (doventaal, gebarentaal) -> vlaamse gebarentaal
• (doventolk, gebarentolk) -> tolk vlaamse gebarentaal
• (blindenhond) -> blindengeleidehond
• (rolstoelpatiënt) -> rolstoelgebruiker, rolstoeler
• (gekluisterd aan een rolstoel) -> een rolstoel gebruiken
, De student heeft inzicht in de zorg bij het lichamelijk gehandicapt kind: de student
Wat verstaan we onder lichamelijke beperking
Er kan sprake zijn van een:
o Zintuigelijke beperking (visueel/auditief)
o En/of
o Motorische beperking (spasmen, spierslapte, slappe verlamming)
Onderscheid tussen
o Aangeboren afwijking door erfelijkheid
o Verwerving tijdens de zwangerschap of geboorte
Oorzaken lichamelijke beperkingen
Aangeboren Verworven
Erfelijke ziekten (vb. Duchenne = Perinatale oorzaken
spierziekte door afwijking o = van kort voor tot na de
chromosomen) geboorte
Spontane mutaties in de genen o POP (retinopathie of
Doormaken van ziekten door de prematurity)
moeder, zoals virale infecties (mazelen, o Intracraniale bloedingen,
rode hond, bof) en toxoplasmose zuurstoftekorten
Beroepsziekten o Infectieziekten,
Medicijnengebruik tijdens hyperbilirubinemie, te hoge
zwangerschap medicijnspiegels
Middelgebruik (alcohol, drugs) Andere oorzaken
Vitaminegebrek (Vit. K, foliumzuur) o Trauma’s, ongevallen,
Zuurstofgebrek en bloedingen tijdens geneesmiddelntoxicatie,
de zwangerschap tumoren, infectieziekten,
reumatische aandoeningen,
spierziekten
Kan de observatiepunten benoemen voor kinderen met een visuele en auditieve handicap;
Visuele beperking
Observatie vermoeden van visuele beperking: Zo vroeg mogelijk opsporen
o Voorkomen van ontwikkeling-achterstand en verkeerde beoordeling gedrag
o Verpleegkundige heeft een belangrijke rol bij het opsporen van visuele beperkingen
= Met kinderarts bespreken
Babytijd
o Observeren dat het kind niet gericht een speeltje kan pakken
o Wanneer een baby stemmen hoort, kan hij niet gericht kijken en geen oogcontact
maken
o Het kind reageert ook niet op lichtprikkels