ECONOMISCHE KIJK OP DE BELGISCHE GEZONDHEIDSZORG
KESTELOOT HOOFDSTUK 1: EEN ECONOMISCHE KIJK OP GZZ
WAAROM ECONOMISCHE ANALYSE ?
Het uitgangspunt is schaarste = er bestaat een kloof tssn de behoefte v mensen en de middelen
waarover de mensen beschikken om die behoeften te realiseren. Mensen hebben de behoefte om
gezond te zijn en blijven en hiervoor is er gzz nodig (+ andere zaken). Om gzz te realiseren zijn er
middelen en budgetten nodig. Jaar na zijn zien we die uitgaven voor de gzz stijgen en dat moeten we
proberen te verklaren. Het gevolg van die schaarste is ook dat we kloof tssn middelen en behoeften zo
klein mogelijk moeten maken door ons zo efficiënt mogelijk te gedragen. Hervormingen en
regorganisaties zijn systemen om aan het schaarste probleem tegemoet te komen. Opbouw van dit
hoofdstuk: uitgangspunt is schaarste, nut economische analyse (efficiëntie), oplossing schaarste via
hervormingen in de gzz en besluiten.
UITGAVEN VOOR GZZ
Elk land geeft veel uit aan gzz en het is nuttig om dit te vergelijken, dit gebeurt op 2 manieren:
% BBP = Bruto Binnenlands Product = de totale waarde van wat er binnen een economie,
gedurende een bepaalde periode geproduceerd wordt. Hoeveel % vn je BBP w besteed aan
gzz? In de teller zet je de uitgaven voor gzz en in de noemer de totale productie van een land.
Data vind je terug in de OESO-statistieken (Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling). Ze verzamelen die cijfers jaar na jaar, zodat het consistent en vergelijkbaar is
tssn de landen. Voor alle landen stijgt het aandeel BBP dat naar gzz gaat. Merk op dat er ook
meer geproduceerd w, maar er gaat steeds meer en meer naar gzz.
Per capita = hoeveel geven we uit aan gzz per inwoner rekening houdend met het feit dat
België veel kleiner is. Probleem: je moet het bedrag uitdrukken in een bepaalde munt en
landen hebben andere munteenheden. Men kiest dan voor een gemeenschappelijke munt,
meestal de Amerikaanse dollar. Maar de welvaart en levensduur verschilt ook van land tot
land en om daarvoor te corrigeren doet men een berekening aan zogenaamde
koopkrachtpariteit (PPP = “purchasing power parity”) waarbij dat men eerst verschillen in
koopkracht tssn landen elimineert en dan alle waardes uitdrukt in een gemeenschappelijke
munt (de dollar). Koopkrachtverschillen tssn landen: Met 1 US$ kan men in een arm land meer
kopen dan in een rijk land. Er w ook gezorgd dat die internationale vgln niet bedoezeld w door
toevallige wisselkoers fluctuaties die er van jaar tot jaar wel k zijn. Ook hier ziet men een
stijging en de koploper is de VS. INFO PPP: prijs van hetzelfde product w in beide landen
gelijkgesteld, via hypothetische wisselkoers (hypoth. wisselkoers veronderstelt dat men in elk
land met 1 US$ hetzelfde kan kopen).
1
, Als men de gzz uitgaven per kop vd bevolking correleert met de productie per kop van de
bevolking ziet men dat armere landen minder uitgeven aan gzz ivglm rijkere landen.
GZZ: PUBLIEKE FINANCIERING
Financiering rechtstreeks door een overheid (i.e. consument kan niet autonoom beslissen over
aanwending middelen).
We moeten in België ons verplicht aansluiten bij een ziekteverzekering (zv), dus we moeten
onze bijdrage voor de sociale zekerheid betalen en daarmee biedt de overheid de zv aan (w
betaald via overheidsgeld aka belastingen). Er wordt dan beslist dat bep raadplegingen bv bij
de huisarts en de tandarts deels terugbetaald w, maar andere niet. De burger/consument kan
dat niet zelf beslissen, maar moet wel verplicht deelnemen aan een systeem van zv. In België
w 25% van de gzz uitgaven gefinancierd via private middelen en 3/4de via publieke financiering.
Patiënt kan niet autonoom beslissen over dat hij/zij die uitgave wilt doen of niet.
GZZ: PRIVATE FINANCIERING
Financiering rechtstreeks door de patiënt. Bv remgelden & supplementen op medische prestaties en
patiënt sluit aanvullende private hospitalisatie-verzekering af (mits betalen van een premie, zodat er
bv geen supplementen meer moeten betaald w door pat zelf).
Als je gm koopt in zijn er bep die je volledig zelf moet betalen zoals doosje aspirine, “morning
after pil”, schoonheidsproducten etc. Alle middelen die naar gzz gaan en waar patiënt (pat)
zelf autonoom over beslist is private financiering.
DEKKINGSGRAAD
België (BE) ligt dicht tegen de 100%, niet helemaal 100, omdat een deel vd burgers niet in orde is met
de zv of buitenlanders die in BE verblijven, maar beslissen om een buitenlandse verzekering (verz) te
nemen (mensen met een dubbele nationaliteit).
TOENEMENDE UITGAVEN
OESO: merkte sterke & aangehouden uitgaven vd GZZ in de jaren ’60 en ’70 (via studies om de
evolutie van de uitgaven te analyseren).
Tragere groei vanaf de jaren ’80 t.g.v. maatregelen met oog op kostenbeheersing (dr o.a.
economische crisis), groeiritme vertraagt en overheden kwamen met maatregelen om de
kosten te beheersen en om de uitgaven groei in te dijken.
De publieke financiering (gem. + 75%) groeide trager in de jaren ’80, en vooral de jaren ’90 =>
geleidelijke verschuiving vd kosten naar de private sector (burgers moeten groter deel zelf
betalen).
De opwaartse druk op de uitgaven blijft sterk!
BE: kunnen we het groeiritme van die uitgaven blijven volhouden?
We zijn een heel klein land, zeer open economie, onderhevig aan internationale concurrentie,
we moeten zorgen dat de prijzen van onze producten in overeenstemming zijn met het
buitenland anders w we doodgeconcurreerd. In BE w dus een groot deel vd gzz uitgaven
publiek gefinancierd via de sociale zekerheid (Belgen moeten verplicht een zv nemen).
Uitgaven via die zv w gefinancierd via sociale zekerheid en via bijdragen op het arbeidsinkomen
(belastingen).
2
, Naarmate meer uitgaven voor gzz moeten ook die bijdragen uit de ziekteverzekering groter
zijn en moeten ook die sociale zekerheidsbijdragen (RSZ) stijgen, betekent dat arbeidskosten
hoger w, productiekost hoger, dan riskeren we onze internationale concurrentie te verliezen,
vandaar dat overheid in verleden regelmatig gezegd heeft ‘de groei van de uitgaven voor gzz
moet beperkt w’!!! Ondertussen is de uitgaven groei wel degelijk beperkter. OPM:
werknemers betalen een RSZ dat een vast percentage is van hun loon (onafh hoog of laag
loon), bij zelfstandigen is dit geplafonneerd, werknemers met hoge lonen zouden k zeggen
‘how ik moet zoveel bijdragen aan de zv en ik ben weinig of niet ziek’, waardoor ze die
solidariteit niet meer willen opbrengen, dit is een risico waar we rekening mee moeten
houden!
BELGISCHE GZZ: BESTEDING, WIE BETAALT ER VOOR DE GZZ
Meestal kijken we naar de cijfers die het RIZIV (Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering)
ter beschikking heeft (verplichte zv), maar zij h enkel cijfers over wat zij terugbetalen voor de
ziektekosten, maw wat de pat zelf betaalt (remgelden, supplementen of gzz die niet door de zv w
terugbetaald) zit hier niet in ≠ totaalplaatje. Merk op dat die gegevens de terugbetalingscategorieën
zijn waarmee het RIZIV werkt (niet de instellingen als dusdanig waar dat de zorg gebeurt, je kan geen
antw geven op de vraag hoeveel geld dat ziekenhuizen (zh) jaarlijks binnen de zh muren besteden). Zie
tabel slide 23 (Totaal en Federaal ivm de 6de staatshervorming, deel vd bevoegdheden met betrekking
tot de zv vroeger in federale handen nu verschoven naar de deelstaten = gemeenschappen en
gewesten, deel van de revalidatiezorg en ouderenzorg is oa verschoven, dit is een bijkomende
complicatie is ons Belgisch cijfermateriaal)!
MAAR een groot stuk zit daar dus niet in (illustratie slide 24 bron VBO (Verbond van Belgische
Ondernemingen), 2003), totale uitgaven zijn veel groter dan enkel de uitgaven voor de verplichte zv.
Op federaal niveau is er naast de zv ook nog de FOD (Federale Overheidsdienst, hier ivm
volksgezondheid) en zij besteden ook middelen aan de gzz (bv deel van zh budget). De regionale
overheden betalen ook een del bv infrastructuur werken, investeringen in de zh, preventie en ook de
plaatselijke overheden dragen een deel vd ziektekosten bv als de publieke zh een tekort h op het einde
vh jaar dus meer kosten dan opbrengsten, dan dekken zij het verlies. De pat betaalt ook een deel
helemaal zelf (niet terugbetaalde prestaties, remgelden, supplementen, ereloonsupplementen,
kamersupplementen ed). Dan zijn er ook nog aanvullende verzekeringen, vanuit de ziekenfonds en
vanuit de private verzekeraars. Dus dit zijn een hele reeks uitgaven die je niet mag vergeten!
SCHAARSTE: TOENEMENDE BEHOEFTEN, WAAROM STIJGEN DE UITGAVEN?
DEMOGRAFISCHE EVOLUTIE
De mensen leven langer (toenemende levensverwachting) en het aandeel vd populatie dat ouder is
stijgt ((dubbele) vergrijzing zie slide 27) → toename van chronische aandoeningen en meer en meer
mensen h meer dan 1 aandoening waarvoor ze behandeld moeten w (multipele pathologieën). MAAR
dit is niet altijd de oorzaak van de sterk stijgende uitgaven (rectangularisering van de overlevingscurve
slide 26): niet omdat mensen langer leven dat ze ook langer ziek zijn, die echt hoge kosten zijn niet
zozeer met ouderdom op zich geassocieerd, maar vooral met het feit dat mensen doodgaan, de
hoogste ziektekosten in een mensenleven doen zich voor de laatste 6 maanden vh leven en dit gebeurt
maar ene keer en tegenwoordig gebeurt het gewoon later en later (rond 70-80 en nu rond 90 jaar),
daardoor is de uitgavengroei tgv de veroudering minder drastisch dan men initieel dacht. Mensen
leven langer, maar ook langer gezond, waardoor dat gem genomen de ziektekosten door veroudering
vd bevolking niet zo sterk stijgen. Ideale situatie zou een perfecte rectangularisering zijn waarbij
mensen geboren w, gezond blijven en op bef leeftijd overlijden zonder ziekteklachten gehad te h.
3
, GZZ-uitgaven per leeftijdsgroep: baby’s kosten relatief veel voor de gzz, dan daalt het en blijft
het lang relatief laag en vanaf 50 jaar begint het geleidelijk terug te stijgen en vanaf 70 jaar is
het een pak hoger → komt doordat er in deze groep relatief veel mensen zich in de laatste 6
maanden van hun leven bevinden en dat trekt de uitgaven omhoog, als de levensverwachting
stijgt, doet die laatste fase zich later voor + ook de kosten daaraan verbonden.
Uitgaven voor gzz zijn wel een beetje gevoelig aan de vergrijzing (langer leven, meer uitgaven
voor gzz in loop van je leven), maar niet zó gevoelig doordat we allemaal maar 1x doodgaan.
MERK OP dit wilt niet zeggen dat er geen probleem is voor de sociale zekerheid, denk naast de
zv aan werkloosheid, pensioenen ed. Als we de vergrijzing bekijken vanuit een sociaal
zekerheidsstandpunt dan kunnen we stellen dat de groep tussen de 20 en 40 jaar quasi niet
stijgt in aantal en dat de grootste groei zich voordoet bij de oudere populatie → groep tussen
20 en 60 jaar moet wel werken om die sociale zekerheid (ziektekosten, maar ook pensioenen
en kinderbijslag) te k betalen van de jongeren en hoogbejaarden (dubbele vergrijzing, door
verbetering vd welvaart, geneeskunde ed, w ook wel verzilvering genoemd > 85), maar als die
laatste groep blijft stijgen in aantal dan w dat onbetaalbaar, zeker als de minderheid moet
instaan voor de meerderheid! Vandaar de urgente vraag om de pensioenleeftijd op te trekken.
Je bijdrage is onbestaande zolang je studeert of niet werkt dan gaat het de hoogte in als je
werkt (inkomen stijgt met je leeftijd, dus je bijdrage ook) en het ogenblik dat je op pensioen
gaat betaal je quasi geen bijdrage meer. In begin kan je meer profiteren vd sociale zekerheid
dan dat je bijdraagt, dan een periode waar je solidair meer moet bijdragen dan dat je
voordelen hebt om dan op oudere leeftijd terug in de omgekeerd situatie te komen (zie figuur
slide 35).
Chronische ziekten
= irreversibele aandoeningen zonder uitzicht op volledig herstel en met een lange ziekteduur → versch
types: levensbedreigende ziekten (kanker en beroerte), aandoeningen die tot periodiek terugkerende
klachten leiden (astma en epilepsie), aandoeningen die progressief verslechteren en invaliderend van
aard zijn (reumatoïde artritis en chronisch hartfalen) en chronisch psychiatrische aandoeningen →
langdurig beroep doen op zorg.
# chronisch zieken is gestegen maar gezondheidszorgsystemen zijn hier niet op aangepast. De
zorglast is veranderd, maar de manier waarop de gzz daarmee omgaat is niet veranderd
(radarsysteem, pat met klacht → w opgelost → pat verdwijnt terug vd radar, werkt niet bij
chronische ziektes). Mensen met chronische ziekten moeten opgevolgd w, voor er zich
problemen stellen → om aan preventie te doen (bv: diabetespatiënten → goed dieet +
beweging en bij klachten → zo snel mogelijk behandelen om verergering te vermijden).
TECHNOLOGISCHE EVOLUTIE
Ontstaan v minimaal invasieve technieken (bv robotchirurgie en endoscopische technieken),
minder invasief → vlotter herstel. Ook voor diagnoses: via PCR testen en genoom analyses.
Fragielere pat k hierdoor ook makkelijker behandeld w.
Biotechnologie, transplantatie chirurgie.
Informatietechnologie (PACS, telematica).
→ Zorgen allemaal voor betere screening, vroegtijdige detectie en behandeling, OPM: door die
screeningsprogramma’s (borst- en baarmoederhalskanker ed) kan men letsels ontdekken die eig nooit
zouden ontw tot een probleem wat dan kan leiden tot overbehandeling.
→ Deze evolutie zorgt ook voor meer & andere communicatie/organisatie: met pat, binnen het
ziekenhuis alsook tussen zh en andere verstrekkers.
4
, ECONOMISCHE GROEI
Naarmate landen rijker zijn, geven ze meer uit aan gzz en daarom is gzz een luxegoed (in economische
termen: product met een inkomenselasticiteit dat groter is dan 1 → als inkomen stijgt met x% → meer
dan x% ga je uitgeven aan gzz VS noodzakelijk goed, als inkomen met x% stijgt, ga je daarvan minder
of net x% meer van kopen, dus < 1). Dit heeft ook met socio-economische factoren te maken: naarmate
men rijker w → levensstijl w aangepast => ontwikkeling welvaartsziekten (bv: meer ongezond
eten/alcohol kopen).
PERSONELE DIENSTVERLENING (BAUMOL EFFECT)
Gzz is een sector met hoge arbeidsintensiteit → veel mankracht nodig om gezondheidszorg te creëren
(in tegenstelling tot bv de autoproductie: kapitaalintensiteit is hoog → veel machines nodig, weinig
mankracht). Sectoren met hoge arbeidsintensiteit kennen weinig ruimte vr groei arbeidsproductiviteit
(verpleegkundige kan niet sneller patiënten helpen dan 30j geleden) → minder ruimte vr groei vh
inkomen. Echter w er toch verwacht dat verpleegkundigen een gelijkaardig welvaartsniveau kunnen
bereiken als in kapitaalintensieve sectoren. Gevolg: stijgende lonen → stijgende uitgaven vr gzz.
DETERMINANTEN UITGAVENNIVEAU EN -GROEI
De 4 bovengenoemde factoren k verschillen tssn landen verklaren → verklaart de verschillende
groeiritmes vd uitgaves vr gzz tssn versch landen. MAAR ziekteverzekering, financieringssysteem,
defensieve geneeskunde, administratiekosten, therapeutische hardnekkigheid en aanbod-
geïnduceerde vraag → verklaren verschillen i/h niveau v uitgaven tssn landen.
Bv: als in een land geen ziekteverzekering bestaat → in dat land zullen uitgaven vr gzz lager
zijn dan in een land waar er wel ziekteverzekering is MAAR dit betekent niet dat de uitgaven
voor de gzz in het land met ziekteverzekering zal stijgen. Het land zonder verzekering → laag
niveau van uitgaven, het land met verzekering → hoger niveau v uitgaven (pat moet veel
minder zelf betalen en zal gzz rapper consumeren) maar zal niet jaar na jaar hoger worden
(niveau groeiritme).
DETERMINANTEN UITGAVENGROEI
Weinig consensus over specifieke bijdrage v elke determinant (demografische evolutie,
technologische evolutie, economische groei en personele dienstverlening).
Technologie was/is belangrijkste determinant
Veroudering van bevolking zal in de toekomst een belangrijker determinant w (cfr meer
chronische aandoeningen).
Diverse determinanten versterken elkaar (Sisyphus syndroom, cfr man met de bal) → bv:
nieuwe technologie komt op de markt die hoogbejaarden kan helpen. Als aandeel
hoogbejaarden stijgt, vraag naar nieuwe technologie stijgt, meer hoogbejaarden.
Grote variabiliteit in uitgavengroei tssn landen t.g.v. verschillen in aard, timing & omvang v
kostenbeheersende maatregelen.
WAAROM ECONOMISCHE ANALYSE? UITGANSPUNT IS SCHAARSTE
Er zijn toenemende behoeften (door die determinanten), maar de middelen zijn beperkt, daardoor
bestaat er een kloof tussen de middelen die we nodig h om alle behoeftes te bevredigen en de
middelen die we beschikbaar hebben.
5