Ik heb een korte essentie gemaakt obv de lessen. Hier en daar heb ik verwezen naar een samenvatting die ik gebruikt. Ik heb dat vooral gedaan omdat er in de les werd gezegd dat het een examenvraag kan zijn, waardoor ik het niet kort heb samengevat (om geen informatie te verliezen). Je kan bij deze ...
Les 1: Belangrijke thema’s en begrippen bij veroudering
Functionele leeftijd (biopsychosociaal model) Biologische leeftijd = werking vd lichaamssystemen/organen
(<-> kalenderleeftijd= chronologische leeftijd) Psychologische leeftijd= functioneren van psy/cognitieve tests (emoties,pp)
Sociale leeftijd= sociale rollen (vb pensioen)
Biopsychosociale perspectief Complex samenspel vb. mensen verliezen (socio) -> depressie (psych) -> geheugenproblemen -
> hoofdpijn (bio)
4 principes van ouder w
1. Veranderingen in de levensloop verlopen Continuïteitsprincipe= wat je nu doet heeft dus gevolgen op latere leeftijd (vb roken)
continu Het is niet zo dat mensen ouder worden (rimpels) dat ze iemand anders worden. Moet geen
= I remain the “same’ even though they verandering zijn op persoonlijkheid.
change
2. Enkel de overlevenden zijn diegenen die Ouderen tonen minder risicovol gedrag dan jongeren, maar mss toonde deze ouderen toen ze
ouder worden jong waren ook geen risicovol gedrag. Risicovol gedrag vertonende jongeren zijn nu mss al dood.
= people vary within and between age
groups
3. Individualiteit doet ertoe Naarmate ouder we w, w de interindividuele verschillen alleen maar groter. (vb hypocampus)
= aging I are increasingly self-selected Intra-individuele verschillen = fluïde gaat achteruit, terwijl gekristalliseerde stabiel blijft
4. Normaal verouderen is verschillend van Primair verouderen= normaal v (bij iedereen want iedereen w oud)
ziekte Secundair, impaired = pathologisch v (door ziekten)
= intrinsic aging processes are different Tertiair = meestal sterk functie verlies net voor de dood
from those associated with illness optimaal, succesvol = changes that improve the individual’s functioning (age related gains)
Personal aging (persoonlijk ouder w) Veranderingen binnen het I (ontogenetisch = rimpels, grijs haar,.) iedereen, verschil in wanneer
Social aging (sociaal ouder w) Veranderende omgeving
- Normatieve leeftijdsgerelateerde invloeden = culturele normen, bepaalde momenten in
levensloop (vb voor 30j trouwen)
- Normatieve geschiedenisgerelateerde invloeden = binnen bep cultuur op bep moment
iedereen overkomt (oorlog, covid)
- Niet normatieve invloeden = positief of negatief beïnvloeden vd levensloop = toevallige
gebeurtenissen die een I overkomt (lotto, ongeval)
Nature- nurture debat ( model van ontwikkeling) Nature = maturatieproces ~ ontogenetische benadering
Developmental science (ontwpsych) + Nurture = watson: ontw w volledig beïnvloed door de omgeving die de ouders scheppen
levenslooppsy
Organismic model Nature bepaalt ontw, genetische predispositie
Verandering gebeurt in fasen/ trappen (vb kritieke fase voor taal 8j)
Mechanismic model Nurture bepaalt ontw, externe ervaringen bepalen verandering
Blootstelling aan ervaringen gebeurt continu
Interactionistisch model ~ biopsychosociale Nature+nurture = complex samenspel van genen + omgeving
perspectief Niche-picking = geboren met bepaalde talenten en vaardigheden, selectie maken en dingen
doen waarbij genen meeste winst uit halen (vb. goede
gewrichten – ballet doen)
Reciprociteit= wij hebben een impact op hoe onze
medemens zich verder gaat ontw. Voetafdruk plaatsen in
het leven (vb kritische vragen stellen aan prof)
constribution= rol voor de persoon
, reciprocal = wederkerigheid
Benaderingen vd vergrijzing en het verouderingsproces
1. biologische theorieën
Achtergrond: organismen zijn geprogrammeerd om te overleven tot ze seksuele maturiteit bereikt hebben
Genoom (bevat richtlijnen) – chromosoom (1Vader+1 Moeder) – DNA-Genen (instructies voor eiwitten) – eiwitten produceren
Mutaties= door omgeving of soms voorgeprogrammeerd in genen
a. Voorgeprogrammeerde 1 Grompertz formule =formule om relatie tss leeftijd en wss om dood te gaan tonen
verouderingstheorieën 2 Principe van replicatieve senescence= verlies vd vaardigheid vd cellen om zichzelf te blijven
delen
Telomeren: beschermt chromosoom om af te sterven (dus inschatbaar voor ieder I), bij
elke deling w het telomeres korter dus geen bescherming. Inschatbaar maar
levensomstandigheden beïnvloeden de lengte vd telomeres (lage SES= kortere T);
(tweelingstudie =/ van 7 j)
b. Random error theorieën(=ongeplande 1 Cross linking theorie= invloed van suiker/glucose ontstaat er schadelijke wijzigingen in
veranderingen die over tijd reflecteren) molecule collageen waardoor collageen rigide w, en gaat krimpen en breken en dus onstaan van
rimpels
=schadelijke wijzigingen in collageen tgv aaneenklitting van ladders van aminozuren
2 vrije radicalen theorie/ oxidatieve stress theorie = Doel van een vrij radicaal is zich binden aan
een ander molecule, zodanig dat die molecule haar functie verliest (middel: anti-oxidanten)
3 error catastrophe theorie = schadelijke mutaties in een bepaalde soort type DNA kan ervoor
zorgen dat verouderingsproces veel sneller verloopt. DNA
defect
4 auto-immune theorie= het lichaam op een bepaald
moment zich niet gaat verzetten tegen die
bacterieën, maar zichzelf gaat aanvallen.
2. Psychologische theorieën
a. Psychosociale theorie van Erikson - Ego of het zelf ontwikkelt zich door 8 fasen
• Elke fase bestaat uit een crisis of conflict
• Ontwikkeling kan pas verder gaan indien conflict positief werd opgelost
• Epigenetische matrix (elke fase vloeit voort uit de vorige fase volgens een vastgelegd patroon)
Laatste fase vooral in late volwassenheid
Door omstandigheden terugvallen naar eerdere fasen (vb. diefstal opnieuw
wantrouwen)
- Fasen
Identiteit versus identiteitsverwarring, doel= coherent beeld over zichzelf
Intimiteit versus isolatie
Generativiteit (=zorg dragen voor volgende generatie) versus stagnatie.
Ego integriteit (= zien en verwerken dat sommige dingen zijn misgelopen in je leven en gewoon
accepteren) versus wanhoop
b. Cognitieve ontwikkelingstheorie van Manieren van omgaan met nieuwe ervaringen
Piaget (schema’s) 1 assimilatie (inpassing in schema’s)
2 accommodatie (aanpassing van schema’s)
Beste manier = equilibrium= inpassen in schema’s maar ook lichte aanpassingen om
verder te kunnen
, c. Identiteitsprocestheorie van Whitbourne - Persoonlijke identiteit: van nature uit heeft iedereen een positief beeld van zichzelf
- Drempels(fysiek verandering, omstandigheden): 3 manieren om hiermee om te gaan
• Identity accommodatie – volledig een ander beeld krijgen van zichzelf.
• Identity assimilatie – alles inpassen in het huidige positieve beeld dat je hebt (denial,
bijvoorbeeld oudere vrouwen die zich nog steeds kleden als adolescent).
• Identity balans – graduele accommodatie en assimilatie is opnieuw hier de beste manier om te
copen en omgaan met de verschillende verlieservaringen en thresholds.
3. Socioculturele theorieën
a. Ecologisch perspectief van Micro niveau = proximale relaties in onmiddelijke omgeving is een buffer tegen negatieve
Bronfenbrenner symptomen -> belangrijk bij QoL
Macro niveau =maatschappelijke maatregelen ook invloed op I (vb corona)
Vb. Sandwich generatie = zorgt voor ouders + kinderen – last is hoog maar mantelzorgpremie
vergemakkelijkt dit.
b. Levenskoersperspectief 1 sociale rollen in de maatschappij
1.1 disengagement theorie = van nature trekken ouderen zich uit het sociale leven
1.2 activity theorie = van nature willen ouderen hun activiteit en sociale rollen blijven behouden
1.3 continuiteitstheorie = dit hav persoonlijkheid, er zijn beide soorten van ouderen
2 ageisme =stereotiep idee dat men heeft vd oudere groep, + of – ermee omgaan
2.1 multiple jeopardy hypothese = minderheidsgroep behoren, meer kans op discriminatie
2.2 age as leveler view= met ouder w verdwijnen de andere en blijft alleen ageisme en
discriminatie
2.3 incoluatie hypothese= minderheidsgroepen zijn immuun voor effecten van ageisme want zijn
al gewoon voor discriminatie
3 sociale klok= je moet niet leven volgens de kalender!
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kikibb. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.