Geslaagd in 1e zit, uitsluitend deze samenvatting gebruikt!! Samenvatting intelligentie en cognitieve vaardigheden doorheen de volwassenheid, 3e jaar onderwijskunde, docenten: Ralf Krampe en Peter Kuppens
INTELLIGENTIE EN COGNITIEVE VAARDIGHEDEN
DOORHEEN DE VOLWASSENHEID
H1: HET BEGRIP ‘INTELLIGENTIE’
INLEIDING
Sommige mensen “doen het beter” dan anderen – we zien rondom ons dat mensen verschillen in
o Nemen van beslissingen
o Abstracte problemen en puzzels oplossen
o Studeren, examens…
Cognitief functioneren, dikwijls samengevat als intelligentie ; “er zijn slimme en minder slimme mensen”
Blijkbaar vinden we dit belangrijk ; tijdens opvoeding, boeken over succes, belang van loopbaan…
Intelligentie definiëren is een moeilijke opdracht
1. BESCHRIJVEN van verschillen
Hoe verschillen mensen van elkaar inzake intelligentie?
Welke zijn de belangrijke verschillen?
Hoeveel dimensies zijn er daarin? (cf. Big5-persoonlijkheid)
2. VERKLAREN van verschillen
Wat ligt er aan de basis van deze verschillen?
Genetisch? Opvoeding? Biologisch? Cultuur?
DEFINITIE VOLGENS LEEK
Onderzoek naar wat een ‘leek’ verstaat onder intelligentie
Aan leken (in bib, supermarkt…) gevraagd om intelligente en onintelligente gedragingen op te noemen
Leken noemen 3 types intelligentie
1. Oplossen van praktische problemen
Analyseren situatie, bedenken van oplossingen bij probleem
2. Verbale vaardigheden
Vaardigheid zelf uit te drukken in duidelijke communicatie, vloeiend taalgebruik
3. Sociale vaardigheden
Vaardigheden in omgaan met anderen, anderen begrijpen, motiveren
Verschillende soorten hangen sterk samen ; iets gemeenschappelijks aan verschillende vormen?
Cross-culturele verschillen en gelijkenissen ; reflecteert wat “succesvol” betekent in verschillende culturen
1
,DEFINITIE VOLGENS EXPERTS
Cognitieve vaardigheden zijn belangrijk zijn in individueel en maatschappelijk functioneren
MAAR wat moeten we hier precies onder verstaan?
SYMPOSIA VAN 1921 EN 1986
1921: uitnodiging aan experts tot definitie door tijdschrift
VB. Thorndike: “the power of good responses from the viewpoint of truth or fact”
Terman: “the ability to carry on abstract thinking”
Redelijk heterogeen, met verschillende nadrukken
1986: boek samengesteld door Sternberg “What is intelligence?” met 24 expertdefinities
VB. de capaciteit om zich aan relatief nieuwe situaties aan te passen
de capaciteit om capaciteit te verwerven
Redelijk heterogeen
Discussie: is intelligentie unitair?
Verschuiving: in 1986 meer nadruk op o.a. belang van cultuur (geeft ook relativiteit van definitie aan)
Conclussie: veel heterogeniteit naast overlap MAAR geeft ons weinig houvast
OPERATIONELE DEFINITIE VAN BORING (1923)
Boring stelt volgende definitie voor: “intelligence is what the tests test”
= concreet en tastbaar: wat we bedoelen met intelligentie, is datgene wat de uitkomst op een test is
Problemen
o Welke tests?
o Valkuil van circulariteit: I is wat T meet, T meet I
MAAR wordt eigenlijk wel veel gebruikt in de praktijk
(bij gebrek aan overeenkomst, ons houden aan dat waar dan toch overeenkomst over is)
INTELLIGENTIE EN IQ
In dagdagelijks taalgebruik gebruiken we de begrippen intelligentie en IQ door elkaar
“Zij is intelligent” = “Zij heeft een hoog IQ” (zie operationele definitie)
In onderzoek naar intelligentie zijn beide echter niet noodzakelijk hetzelfde
2
,FRANCIS GALTON (1822-1911)
= Neef van Darwin, “Homo universalis” uit 19 e eeuw
1e die verschillen tussen mensen in vaardigheden wetenschappelijk onderzocht
Ontwikkelde heel arsenaal aan eenvoudige sensori-motorische proefjes
o Visuele perceptie
o Auditieve perceptie
o Temperatuurgevoeligheid
o Reactietijden, etc..
Veronderstelde sterke onderlinge samenhang (kon het nog niet wiskundig uitdrukken)
Aanwijzing voor het bestaan van 1 onderliggende eigenschap (intelligentie?)
ALFRED BINET (1857-1911)
1904: test ontwikkelen om kinderen op te sporen die lagere kans hebben op succes, speciale aandacht vereisen
Vertrekt van 3 belangrijke assumpties
o Intelligentie is niet noodzakelijk 1 eigenschap
o Intelligentie is veranderbaar (zie opzet onderzoek)
o Intelligentie stijgt met de leeftijd in de kindertijd, ongeacht training (oudere kinderen presteren beter)
1905: Simon-Binet test: 1e echte “intelligentietest”, bestaande uit verschillende uiteenlopende taakjes
o Object volgen met ogen
o Delen van lichaam benoemen
o Muntstukken tellen
o Woorddefinities
o Rangschikken van maten
o Kopieren van tekeningen
o Cijferreeksen herinneren
o Woorden aanvullen in zinnen
Erg heterogene lijst van taken (geheugen, aandacht, wiskunde, …)
Wijze van aanbieding en scoring verloopt zo gestandaardiseerd mogelijk
Taakjes varieëren in moeilijkheid + prestatie hangt samen met de leeftijd, niet sterk met training
VB. 5j: kopiëren van vierkant maar geen diamant
8j: kopiëren van diamant maar geen cilinder
11j: kopiëren van cilinder
Ontwikkelde idee van “mentale leeftijd” = de leeftijd waarop een gemiddeld kind de taak kan oplossen
Grote individuele verschillen
o Niet ieder kind kan een taak oplossen dat overeenkomt met de eigen mentale leeftijd
o Sommige kinderen kunnen taken oplossen voorop hun eigen leeftijd (VB. 8j kan cilinder kopieëren)
3
, Kinderen van dezelfde chronologische leeftijd kunnen verschillen in mentale leeftijd
Kinderen van verschillende chronologische leeftijd kunnen gelijke mentale leeftijd hebben
VB. De kinderen met een totaalscore van 34, hebben een mentale leeftijd van 8j
WILLIAM STERN (1912)
IQ = (mentale leeftijd / chronologische leeftijd) x 100
o Score > 100 : mentale leeftijd > chronologische leeftijd
o Score = 100 : mentale leeftijd = chronologische leeftijd
o Score < 100 : mentale leeftijd < chronologische leeftijd
Laat toe om op een makkelijke, inzichtelijke wijze, intelligentie te kwantificeren
Specifieke kwantificatie van intelligentie obv een intelligentietest
Probleem : intelligentie blijft niet stijgen doorheen leven
o Stopt bij aanvang van vroegvolwassenheid 16-18j
o IQ is dus weinig bruikbaar voor mensen ouder dan 18j
DAVID WECHSLER (1896-1981)
= Amerikaans intelligentieonderzoeker
Ontwikkelde twee vd meest gebruikte tests (wais en wisc)
Ontwikkeling van IQ-score obv iemands relatieve positie in diens leeftijdscohort
Cruciale concept is niet “mentale leeftijd” MAAR “mate waarin een individu afwijkt van diens normgroep”
NORMAALVERDELING
Galton: de verdeling van vele vaardigheden vormd een continuum met een bepaalde karakteristieke vorm
In bepaalde leeftijdsgroep
Meeste mensen presteren rond gemiddelde
Steeds kleiner aandeel mensen levert steeds extremere prestaties af
o 70-80 : zwakbegaafd
o 90-110 : gemiddeld begaafd Wat betreft IQ score
o > 130 : hoogbegaafd
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Juttavc. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.