Deze samenvatting omvat praktisch alles van het gehele vak. Alle hoorcolleges en hoofdstukken van het boek 'Hoofdzaken Formeel Belastingrecht' zijn samengevat. Daarnaast zijn alle werkcolleges uitgewerkt met uitgebreide antwoorden. Als laatst heb ik nog een paar oefententamens + antwoorden toegevoe...
Vooraankondiging uitspraak op bezwaar (model / voorbeeld), fiscaal bestuursrecht
Tout pour ce livre (2)
École, étude et sujet
Tilburg University (UVT)
Fiscale Economie/Fiscaal Recht
Formeel Belastingrecht (380029B6)
Tous les documents sur ce sujet (6)
Vendeur
S'abonner
Viscalist
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting Formeel Belastingrecht 2022
Hoorcollege 1: Introductie Formeel Belastingrecht
Formeel belastingrecht gaat over de wijze waarop belastingen betaald dienen te worden een hoe
deze geheven worden. Belangrijk zijn daarin de rechten, bevoegdheden en plichten van de
belastingdienst.
Er zijn twee soorten belastingschulden:
- Materiële belastingschuld: belastingschuld die ontstaat door een wet (legaliteitsbeginsel).
- Formele belastingschuld: het formaliseren van een materiële belastingschuld, hier moet je
pas betalen en is nu inbaar door de belastingdienst.
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen twee soorten belastingen:
- Tijdstipbelastingen: belastingen die worden geheven over één moment.
- Tijdvakbelastingen: belastingen die worden geheven over een bepaalde periode.
Art. 3 AWR: de bevoegdheid van de inspecteur is landelijk en dus niet afhankelijk van provinciale of
gemeentelijke regelgeving. De inspecteur heeft twee belangrijke bevoegdheden:
- Absolute competenties: deze bevoegdheden mag de inspecteur altijd toepassen.
- Relatieve competenties: deze bevoegdheden hangen van de situatie af.
Art. 5 AWR: het vaststellen van de aanslag gebeurt door het opmaken van een aanslagbiljet. De
dagtekening van het aanslagbiljet geldt als dagtekening van de aanslag. In het geval dat het
aanslagbiljet later dan de dagtekening wordt ontvangen, dan geldt de datum van ontvangen als
dagtekening van de aanslag.
Art. 6 AWR: de inspecteur kan iedereen uitnodigen tot het doen van aangifte die naar zijn mening
vermoedelijk belastingplichtig of inhoudingsplichtig is. De belastingplichtige die niet na zes maanden
na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan, is uitgenodigd tot het doen van aangifte, is
verplicht om de inspecteur om uitnodiging tot het doen van aangifte te verzoeken (art. 2 Inv. Wet).
Art. 8 lid 2 AWR: het doen van een aangifte is geen aanvraag zoals omschreven in de Awb.
Binnen de AWR worden de twee belangrijkste soorten belastingen benoemd:
- Aanslagbelasting: de inspecteur formaliseert de belastingschuld.
- Aangiftebelasting: de belastingplichtige formaliseert de belastingschuld.
Bij aanslagbelastingen wordt de belasting vastgesteld doormiddel van een aanslag. De inspecteur
stuurt eerst een uitnodiging naar de belastingplichtige om aangifte te doen. De ingediende aangifte is
voor de directeur vooral een hulpmiddel en hij is niet verplicht om deze te volgen. De directeur stelt
daarna de belasting vast doormiddel van een aanslag en hierbij wordt de materiële belastingschuld
geformaliseerd.
- De termijnen van de aangifte en aanslag worden geregeld in art. 9 AWR en art. 11 lid 3 AWR.
Als iemand de uitnodiging tot aangifte weigert, mag de directeur een schatting doen van het
inkomen van deze weigeraar, ook wel ambtshalve vaststelling genoemd (art. 11 AWR). De
belastingplichtige heeft nu de bewijslast (art. 25 en 27e AWR).
Hoewel er vanuit mag worden gegaan dat de inspecteur de aangifte inhoudelijk bekijkt en van de
inhoud met een normale zorgvuldigheid kennis te nemen (zorgvuldigheidsbeginsel), wordt de
reikwijdte van de onderzoeksplicht nog wel beperkt:
- De inspecteur mag in beginsel vertrouwen op de juistheid van de aangifte.
- Niet-onwaarschijnlijke mogelijkheid: is het waarschijnlijk juist, dan hoeft de inspecteur niet
verder te onderzoeken.
,Samenvatting Formeel Belastingrecht 2022
Bij aangiftebelastingen dient de belastingplichtige zelf de verschuldigde belasting te doen en dus de
belastingschuld te formaliseren. Anders dan aanslagbelastingen wordt de belasting nu geheven door
de inhouding en afdracht van de belasting op aangifte. Hierbij kunnen twee handelingen worden
onderscheiden: in de eerste plaats de indiening van de aangifte en in de tweede plaats de betaling
van de volgens de aangifte verschuldigde belasting, al dan niet na inhouding daarvan. De betaling
maakt dus deel uit van de heffing.
- De termijn van betaling wordt geregeld in art. 19 AWR.
De aangiftebelasting maakt onderscheid tussen twee verschillende belastingen:
- Voldoeningsbelasting: belastingplichtige betaalt voor zichzelf (omzetbelasting).
- Afdrachtsbelasting: inhoudingsplichtige draagt belasting af (loonbelasting).
Werkcollege 1: Introductie Formeel Belastingrecht
Opgave 1
Geef bij onderstaande belastingmiddelen aan of er sprake is van:
- Aanslagbelasting of een aangiftebelasting.
- Tijdvakbelasting of tijdstipbelasting.
Inkomstenbelasting:
- Aanslagbelasting (art. 9.1 lid 1 Wet IB)
- Tijdvakbelasting (art. 2.3 Wet IB)
Loonbelasting:
- Aangiftebelasting (art. 27 lid 5 Wet LB)
- Tijdvakbelasting (art 25 lid 5 Wet LB)
Omzetbelasting:
- Aangiftebelasting (art. 14 lid 1 Wet OB)
- Tijdvakbelasting (art. 14 lid 1 Wet OB)
Schenk- en erfbelasting:
- Aanslagbelasting (art. 37 SW)
- Tijdstipbelasting (art. 21 SW)
Vennootschapsbelasting:
- Aanslagbelasting (art. 24 lid 1 Wet Vpb)
- Tijdvakbelasting (art. 7 lid 2 Wet Vpb)
Opgave 2
Bij naheffing van een aangiftebelasting is in art. 20 AWR in tegenstelling tot art. 16 AWR niet het
vereiste van een nieuw feit opgenomen. Wat is hiervan de achterliggende gedachte?
Bij een aangiftebelasting wordt de belastingschuld geformaliseerd door de belastingplichtige zelf. De
inspecteur kijkt dus pas na de formalisering voor het eerst naar de aangifte en kan pas dan
vaststellen of deze aangifte juist is gedaan. Als hij de aangifte wil corrigeren en naheffen, kan dat
zonder het vereiste van nieuw feit. Bij aanslagbelastingen formaliseert de inspecteur zelf de
belastingschuld. Er wordt van hem verwacht dat hij de aangifte inhoudelijk goed bekijkt en kan het zo
nodig corrigeren. Daarom is er alleen noodzaak voor een naheffing wanneer er sprake is van een
nieuw feit. Is er geen nieuw feit, dan mag geacht worden dat de aanslag correct was en er geen
naheffing voor nodig is.
Opgave 3
,Samenvatting Formeel Belastingrecht 2022
Joker B.V. heeft over het jaar 2018 aangifte vennootschapsbelasting gedaan en daarbij ook een kopie
van de jaarrekening gevoegd. De inspecteur neemt uitgebreid de tijd om de ingediende aangifte en
de bijlagen te bestuderen. Hij stelt ook een groot aantal schriftelijke vragen en neemt ruim de tijd om
de antwoorden op deze vragen te bestuderen. Uiteindelijk legt hij in december 2021 de aanslag
vennootschapsbelasting 2018 op, overeenkomstig de ingediende aangifte. De aanslag krijgt een
dagtekening 30 december 2021. Door technische storingen wordt de aanslag pas in januari 2022
verzonden. Joker B.V. ontvangt de aanslag op 10 januari 2022.
a) Is deze aanslag binnen de rechtsgeldige termijn opgelegd?
De belastingschuld is ontstaan aan het einde van het tijdvak waarover de vpb-belasting gaat. De
schuld is hier dus ontstaan op 31 december 2018 (art. 11 lid 4 AWR). Na deze datum krijgt de
inspecteur nog drie jaar de tijd om een aanslag vast te stellen (art. 11 lid 3 AWR). De dagtekening van
het aanslagbiljet geldt als dagtekening van de vaststelling van de belastingaanslag (art. 5 AWR).
Echter, wanneer de ontvangst van het aanslagbiljet later is dan deze dagtekening, dan telt de later
datum van ontvangst. Wegens de technische storing wordt de aanslag ontvangen buiten de termijn
van 3 jaar van art. 11 lid 3 AWR. Echter, uit jurisprudentie blijkt dat wanneer de verzending per post
is, hij bezorgd mag worden tot twee weken na de dagtekening. Wanneer de inspecteur in dat geval
aannemelijk maakt dat de aanslag tijdig per post is verstuurd, is de aanslag nog steeds op tijd (BNB
2014/182).
b) Gesteld dat de aanslag te laat is opgelegd. Wat zijn de gevolgen? Kan de inspecteur zich nog
ergens op beroepen om de aanslag in stand te laten?
De inspecteur kan nog een uitstel van zes maanden aanvragen bij een andere inspecteur of bij
ministeriële regeling. Ook zit de inspecteur nog binnen de termijn voor een navordering (art. 16 lid 3
AWR). Hij zou de aanslag dus kunnen converteren tot een navordering, mits aan de vereisten van art.
16 AWR zijn voldaan.
Stel dat de inspecteur destijds negen maanden uitstel heeft verleend voor het indienen van de
aangifte maar Joker B.V. heeft van dat uitstel geen gebruik gemaakt.
c) Is de aanslag vennootschapsbelasting over 2018 alsnog rechtsgeldig opgelegd?
Indien uitstel is verleend voor de indiening van de aangifte, wordt de termijn voor het opleggen van
de aanslag ook met dit uitstel verlengd (art. 11 lid 3 AWR). De aanslag zou in dat geval nog binnen de
rechtsgeldige termijn zijn opgelegd. Dat de belastingplichtige geen gebruik heeft gemaakt van dit
uitstel doet hier niets op af. Het verleende uitstel moet wel kenbaar zijn geweest (BNB 1997/159).
Opgave 4
Job is student aan de Design Academy in Eindhoven. Hij heeft tijdens een opdracht op school een
opvouwbare robot bedacht. Dit idee is zo goed dat het op televisie wordt verkozen tot het slimste
idee van Nederland voor het jaar 2017. Job kan meteen goed zaken doen en verkoopt zijn idee aan
een groot concern dat de robot kan verkopen aan meer dan 5000 winkels in Nederland en in zeven
landen in Europa. Job heeft bij de verkoop afgesproken dat hij per verkochte robot € 1,00 ontvangt.
Naast zijn studiebeurs is dat een lucratieve inkomstenbron. Hij heeft hiermee al een inkomen
gegenereerd van € 50.500,- in 2018. Job meent dat hij geen aangifte Inkomstenbelasting hoeft in te
dienen omdat hij geen aangiftebiljet heeft ontvangen.
a) Klopt de stelling van Job dat hij geen aangifte hoeft te doen voor de inkomstenbelasting indien hij
geen aangiftebiljet heeft ontvangen? Motiveer uw antwoord.
, Samenvatting Formeel Belastingrecht 2022
Nee, dit klopt niet. Volgens de wet is Job verplicht een verzoek tot uitnodiging in te dienen wanneer
hij niet zes maanden na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan is uitgenodigd tot het doen
van aangifte. Dit verzoek moet binnen twee weken na deze zes maanden worden ingediend (art. 6 lid
3 AWR jo. art. 2 Uitv. Reg. AWR).
Stel dat de inspecteur een aangifte inkomstenbelasting 2018 heeft uitgereikt. Job meent dat hij deze
aangifte niet hoeft in te vullen omdat hij die € 50.500,- heeft ontvangen naar aanleiding van een
wedstrijd. Hij meent daarom dat die inkomsten niet belast zijn. Job ondertekent het aangiftebiljet en
stuurt het biljet verder oningevuld retour.
b) Heeft Job hiermee voldaan aan de wettelijke aangifteplicht?
Volgens art. 8 lid 1 AWR moet ieder die is uitgenodigd tot het doen van aangifte de gevraagde
gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud invullen. Door het biljet oningevuld te laten voldoet
Job hier natuurlijk niet aan. Ook moet Job duidelijk en gemotiveerd aangeven waarom hij vindt dat hij
niet belastingplichtig is (BNB 1996/273). Doet hij dit niet, dan geldt voor hem de omkering van
bewijslast (art. 25 lid 3 AWR en art. 27e lid 1 AWR).
Naar aanleiding van het blanco aangiftebiljet legt de inspecteur aan Job een aanslag
inkomstenbelasting 2018 op naar een geschat bedrag van € 2.000.000,-.
c) Heeft de inspecteur die bevoegdheid?
De inspecteur stelt de aanslag vast en kan bij het vaststellen van de aangifte afwijken, zomede de
aanslag ambtshalve vaststellen (art. 11 lid 1 AWR). Hij heeft dus het recht om zelf een aanslag op te
leggen en een schatting te maken. Omdat Job de vereiste gegevens niet heeft doorgegeven, heeft hij
de bewijslast dus zal de inspecteur het inkomen hoog inschatten om deze gegevens alsnog te krijgen.
De inspecteur stelt dat Job maar moet aantonen dat de aanslag tot een te hoog bedrag is opgelegd.
d) Bent u het eens met deze stelling van de inspecteur?
Ja, Job is verplicht de nodige gegevens te verstrekken. Doordat de inspecteur de aanslag nu
ambtshalve te hoog heeft geschat, ligt de bewijslast bij Job. Zolang hij de bewijslast heeft kan hij ook
niet in bezwaar of beroep gaan (art. 25 lid 3 AWR en art. 27e lid 1 AWR). Hij zal dus moeten bewijzen
en daarvoor dus ook gegevens verstrekken dat het bedrag te hoog is opgelegd.
e) Maakt het voor de beantwoording van vraag d. uit of Job een aangiftebiljet uitgereikt heeft
gekregen?
Ja, dit is van belang. Als Job namelijk geen aangiftebiljet heeft gekregen, heeft hij nog niets kunnen
invullen en geen gegevens kunnen verstrekken. Dan kan de omkering van de bewijslast ook niet
gelden en ligt de bewijslast nog bij de inspecteur.
Hoorcollege 2: Navorderen en naheffen
Bij de naheffing van aangiftebelastingen (art. 20 AWR) zijn nagenoeg geen voorwaarden, omdat de
belastingplichtige de belastingschuld heeft geformaliseerd en niet de inspecteur. Deze doet de
controle van de aangifte pas achteraf. Redelijkheid om te twijfelen aan de juistheid is hier al genoeg.
Bij aangiftebelastingen is de hoofdregel dat je mag naheffen tot vijf jaar na het einde van het
kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan of de teruggaaf is verleend (art. 20 lid 3 AWR).
- Lid 4: indien de belastingschuld is ontstaan door de verkrijging van de economische
eigendom van onroerende zaken, kan er tot 12 jaar na het einde van het kalenderjaar waarin
de belastingschuld is ontstaan, nageheven worden.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Viscalist. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.