Samenvatting Ondernemingsrecht – 2BA Rechten KU Leuven 2021-2022
Inhoudsopgave
DEEL 1 – INLEIDING ......................................................................................................................... 5
HOOFDSTUK 1 – VAN “HANDELSRECHT” OVER “HANDELS-, VENNOOTSCHAPS- EN ECONOMISCH RECHT” NAAR
“ONDERNEMINGSRECHT” ...................................................................................................................... 5
AFDELING 1 – ONTSTAAN EN TOEPASSINGSGEBIED VAN HET “HANDELSRECHT” ...................................................... 5
AFDELING 2 – STAPSGEWIJZE DECODIFICATIE VAN HET WETBOEK VAN KOOPHANDEL, GEVOLGD DOOR DE INVOERING
VAN HET WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN EN VAN HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT ................................ 5
AFDELING 3 – NAAR EEN VOLWAARDIG “ONDERNEMINGSRECHT” MET EEN WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT ......... 5
HOOFDSTUK 2 – ONDERNEMING IN FORMELE EN IN FUNCTIONELE ZIN............................................................. 7
AFDELING 1 – ONDERNEMING IN ‘FORMELE’ EN IN ‘FUNCTIONELE’ ZIN ................................................................. 7
AFDELING 2 – ONDERNEMING IN ‘FORMELE’ ZIN............................................................................................... 7
AFDELING 3 – ONDERNEMING IN ‘FUNCTIONELE’ ZIN ......................................................................................... 8
HOOFDSTUK 3 – ENKELE BASISVERPLICHTINGEN VAN ONDERNEMINGEN .......................................................... 9
AFDELING 1 – INSCHRIJVING IN DE KRUISPUNTBANK VAN ONDERNEMINGEN ......................................................... 9
AFDELING 2 – HOUDER ZIJN VAN EEN FINANCIËLE REKENING ............................................................................... 9
AFDELING 3 – AFGIFTE VAN EEN FACTUUR AAN DE KLANT ................................................................................... 9
AFDELING 4 – BIJHOUDEN VAN BOEKHOUDING EN HET OPSTELLEN EN (MEESTAL) PUBLICEREN VAN EEN JAARREKENING 9
AFDELING 5 – GEBRUIK VAN TAAL VAN HET TAALGEBIED .................................................................................... 9
AFDELING 6 – INFORMATIE- EN TRANSPARANTIEVERPLICHTINGEN ...................................................................... 10
HOOFDSTUK 4 – ENKELE BIJZONDERE VERBINTENISRECHTELIJKE REGELS TUSSEN/TEGEN ONDERNEMINGEN ............ 11
AFDELING 1 – PASSIEVE HOOFDELIJKHEID ONDER ONDERNEMINGEN .................................................................. 11
AFDELING 2 – VERMOEDEN VAN BEZOLDIGING VAN HET PROFESSIONEEL MANDAAT .............................................. 11
AFDELING 3 – VERMOEDEN VAN KENNIS VAN VERBORGEN GEBREKEN DOOR BEROEPSVERKOPER ............................. 11
AFDELING 4 – BEWIJS IN ONDERNEMINGSZAKEN............................................................................................. 11
AFDELING 5 – BETALINGSACHTERSTAND BIJ ‘HANDELSTRANSACTIES’ .................................................................. 12
HOOFDSTUK 5 – ONDERNEMING, VENNOOTSCHAP EN RECHTSPERSOON ........................................................ 13
AFDELING 1 – ‘HANDELSZAAK’ VS. VENNOOTSCHAP MET RECHTSPERSOONLIJKHEID............................................... 13
AFDELING 2 – DE ‘HANDELSZAAK’ EN DE AFZONDERLIJKE ONDERNEMINGSGOEDEREN ALS RECHTSOBJECT.................. 15
DEEL 2 – VENNOOTSCHAPSRECHT ................................................................................................. 17
HOOFDSTUK 1 – VENNOOTSCHAP EN VENNOOTSCHAPSRECHT: EEN KENNISMAKING ......................................... 17
AFDELING 1 – WAT IS EEN VENNOOTSCHAP? ................................................................................................. 17
AFDELING 2 – WAAROM EEN VENNOOTSCHAP OPRICHTEN? ............................................................................. 18
AFDELING 3 – WAAROM IS ER VENNOOTSCHAPSRECHT? .................................................................................. 18
AFDELING 4 – WELK VENNOOTSCHAPSRECHT? ............................................................................................... 19
HOOFDSTUK 2 – DE VENNOOTSCHAP: ELEMENTEN, VORMEN EN KENMERKEN ................................................. 20
AFDELING 1 – ONTLEDING VAN DE DEFINITIE VAN VENNOOTSCHAP .................................................................... 20
AFDELING 2 – DE RECHTSPERSOONLIJKHEID EN DE VENNOOTSCHAPSVORMEN ...................................................... 20
AFDELING 3 – KENMERKENDE BEGRIPPEN ...................................................................................................... 22
HOOFDSTUK 3 – VENNOOTSCHAPPEN ZONDER RECHTSPERSOONLIJKHEID....................................................... 25
AFDELING 1 – KENMERKEN VAN DE MAATSCHAP, DE TIJDELIJKE MAATSCHAP EN DE STILLE MAATSCHAP .................... 25
AFDELING 2 – GELDIGHEIDSVEREISTEN.......................................................................................................... 26
AFDELING 3 – BESTUUR EN VERTEGENWOORDIGING ....................................................................................... 26
AFDELING 4 – HET AANDEEL EN ZIJN OVERDRACHT IN DE VENNOOTSCHAPPEN ZONDER RECHTSPERSOONLIJKHEID....... 27
1
,HOOFDSTUK 4 – VENNOOTSCHAPPEN MET ONVOLKOMEN RECHTSPERSOONLIJKHEID........................................ 28
AFDELING 1 – KENMERKEN VAN DE VOF EN DE COMMV ................................................................................. 28
AFDELING 2 – GELDIGHEIDSVEREISTEN.......................................................................................................... 29
AFDELING 3 – BESTUUR EN VERTEGENWOORDIGING ....................................................................................... 30
AFDELING 4 – HET AANDEEL EN ZIJN OVERDRACHT IN DE VENNOOTSCHAPPEN MET ONVOLKOMEN
RECHTSPERSOONLIJKHEID ............................................................................................................................ 30
AFDELING 5 – DE ONTBINDING EN VEREFFENING VAN DE VENNOOTSCHAP........................................................... 30
HOOFDSTUK 5 – VENNOOTSCHAPPEN MET VOLKOMEN RECHTSPERSOONLIJKHEID ............................................ 31
AFDELING 1 – DRIE VORMEN: BV, CV EN NV ................................................................................................ 31
AFDELING 2 – OPRICHTING ......................................................................................................................... 31
AFDELING 3 – VERMOGENSVORMING EN -BESCHERMING BIJ VENNOOTSCHAPPEN MET VOLKOMEN
RECHTSPERSOONLIJKHEID ............................................................................................................................ 33
AFDELING 4 – EFFECTEN, AANDELEN EN OVERDRACHT VAN AANDELEN ............................................................... 36
AFDELING 5 – ORGANEN ............................................................................................................................ 38
HOOFDSTUK 6 – BOEKHOUDING, JAARREKENING EN CONTROLE ................................................................... 43
AFDELING 1 – BEGRIPPEN, FUNCTIES EN RECENTE ONTWIKKELINGEN .................................................................. 43
AFDELING 2 – DE BOEKHOUDRECHTELIJKE VERPLICHTINGEN.............................................................................. 43
AFDELING 3 – DE JAARREKENINGRECHTELIJKE VERPLICHTINGEN ......................................................................... 44
AFDELING 4 – DE CONTROLE VAN DE JAARREKENING EN VAN DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING ........................ 46
DEEL 3 – VERTEGENWOORDIGING, TUSSENPERSONEN EN DISTRIBUTIE ........................................ 48
HOOFDSTUK 1 – VERTEGENWOORDIGING VAN DE ONDERNEMING ............................................................... 48
AFDELING 1 – VERTEGENWOORDIGING IN HET ALGEMEEN ................................................................................ 48
AFDELING 2 – VERTEGENWOORDIGING IN HET VENNOOTSCHAPSRECHT .............................................................. 48
AFDELING 3 – VERTEGENWOORDIGING BIJ VENNOOTSCHAPPEN ZONDER RP EN BIJ ONVOLKOMEN RP ..................... 48
AFDELING 4 – VERTEGENWOORDIGINGSBEVOEGDHEID VOLKOMEN RP ............................................................... 49
HOOFDSTUK 2 – HANDELSTUSSENPERSONEN........................................................................................... 51
AFDELING 1 – SITUERING............................................................................................................................ 51
AFDELING 2 – ONDERSCHEIDINGSCRITERIA ‘HANDELSTUSSENPERSONEN’ ............................................................ 51
AFDELING 3 – MAKELAAR ........................................................................................................................... 52
AFDELING 4 – HANDELSAGENT .................................................................................................................... 53
AFDELING 5 – COMMISSIONAIR ................................................................................................................... 56
HOOFDSTUK 3 – DISTRIBUTIEOVEREENKOMSTEN...................................................................................... 59
AFDELING 1 – INLEIDING ............................................................................................................................ 59
AFDELING 2 – PRECONTRACTUELE FASE......................................................................................................... 59
AFDELING 3 – FRANCHISING........................................................................................................................ 59
AFDELING 4 – CONCESSIE ........................................................................................................................... 60
AFDELING 5 – DE EENZIJDIGE BEËINDIGING VAN VERKOOPCONCESSIES ................................................................ 61
DEEL 4 – VRIJHEID VAN ONDERNEMEN EN MEDEDINGING ............................................................ 62
HOOFDSTUK 1 – VRIJHEID VAN ONDERNEMEN EN BEPERKINGEN .................................................................. 62
AFDELING 1 – INLEIDING ............................................................................................................................ 62
AFDELING 2 – VRIJHEID VAN ONDERNEMEN ................................................................................................... 62
AFDELING 3 – BEPERKINGEN AAN DE VRIJHEID VAN ONDERNEMEN ..................................................................... 62
HOOFDSTUK 2 – MEDEDINGINGSRECHT ................................................................................................. 63
AFDELING 1 – INLEIDING ............................................................................................................................ 63
AFDELING 2 – EUROPEES MEDEDINGINGSRECHT ............................................................................................. 63
AFDELING 3 – BELGISCH MEDEDINGINGSRECHT .............................................................................................. 65
2
,HOOFDSTUK 3 – MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING ......................................................... 66
AFDELING 1 – INLEIDING ............................................................................................................................ 66
AFDELING 2 – INFORMATIE VAN DE MARKT .................................................................................................... 66
AFDELING 3 – RECLAME EN HANDELSPRAKTIJKEN ............................................................................................ 67
AFDELING 4 – OVEREENKOMSTEN MET CONSUMENTEN EN OVEREENKOMSTEN TUSSEN ONDERNEMINGEN................ 69
AFDELING 5 – HANDHAVING ....................................................................................................................... 72
HOOFDSTUK 4 – INTELLECTUELE EIGENDOMSRECHTEN ............................................................................... 74
AFDELING 1 – SITUERING, DEFINITIE, BASISKENMERKEN EN INDELING ................................................................. 74
AFDELING 2 – OCTROOIRECHTEN ................................................................................................................. 74
AFDELING 3 – MERKENRECHTEN .................................................................................................................. 76
AFDELING 4 – AUTEURSRECHTEN ................................................................................................................. 77
DEEL 5 – FINANCIERING VAN DE ONDERNEMING .......................................................................... 79
HOOFDSTUK 1 – FINANCIERING VAN DE VENNOOTSCHAP EN FINANCIEEL RECHT............................................... 79
AFDELING 1 – WAT IS FINANCIEEL RECHT? ..................................................................................................... 79
AFDELING 2 – FINANCIERING VAN DE ONDERNEMING ...................................................................................... 79
AFDELING 3 – FUNCTIE VAN DE FINANCIËLE MARKTEN ..................................................................................... 79
AFDELING 4 – FUNCTIE VAN HET FINANCIEEL RECHT ........................................................................................ 80
AFDELING 5 – BEMIDDELING VIA KREDIETINSTELLINGEN ................................................................................... 81
AFDELING 6 – BEMIDDELING VIA ANDERE FINANCIËLE TUSSENPERSONEN ............................................................ 81
AFDELING 7 – BEMIDDELING VIA HANDELSPLATFORMEN .................................................................................. 82
AFDELING 8 – TOEZICHT ............................................................................................................................. 83
HOOFDSTUK 2 – KREDIETEN ................................................................................................................ 84
AFDELING 1 – DEFINITIE ............................................................................................................................. 84
AFDELING 2 – SOORTEN KREDIET ................................................................................................................. 84
AFDELING 3 – KREDIET AAN ONDERNEMINGEN ............................................................................................... 85
AFDELING 4 – KREDIET AAN PARTIJEN IN EEN ZWAKKERE POSITIE ....................................................................... 86
HOOFDSTUK 3 – BETALINGSVERKEER ..................................................................................................... 90
AFDELING 1 – INLEIDING ............................................................................................................................ 90
AFDELING 2 – GELD EN BETALING ................................................................................................................ 90
AFDELING 3 – BETAALMIDDELEN.................................................................................................................. 90
AFDELING 4 – DE ELEKTRONISCHE BETALING .................................................................................................. 90
DEEL 6 – EINDE EN OVERDRACHT VAN DE ONDERNEMING ............................................................ 95
HOOFDSTUK 1 – OVERDRACHT VAN DE ONDERNEMING ............................................................................. 95
AFDELING 1 – DE OVERDRACHT VAN ONDERNEMING-‘HANDELSZAAK’ D.M.V. EEN OVERDRACHT VAN ACTIVA EN EEN
OVERNAME VAN PASSIVA (“ASSET DEAL”) ...................................................................................................... 95
AFDELING 2 – DE OVERDRACHT VAN ONDERNEMING D.M.V. EEN KOOP-VERKOOP VAN AANDELEN IN EEN
RECHTSPERSOON (“SHARE DEAL”) ................................................................................................................ 95
AFDELING 3 – DE OVERDRACHT VAN EEN ONDERNEMING D.M.V. EEN OVERDRACHT ONDER ALGEMENE TITEL (“ASSET
DEAL” MET CONTINUÏTEIT VAN “SHARE DEAL”) ............................................................................................... 96
HOOFDSTUK 2 – ALGEMENE INLEIDING INSOLVENTIEPROCEDURES ................................................................ 97
AFDELING 1 – OVERZICHT VAN INSOLVENTIEPROCEDURES ................................................................................ 97
AFDELING 2 – INFORMATIEVERSTREKKING OVER TOESTAND VAN EEN ONDERNEMING ............................................ 97
AFDELING 3 – OPSPORING VAN ONDERNEMINGEN IN MOEILIJKHEDEN ................................................................ 97
HOOFDSTUK 3 – HET FAILLISSEMENT ..................................................................................................... 98
AFDELING 1 – INLEIDING ............................................................................................................................ 98
AFDELING 2 – PROCEDURE ......................................................................................................................... 99
3
,AFDELING 3 – ACTIVA EN PASSIVA VAN DE FAILLISSEMENTSBOEDEL .................................................................. 101
AFDELING 4 – KWIJTSCHELDING, BEVRIJDING KOSTELOZE BORG, BEROEPSVERBOD EN REHABILITATIE...................... 103
HOOFDSTUK 4 – GERECHTELIJKE REORGANISATIE ................................................................................... 105
AFDELING 1 – INLEIDING .......................................................................................................................... 105
AFDELING 2 – GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN VOOR ALLE GERECHTELIJKE REORGANISATIES............................ 106
AFDELING 3 – GERECHTELIJKE REORGANISATIE DOOR EEN MINNELIJK OF COLLECTIEF AKKOORD ............................. 106
AFDELING 4 – DE GERECHTELIJKE ORGANISATIE DOOR OVERDRACHT ONDER GERECHTELIJK GEZAG (ART. XX.84-97) 107
HOOFDSTUK 5 – ONTBINDING, NIETIGHEID EN VEREFFENING VAN EEN VENNOOTSCHAP .................................. 108
AFDELING 1 – DE ONTBINDING .................................................................................................................. 108
AFDELING 2 – NIETIGHEID ........................................................................................................................ 109
AFDELING 3 – DE VEREFFENING ................................................................................................................. 109
4
,Deel 1 – Inleiding
Hoofdstuk 1 – Van “handelsrecht” over “handels-, vennootschaps- en economisch
recht” naar “ondernemingsrecht”
Afdeling 1 – Ontstaan en toepassingsgebied van het “Handelsrecht”
De ‘Code de commerce’ als kroonstuk van het handelsrecht
• Handelsrecht: toepasselijk op ‘handelaars’ = hij die ‘daden van koophandel’ uitoefent en
daarvan zijn beroep maakt (W.Kh.)
• Code de commerce (1807): Napoleontische codificatie van het handelsrecht à
toepasselijk in Zuidelijke Nederlanden
Afdeling 2 – Stapsgewijze decodificatie van het Wetboek van Koophandel, gevolgd door de
invoering van het Wetboek van vennootschappen en van het Wetboek van economisch recht
Stapsgewijze decodificatie
• Einde 19de eeuw: enkele ‘updates’
• Vanaf 20ste eeuw: doorgedreven decodificatie à veel aparte bijzondere wetten
aangenomen
Wetboek van vennootschappen + WER
• Sinds 1999 apart Wetboek Vennootschappen: burgerlijke en handelsvormen in één
wetboek samengebracht
• 2013: Wetboek van economisch recht, gericht op vrije en eerlijke concurrentie
o Niet meteen inhoudelijk vernieuwd: vooral bijzondere wetten samenbrengen in
één geordend geheel
o Vooral focus op ‘algemeen’ economisch recht
Kritiek op het handelaarsbegrip uit het W.Kh.
• Begrip uit art. 1 W.Kh. verouderd à veel belangrijke ondernemingsactiviteiten (bv.
landbouw) vielen niet binnen toepassingsgebied, dus ook niet onder faillissementsrecht!
• ‘Onderneming’ als aanknopingspunt gebruiken
o In eerste instantie bij invoering WER bleef koopmansbegrip echter toch nog
bestaan
Afdeling 3 – Naar een volwaardig “Ondernemingsrecht” met een Wetboek van economisch
recht
De drie ‘ondernemingsrechtelijke’ werven van Minister Koen Geens
1. Wet van 11 augustus 2017: ‘onderneming’ als aanknopingspunt à kwalificatie als
handelaar geen belang meer voor insolventierecht
2. Wet van 15 april 2018: opheffing handelsrecht, uitbreiding ondernemingsrecht
• Notie ‘handelaar’ en handelsbewijsrecht afgeschaft
• Afschaffing W.Kh.
• Nieuw algemeen, formeel ondernemingsbegrip
5
,3. Wet van 23 maart 2019: invoering Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV)
Handelsrecht wordt ondernemingsrecht: rb. van koophandel wordt ondernemingsrb.
• Wet Natuurlijke Rechter (2014): onderneming als aanknopingspunt voor de bevoegdheid
van de rb. Van koophandel
• 2018: naamswijziging in ‘ondernemingsrechtbank’ à ‘rechter in handelszaken’ = ‘rechter
in ondernemingszaken’
• Art. 573-574 Ger.W.: bevoegdheden ondernemingsrb.
o Geschillen tussen/tegen ondernemingen in de zin van art. I.1, 1° WER (formeel
ondernemingsbegrip) à niet langer geschillen betreffende een
‘ondernemingshandeling’
6
,Hoofdstuk 2 – Onderneming in formele en in functionele zin
Afdeling 1 – Onderneming in ‘formele’ en in ‘functionele’ zin
Belang van de kwalificatie
• Onderneming in formele zin (art. I.1, 1° WER)
o Ondernemingsrechtbank bevoegd (art. 573 Ger.W.)
o Inschrijvingsplicht in KBO
o Insolventierecht toepasselijk
o Boekhoudplicht
o Vermoeden van hoofdelijkheid
o Ondernemingsbewijsrecht toepasselijk
• Onderneming in materiële zin (“op duurzame wijze nastreven van een economisch
doel”: artt. I.6, 17°, I.7, 2°, I.8, 39° WER)
o Mededingingsrecht toepasselijk
o Marktpraktijkenrecht toepasselijk
o Prijsreglementering
Art. 254, lid 1 Wet Hervorming Ondernemingsrecht: “zoek-en-vervang”-bepaling
• Waar ‘handelaar’ of ‘koopman’ in de zin van art. 1 W.Kh. wordt gebruikt à lezen als
‘onderneming’ in de zin van art. I.1, 1° WER
• Uitzondering art. 254, lid 2 Wet Hervorming O.recht
Vrije beroepen
• Art. I.1, 14° WER: definitie ‘beoefenaar van een vrij beroep’
• Bijzondere regels inzake het insolventierecht
Afdeling 2 – Onderneming in ‘formele’ zin
Het ‘formele’ ondernemingsbegrip in art. I.1, 1° WER
1. Natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit heeft
= inclusief beoefenaars van een vrij beroep
• ‘Zelfstandig’
≠ in ondergeschikt verband (bv. ambtenaars, werknemers)
• ‘Beroepsactiviteit’
= zowel hoofdberoep als aanvullende beroepsactiviteit
= duurzame activiteit
≠ normaal beheer van het persoonlijk vermogen (bv. verhuur van een
appartement of beheer van effectenportefeuille)
• HvC 18/03/2022: enkel indien deze natuurlijke persoon een eigen organisatie heeft
2. Elke privaatrechtelijke rechtspersoon
= elk vennootschap, zowel met volkomen als onvolkomen rechtspersoonlijkheid,
ongeacht activiteiten
7
, = elke VZW en stichting
3. Vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid, tenzij geen winstoogmerk
= inclusief maatschappen
= inclusief verenigingen zonder RP die vermomde uitkeringen doen
≠ feitelijke verenigingen (want mag geen winst uitkeren aan haar leden)
Afdeling 3 – Onderneming in ‘functionele’ zin
Het ‘functionele’ ondernemingsbegrip voor sommige boeken in het WER
• Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel
nastreeft, alsmede zijn verenigingen (artt. 1.6, 17°, 1.7, 2°, 1.8, 39° WER)
o ‘Economisch doel’
= Aanbieden van goederen of diensten op een bepaalde markt
= Aanbieder wenst rendement te krijgen
o ‘Duurzaam nastreven’
= Met een zekere regelmaat of in het kader van een zekere organisatie
8
,Hoofdstuk 3 – Enkele basisverplichtingen van ondernemingen
Afdeling 1 – Inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen
Inschrijving in KBO
• Doel = identificatiegegevens van ondernemingen op eenvormige wijze ter beschikking
stellen van alle diensten à ondernemingsnummer e.d.
• Toepassingsgebied: art. III.49 WER (moet reeds voor de aanvang van hun activiteiten) en
art. III.16 WER
• KBO-inschrijving = vermoeden van hoedanigheid van onderneming
Afdeling 2 – Houder zijn van een financiële rekening
Houder van een financiële rekening
• Doel = aandeel van het girale geld in het totale geldvolume doen toenemen
• Toepassingsgebied: art. 1 KB nr. 56
• Max. 3.000 EUR contant betalen: witwassen voorkomen (art. 67, § 2 Wet 18/09/2017)
o Uitzonderingen voor verrichtingen tussen consumenten
Afdeling 3 – Afgifte van een factuur aan de klant
Afgifte van een factuur aan de klant
• Factuur = de schriftelijke bevestiging van het bestaan van een schuldvordering in geld die
voortvloeit uit een OK tot levering van goederen en diensten die de SE verplicht is aan zijn
medecontractant uit te reiken (Cloquet)
• Functies
o Element van boekhouding
o Bewijs voor bestaan van overeenkomst
o BTW-aftrekregeling
• In sommige sectoren geen verplichting, maar SA kan steeds factuur eisen
• Handtekening van bestemmeling = vermoeden van aanvaarding
• Duidelijke identificatie van afzender vereist
Afdeling 4 – Bijhouden van boekhouding en het opstellen en (meestal) publiceren van een
jaarrekening
Boekhoudplicht en jaarrekening
• Doel = overzicht over de situatie waarin ondernemingen zich bevinden
• Toepassingsgebied: art. III.82, § 1 WER
• Basisregel = dubbel boekhouden (art. III.84 WER)
Afdeling 5 – Gebruik van taal van het taalgebied
Gebruik van taal van het taalgebied
• Art. 52 KB 18/07/1966
9
, • Wettelijk voorgeschreven akten en bescheiden = verklaring tot inschrijving in KBO,
oprichtingsakten, statuten, jaarrekening, facturen, …
Afdeling 6 – Informatie- en transparantieverplichtingen
Informatie- en transparantieverplichting
• Toepassingsgebied: alle ondernemingen (Boek III WER) ó indien gericht op consumenten
(Boek IV WER)
• Art. III.74-75 WER: informatie die elke onderneming ter beschikking moet stellen +
vormvereisten
• Art. III.78 WER: bewijslast bij onderneming
10