Hoofdvragen Inleiding tot de ziekteleer
Hoofdstuk 1: Ziekte versus gezondheid
1. Leg uit: “het begrip gezondheid kan op verschillende manieren benaderd worden.”
- Biomedische benadering : Gezondheid is de afwezigheid van ziekte, er is een normaal lichamelijk
functioneren. Ziekte is een objectief fenomeen, onafhankelijk vastgesteld door artsen. Ziekte wordt
veroorzaakt door een pathogeen, als er een specifieke oorzaak aanwijsbaar is, is iemand ziek, anders
niet.
- Biologische benadering : De overleving van het individu wordt bepaald door de mate waarin het
organisme in staat is zijn interne milieu binnen nauwe grenzen constant te houden (= homeostase).
- Psychologische benadering: Gezond zijn is het in staat zijn om door jezelf gestelde doelen in je leven
te behalen en hiermee aan belangrijke geestelijke behoeften te voldoen.
- Sociale benadering: Het maatschappelijk functioneren staat centraal. Een persoon is gezond als hij
de sociale rollen die de samenleving hem toebedeelt, ten uitvoer brengt.
2. Wat is de huidige visie op gezondheid en wat is het belang ervan met betrekking tot
revalidatieleer?
Er is steeds meer ruimte ontstaan voor een multicausale multifactoriële benadering van gezondheid.
Dit legt verband tussen de biomedische, biologische, psychologische en sociale benadering. De
Wereldgezondheidsorganisatie definieert gezondheid als “een toestand van volledig lichamelijk,
geestelijk, spiritueel en sociaal welbevinden en niet louter de afwezigheid van ziekte of een
lichamelijk gebrek. Wordt ook wel eens de humane benadering genoemd. De mens is dus meer dan
zijn lichaam. Er is ook aandacht voor psychische en sociale aspecten.
We definiëren het nu echter als ‘de individuele eigenschap om lichamelijk, geestelijk en sociaal, naar
eigen vermogen en beleven, adequaat te functioneren in de samenleving.’
We moeten ons niet alleen focussen op het lichamelijke bij revalidatie, maar ook op de andere
aspecten.
3. “Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk, spiritueel en sociaal
welbevinden en niet louter de afwezigheid van ziekte of een lichamelijk gebrek.” Wat is het
probleem met deze definitie van gezondheid?
Het begrip “welbevinden” is een moeilijk te definiëren begrip, de invulling is individueel, afhankelijk
van waarden en normen.(1) De definitie is eigenlijk ook te ruim om bruikbaar te zijn. Het is vaak
onmogelijk en zelfs utopisch om aan al deze voorwaarden te voldoen.(2) De definitie geeft
onvoldoende grondslag om gezonden van ongezonde van elkaar te onderscheiden, er is geen
duidelijk criterium om mensen in een van beide groepen in te delen.(3)
4. Wat zijn de kenmerken van het ziekteproces?
Er is een etiologie van de ziekte, dit is de oorzaak, er zijn er heel veel verschillende mogelijk. Dan heb
je de pathogenese, de manier waarop de oorzaak de ziekte tot stand brengt. 3 factoren spelen een
rol in hoe zwaar deze ziekte kan zijn: de schadelijke invloed, de vatbaarheid vd persoon voor het
krijgen van de ziekte en het reactievermogen. Een ziekte kan aanleiding geven tot ziekteklachten (=
subjectieve gevoelens) en/of ziektetekens (= objectief waarneembare veranderingen). Een ziekte kan
een wisselend verloop in de tijd hebben, ze kan acuut of chronisch zijn, er kan een incubatieperiode
of latente periode zijn en een periode waarin de eerste, aspecifieke ziektetekens optreden
(prodromen), alvorens je echt ziek wordt. De prognose is het uiteindelijk resultaat van de ziekte en
hoe lang het duurt voor dit optreedt, dit kan zijn: genezing, genezing maar met sekwellen, evolutie
,naar een chronische aandoening of de dood. Dit is het natuurlijk verloop van de ziekte, er kan
natuurlijk ook een behandeling zijn zodat het resultaat minder erg zal zijn.
5. Wat is de definitie van ziekte en ziektebeeld?
- Algemeen: “uit balans zijn, het evenwicht tussen draaglast en draagkracht is verstoord”
- Biomedisch: “verstoring vh normale vitale functioneren vh gehele individu”
- Psychosociaal: “ onvermogen om geestelijke behoeften te realiseren en zich aan te passen aan
heersende waarden en normen”
- Ziekte: “een afwijkende toestand van het menselijk organisme met een vermindering van
autonomie die zich uit in stoornissen, beperkingen en participatieproblemen”. (WGO)
Ziektebeeld:
- Klinische ziektebeeld: geheel van klinische symptomatologie typerend voor een bepaalde ziekte.
- Ziektebeeld als begrip of concept: het geheel van opvattingen en denkbeelden over ziekte in het
algemeen en over bepaalde ziekte in het bijzonder. Wordt ook bepaald door religieuze factoren en
de hele cultureel-maatschappelijke context.
6. Waarom maken we een onderscheid tussen ziek zijn en ziektegedrag?
- Ziek zijn kan beschouwd worden als de subjectieve ervaring van klachten en symptomen door de
patiënt, de beleving van ziek te zijn, het ziektegevoel.
- Ziektegedrag omvat de sociale rol die iemand vervult die zich ziek voelt of een ziekte heeft, de
manier waarop de persoon met de klachten omgaat.
7. Wat is de sociale impact van ziekte?
- De patiënt neemt de rol van zieke aan. Deze ziekterol heeft 4 kenmerken:
1) De zieke persoon wordt tijdelijk ontslagen van zijn sociale plichten en verantwoordelijkheden, mits
validatie van de arts die de autoriteit heeft om legitimiteit te verschaffen aan de ziektebeleving van
de patiënt.
-> De arts fungeert hier als advocaat.
2) De zieke persoon is niet verantwoordelijk voor zijn ziekte, hij kan immers niet beter worden alleen
uit vrije wil. De zieke wordt niet bestraft op zijn onbekwaamheid. (ook bijvoorbeeld bij roken).
De arts fungeert als priester
3) Men verwacht dat in de mate dat het mogelijk is de zieke meewerkt aan zijn genezing. Hij is
verplicht om technisch competente hulp te zoeken. Er wordt hierdoor een relatie aangegaan met een
arts of zorgverlener. De relatie wordt gekenmerkt door asymmetrie op basis van kennis, autoriteit en
macht. De zieke neemt de afhankelijke, onderdanige positie in. Het recht op onafhankelijkheid is
voor de gezonde mensen. Door de nadruk te leggen op de afhankelijkheid wordt de kans op de
vorming van een subcultuur gereduceerd.
4) De ziekterol is een onwenselijke en dus tijdelijke toestand. De zieke zal zijn verloren
onafhankelijkheid terug opnemen.
8. Wat is het doel van de epidemiologie?
De epidemiologie is de wetenschappelijke studie van het voorkomen en de verspreiding van ziekten,
sterfte en gezondheid onder de bevolking. Houdt zich dus niet bezig met diagnose en behandeling,
maar met de verdeling van een ziekte in de populatie en de factoren die een rol spelen hierin.
,Bij dit onderzoek zijn er factoren waarvan men vermoedt dat ze een direct effect hebben op de
betreffende ziekte (etiologische en prognostische factoren), en factoren die een indicatie geven van
de aanwezigheid van de ziekte in kwestie (diagnostische factoren).
- Etiologische factoren: Deze zijn bepalend voor het ontstaan van een gezondheidsprobleem en gaan
dus aan de ziekte vooraf.
- Prognostische factoren: Deze factoren hebben invloed op het verloop van de aandoening.
- Diagnostische factoren: Deze maken duidelijk of er sprake is van een bepaald
gezondheidsprobleem: aan de hand van deze factoren is het mogelijk een ziekte op te sporen.
9. Hoe beschrijven we de gezondheidstoestand van een bevolkingsgroep?
Via een aantal gezondheidsindicatoren:
- Mortaliteit: het zich voordoen van sterfte. Hier zijn verschillende soorten in:
1) bruto-mortaliteit: aantal overledenen in een bepaalde populatie in een bepaalde periode.
2) gestandaardiseerde mortaliteit: de verhouding van het waargenomen aantal sterftes tov het
aantal sterftegevallen dat men theorethisch zou verwachten.
3) ziektespecifieke mortaliteit: het aantal sterftes door een bepaalde ziekte in een bepaalde
populatie gedurende een bepaalde periode.
4) ook wordt soms gekeken naar de letaliteit: het aantal sterftes per 100 ziektegevallen.
- Doodsoorzaken: in Vlaanderen zijn de belangrijkste suïcide, long- en borstkanker en op latere
leeftijd hart- en vaatziekten.
- Levensverwachting: het aantal verwachte levensjaren bij de geboorte of op een bepaald moment
tijdens de levensloop. Deze is de laatste tijd erg gestegen door een reductie van de kindersterfte en
het overwinnen van een aantal belangrijke doodsoorzaken en ziekten.
- Morbiditeit: de ernst ve ziekte, wordt bepaald door incidentie en prevalentie.
1) Incidentie: het aantal nieuwe ziektegevallen tijdens een bepaalde periode. Dit zegt iets over het
risico om de ziekte te krijgen.
2) Prevalentie: het aantal bestaande ziektegevallen in een bepaalde populatie, kan gemeten worden
op een bepaald moment (punt prevalentie), gedurende een periode (periode prevalentie) of
doorheen het hele leven (lifetime prevalentie).
- Functionele status en levenskwaliteit.
10. Waarom en hoe meten we gezondheid?
De belangrijkste reden om gezondheid en ziekte te meten in een populatie is dus dat men zicht wil
krijgen op de gezondheidstoestand van de bevolking, op de volksgezondheid. Ook omdat men de
kwaliteit van een interventie wil inschatten en om het gezondheidsbeleid te ondersteunen.
We doen dit door een operationele beschrijving van de gezondheid van een individu in een populatie
te geven, via gezondheidsindicatoren.
11. Wat geven we aan met de acroniemen QALY en DALY?
- QALY: quality adjusted life year, wordt gebruikt om een waarde toe te kennen aan de kwaliteit van
een levensjaar. Deze waarde ligt tussen 0 (minst optimale kwaliteit) en 1 (optimale kwaliteit vh
levensjaar). Op die manier wordt de gezonde levensverwachting van iemand berekend, dit is het
aantal jaar dat een persoon leeft zonder aanwezigheid van een ziekte.
, - DALY: disability adjusted life year, wordt gebruikt om te berekenen hoeveel levensjaren een
persoon verliest door ziekte. Er wordt een waarde toegekend aan een levensjaar op basis van de
ernst van de ziekte, een waarde van 1 DALY staat gelijk aan 1 verloren levensjaar.
12. Hoe geven we de “burden of disease” (“ziektelast”) weer?
Men meet het aantal DALY’s die een persoon heeft in zijn leven, om zo inzicht te krijgen in hoe zwaar
ziekte een rol heeft gespeeld in de gezonde levensverwachting van de persoon.
13. Wat is het verschil tussen een case-control onderzoek en een cohortenonderzoek en bespreek
de voor- en nadelen van beide?
- Cohortenonderzoek: Personen worden gedurende lange tijd gevolgd, er wordt gekeken naar hun
eventuele blootstelling aan risicofactoren en naar het optreden van een bepaalde ziekte. Op deze
manier kan het relatief risico berekend worden, dit is de verhouding van de incidentie van ziekte in
de blootgestelde groep tov de incidentie van ziekte in de niet-blootgestelde groep.
Voordelen: expositie wordt vastgesteld voor effect + meerdere effecten kunnen gemeten worden.
Nadelen: er kan confounding optreden + lange follow-up vereist + kan niet gebruikt worden voor
zeldzame aandoeningen + duur.
- Case-control onderzoek: Personen met een bepaalde ziekte worden vergeleken met een groep die
zoveel mogelijk gelijkaardige eigenschappen heeft, maar niet lijdt aan de ziekte. Het doel is het
bepalen van de odds ratio: de verhouding van het aantal cases dat blootgesteld is gedeeld door het
totaal aantal cases tov het aantal controls dat blootgesteld is gedeeld door het totaal aantal controls.
Voordelen: goedkoop en snel + kan gebruikt worden voor zeldzame ziektes.
Nadelen: er kan slechts 1 ziekte bekeken worden + er moet een adequate collectie gebeuren, wat
veel moeite kost.
14. Hoe bepalen we de accuraatheid van een diagnostische test?
Er worden drie eigenschappen van de test bekeken om de betrouwbaarheid (= validiteit =
accuraatheid) te bepalen:
- Sensitiviteit: het percentage van werkelijke zieken met een positief testresultaat. Dit is belangrijk
voor de ‘rule out’. De sensitiviteit wordt bepaald door de verhouding van het aantal correct
positieven tov het aantal correct positieven en vals negatieven.
- Specificiteit: het percentage van niet-zieken met negatief testresultaat. Hoe beter de specificiteit,
hoe meer echte negatieve en hoe minder vals positieve meetresultaten voorkomen. Belangrijk voor
de rule out. De specificiteit wordt bepaald door de verhouding van correct negatieven tov correct
negatieven en vals positieven.
- Voorspellende waarde: de positief voorspellende waarde is de kans op ziekte wanneer de test
positief is, terwijl de negatief voorspellende waarde de kans is op niet-ziekte wanneer de test
negatief is.
15. Wat zijn de determinanten van gezondheid?
- Intern milieu: genetische samenstelling, hoge cholesterol, hoge bloeddruk…
- Leefstijl: eten, risicovol seksueel gedrag, alcohol, drugs…
- Medische zorg & preventie: aanwezigheid InZo, kwaliteit…
- Extern milieu (maatschappelijke omgeving): sociaal-economische status, opleidingsgraad…
- Extern milieu (fysieke omgeving): blootstelling aan bv asbest/straling, kwaliteit drinkwater, voeding,
contact met levende organismen (bv schimmel)…