Module Interprofessioneel samenwerken - Hogeschool Utrecht - Nieuwe versie met nieuwe layout 2022
Hulpverlening in gedwongen kader 1700: Bemoeizorg - als een LVB gezin met multiproblematiek er niet meer uitkomt.
Social work. Jaar 3, cursus 2: Outreachend werken
Tout pour ce livre (4)
École, étude et sujet
Hogeschool Rotterdam (HR)
SW Social Work Voltijd
Outreachend werken (SWOOWE01ZV)
Tous les documents sur ce sujet (2)
Vendeur
S'abonner
annevanburen
Avis reçus
Aperçu du contenu
Begrip, persoon, voorbeeld, voordeel, nadeel
Gedragskenmerken outreachend werken.
- Initiatief nemen om zorgmijdende cliënten en naastbetrokkenen, ook zonder (directe) hulpvraag, op
te zoeken
- Zo snel mogelijk contact proberen te maken ter preventie van verergering van klachten en problemen
rondom de psychische aandoening
- Functionarissen en ‘plekken’ kunnen vinden waar cliënten komen, om zo het hulpverleningsaanbod
zichtbaar te maken en laagdrempelig aan te bieden
- Contact kunnen leggen met mensen van wie bekend is, of waarbij het vermoeden bestaat, dat zij met
problemen kampen of van wie anderen problemen ondervinden
- Korte lijnen hebben met andere professionals en discipline(s) bij wie signalen binnen kunnen komen
en deze signalen serieus nemen
- Samen met de cliënt/naastbetrokkenen/betrokken professionals bespreken wat de voor- en nadelen
van lichtere vormen van ondersteuning en zorg zijn
- Vasthoudend zijn en proberen contact te blijven maken met zorg mijdende cliënten en
naastbetrokkenen.
Baart, A. & van Heijst, A. (2003). Inleiding: een beknopte schets van de presentietheorie. Sociale interventie,
2. P 5-8
Karakteristiek voor de presentiebenadering: er zijn voor de ander, alles draait om de goede en nabije relatie,
om zorg, om de waardigheid van de ander, om de basale act van erkennen zodat de ander voluit in tel is, om
wederzijdsheid, om alledaagse werkvormen, om verhalen, om nauwgezette afstemming op de leefwereld, om
de wil de ander uit te graven, het beste van zijn of haar mogelijkheden waar te laten worden niemand ooit af te
schrijven, om een soort voorzichtige traagheid en een zogeheten ‘latende modus’ van werken die ruimte geeft
aan wat zich niet maken of afdwingen laat.
De presentiebeoefenaar heeft een uiterste sensitiviteit ontwikkeld voor de veelzijdige invlechting in het
alledaagse en op het openen van de potenties ervan.
In de presentiebenadering is aandacht een kernwoord: er wordt niet gedacht over iemand, maar aan iemand.
Het gaat om de uitgaande beweging naar de ander toe, tot aan hem. Denken aan de ander, meer een relatie
aangaan dan handelend optreden tegen een probleem. Pas in die hechte verbondenheid toont zich wat er
gedaan kan worden of gelaten moet worden.
Methodische kenmerken:
- Beweging, plaats en tijd: niet vanuit een pand werken, werken vanaf de stoep. Naar de ander toe ipv
omgekeerd. Ongehaast en houdt zich vrijelijk op het leefmilieu van de betrokkenen, is gemakkelijk aan
te klampen. Het ritme van werken is afgestemd op het leefritme van anderen
- Ruimte en begrenzing: openheid, domeinoverschrijding, brede inzetbaarheid, doen wat de hand vindt
te doen, gespecialiseerd in het ongespecialiseerde. Betrokkenen hoeven de aandacht en hartelijkheid
van de presentiebeoefenaar niet te verdienen, ze zijn niet aan (formele) voorwaarden gebonden en
kunnen het niet makkelijk verpesten. De presentiebeoefenaar is er onvoorwaardelijk. Organiciteit =
zoveel mogelijk werken met de zaken, verhalen en sociale structuren zoals ze zich voordoen.
- Aansluiting: aansluiten bij de leefwereld en levensloop van de betrokkenen. Delen in het velen. Vinden
van een bevredigende verhouding tot het leven staat voorop. Alledaagse omgangs- en werkvormen,
werkplekken en -rollen, gewone taal, kleine, doodgewone aanleidingen en aangrijpingspunten.
Hartelijke en informele omgang.
- Afstemming en openheid: doelen liggen niet vast, doelrichting. Open agenda die de ander mag
invullen. Open benadering: niet weten, laten verassen, oordeel en handelen opschorten, geleefde
betekenis van het leven goed tot je door laten dringen. Sturing van werk is problematisch: reflectief,
zonder vaste patronen, zonder legitimatie vooraf, zonder veilige regels of beschermde professionele
status. Introspectie = je moet het vooral van jezelf hebben. Profiel van de werker: laag, open, flexibel,
zonder te verdoezelen wie hij is, waarvoor hij staat en wat zijn verantwoordelijkheden zijn.
- Betekenis: contact zoeken met mensen in de marge van onze samenleving, met moeilijk bereikbare,
chaotisch en teruggetrokken levende mensen bij zich de problemen opstapelen.
,Lohuis, G. (2010). Crisisinterventie. In: Padt, I. van der & Venneman, B. Sociale psychiatrie. Visie, theorie en
methoden van een maatschappij georiënteerde psychiatrie. Amsterdam: Boom uitgevers. P 145-200
In de sociale psychiatrie is een belangrijk basisbegrip dat er een fundamentele wisselwerking is tussen
maatschappelijke verhoudingen en geestelijke gezondheidszorgproblemen (Venneman, 2003, uit Romme,
2002). Wanneer iemand geestelijke gezondheidsproblemen heeft, brengt dat maatschappelijke consequenties
met zich mee, maar wanneer iemand vanwege sociale beperkingen niet mee kan komen, kan dat psychische
problemen veroorzaken.
Elke crisis heeft een sociaalpsychiatrisch karakter omdat er steeds sprake is van invloed tussen de crisis en de
manier waarop betrokkene en omstanders daarop reageren. Er zijn drie processen gaande tussen individu en
omgeving die een crisis kunnen doen ontstaan:
1. Intrapersoonlijk proces: er is een (heftige) gebeurtenis die bij betrokkene een reactie teweegbrengt
waardoor vervolgens een wisselwerking ontstaat met omstanders. Crises die ontstaan door de
ontwikkeling die iemand doorloopt en die nodig zijn om een eigen identiteit te vormen (puber die zich
afzet tegen zijn ouders en daardoor thuis voor nodige problemen kan zorgen, jongen die voor het
eerst in zijn leven een psychose ontwikkelt). Een conflict in iemands ontwikkeling en de manier
waarop iemand zelf en de omgeving daarmee omgaat, bepaalt uiteindelijk of er zich een crisis
ontwikkelt.
2. Interpersoonlijk proces: er voltrekt zich een gebeurtenis tussen twee mensen waardoor er een crisis
ontstaat. Er gebeurt iets tussen mensen waardoor crises in gang worden gezet (baas die onmogelijke
opdrachten aan zijn werknemer geeft en deze te weinig ondersteuning biedt om dat werk aan te
kunnen)
3. Extrapersoonlijk proces: een heftige gebeurtenis heeft directe gevolgen of werkt indringend in op
mensen (een (vliegtuig)ramp, aanslag). Hoewel iemand niet direct betrokken is, heeft de gebeurtenis
diep indringende gevolgen voor degene die het van dichtbij meemaakt.
- Of een situatie nu inter-/intra-/extrapersoonlijk in gang wordt gezet, steeds weer is de wisselwerking
tussen betrokkene en zijn omgeving bepalend of er zich een crisis ontwikkelt.
Selflimiting proces = het zelf induceert (re)acties die een nieuw evenwicht helpen in te stellen (Jenner,
2003). De periode waarin zich een nieuw evenwicht instelt ligt tussen de 4 en 12 weken. Daarmee is
een crisis een homeostatisch gebeuren: herstel treedt op door reacties tussen betrokkene en
omstanders → Groeimoment (Jenner, 2003; Gersons, 1986) omdat mensen door de crisiservaring
anders met problemen leren omgaan.
In de sociaalpsychiatrische benadering worden zowel het perspectief van een dynamiek van conflictspiralen
(zowel inter- als intrapersoonlijk) en de psychologische zienswijze (DSM) gebruikt., maar is men voor de
oplossing sterk gericht op de wisselwerking tussen de aangemelde cliënt en diens omgeving. Dat heeft te
maken met enkele crisisaspecten (Gersons, 1986):
- Een crisis is een tijdelijk gebeuren en een in de tijd beperkt proces
- Een crisis vindt plaats binnen een netwerk van personen
- Hulp en steun komen van directbetrokkenen in dit netwerk
- Optredende psychiatrische symptomen tijdens een crisis zijn van tijdelijke aard en staan in directe
relatie tot de crisis
- Tijdens een crisis is een minimum aan inzet vanuit de hulpverlening voldoende voor een maximum aan
effect
Bij een crisis spelen gevoelens van machteloosheid, bewustzijnsvernauwing en cirkeldenken een rol (Tyhurst,
1957). Caplan (1964) benadrukt de oplopende spanning en het tekortschieten van vertrouwde oplossingen
voor problemen. Van Oenen en Bernardt (2006) benadrukken het onder druk staan van cliënt en familie,
blikvernauwing en de angst voor veranderingen (veranderhuiver).
Aspecten die de basis vormen voor een behandeling in spoedeisende psychiatrie (Gerson & Basuk, 1980):
- De aard en beschikbaarheid van het steunsysteem
- Gevaar
- Voorgeschiedenis en huidige toestand, inclusief vroege coping met soortgelijke stressoren
- Zelfzorgend vermogen
- Motivatie en geschiktheid om aan een bepaalde behandeling deel te nemen
- Verzoek van cliënt en familie
- Somatische toestand
, Een crisissituatie verschilt per cliënt, hier spelen verschillende zaken in mee:
- De mate waarin iemand zichzelf vertrouwt en de kracht heeft om het in de thuissituatie aan te kunnen
- Kan iemand terugvallen op steun uit zijn sociaal netwerk? Is er een netwerk beschikbaar?
- Invloed van de crisishulpverlener (Jenner, 2003): persoonlijkheid van de hulpverlener en diens
persoonlijke opvattingen zijn doorslaggevend voor een opname.
- Voorspellers voor een opname (Rabinowitz e.a., 1995): eerdere opname, psychose, suïcidaal gedrag,
onvrijwillige presentatie en een lage GAF-score (Global Assessment of Functioning: psychisch, sociaal
en beroepsmatig functioneren)
Fasen van crisis:
1. Voltrekt zich op een moment dat er iets ernstigs gebeurt of wanneer men geen oplossing meer ziet
voor een probleem. Twee uiteenlopende reacties:
A. Men handelt uiterst effectief en lijkt zich gevoelsmatig af te sluiten voor de ernst van de
situatie
B. Men slaat totaal dicht en is niet meer tot handelen in staat.
2. Het begint tot iemand door te dringen wat er is gebeurd. Langzaam doordringen van wat er zojuist is
gezien of gedaan en persoon lijkt zich de ervan langzaam maar zeker te realiseren. Kan enkele weken
tot maanden duren, de gebeurtenis moet een plek krijgen en de verwerking moet op gang komen.
3. Ernstiger wanneer na enkele maanden blijkt dat de gebeurtenis nog steeds allerlei emoties oproept en
men geen afstand van het gebeurde kan nemen, vaak sprake van controleverlies en concentratie. Dit
kan wijzen op posttraumatische klachten.
Fase Reactie
Impactfase - Koel en beheerst: juiste beoordeling en directe actie
Stootfase - Verbijsterd, vernauwde aandacht en angstverschijnselen
Schokfase
Terugstootfase - Zoeken van een schuilplaats
Terugslagfase - Geleidelijke terugkeer van het zelfbewustzijn en besef van het gebeurde
Recoilfase - Overspoeld door emoties: lachen, huilen en veel praten
Posttraumatische - Verwerking van de crisis komt op gang
fase - Moeheid, depressieve gevoelens, angst
Er is bijna bij elke crisis een oorzaak aan te wijzen waardoor de crisis ontstaat, maar het blijft onduidelijk
waarom de een bij hetzelfde trauma wel met een crisis reageert en de ander niet. Er zijn meerdere aspecten
die ertoe leiden dat een crisis zich ontwikkelt, om deze te benoemen wordt gebruik gemaakt van de
crisiskapstok:
1. Aanjagende aspecten: gebeurtenissen of activiteiten van omstanders die ervoor zorgen dat een
eventuele crisis zich kan ontwikkelen (iemand die zojuist een dierbaar persoon heeft verloren is
kwetsbaar, wanneer hij op werk te horen krijgt dat het bedrijf failliet gaat, kan hij geheel van slag
raken)
2. Luxerende aspecten: de druppel die de emmer doet overlopen. Ligt in het verlengde van de aanjager,
maar de luxeerder is de trigger waardoor iemand in een crisis terechtkomt.
3. Instandhoudende aspecten: omstandigheden (onverwerkte problemen, psychiatrisch ziektebeeld,
karakterstructuur, sociaaleconomische omstandigheden, blijvende relationele problemen) die ervoor
zorgen dat de crisis steeds weer optreedt of maar moeizaam voorbijgaat
4. Oorzakelijke aspecten: combinatie van bovenstaande aspecten die uiteindelijk bepaalt of iemand al
dan niet in crisis raakt.
Crisis = moment dat gekenmerkt wordt door een heftige verstoring in emotionele zin, waarbij iemand
onvoldoende controle heeft om een gebeurtenis of verandering aan te kunnen. Laat iemand zien dat er iets
misgaat in zijn leven en dat er een zekere (her)oriëntatie nodig is om te voorkomen dat het opnieuw mis kan
gaan/. Het geeft iemand aanleiding om naar nieuwe wegen te zoeken of deze te ontwikkelen om beter met
zichzelf om te gaan
- Iemand is gevoelig voor invloed van buitenaf omdat de eigen probleemoplossende strategieën niet
werken. Het is de rol van de crisishulpverlener om ervoor te zorgen dat iemand de controle over het
eigen handelen herwint. Het is daarbij vooral belangrijk dat mensen in een crisis gaan beseffen wat er
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur annevanburen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.