Domein tijd: didactiek samenvatting hogeschool PXL
1. Inleiding
Het leergebied mens en maatschappij is gericht op:
- Ontwikkelen van basiscompetenties diepgaand exploreren van omgeving.
- Ontwikkelen van interesse voor het leven van mensen.
- Ontwikkelen van een basishouding van openheid en respect.
- Ontwikkelen van basisvaardigheden om zelfstandig met informatie te leren omgaan.
1.1. Leerplannen
- GO! = elk domein bevat een specifieke visie, de lijst met doelen en een luik specifieke
pedagogisch-didactische wenken
- ZILL = ontwikkelveld ‘oriëntatie op de samenleving’ vinden we tijd, ruimte en
maatschappij
2. Probleemgericht werken (lvb)
- Start in de belevingswereld van de kinderen en vlotte overgang naar probleemstelling.
- Formuleer een probleemstelling (baken het probleem af)
- Bevraag de voorkennis (wat weten de leerlingen al, wat weten ze nog niet, welke
misconcepties zijn er, welke info ontbreekt…)
- Begeleid de leerlingen bij het oplossen van het probleem (OLG, experimenteren,
werkbladen…)
- Laat de leerlingen de oplossing samenvatten (kan aan einde van werktijd, maar ook
tussentijds, verdiepen of verbreden informatie…)
- Geef een duiding (attitudevorming, maatschappelijke relevantie, bredere context van het
probleem)
3. Dagelijkse tijd
3.1. Wat is tijd?
3.1.1. Tijd… kun je niet zien
- Tijd is abstract, immaterieel, vloeiend en ongrijpbaar.
- Tijd, we kunnen er alleen in ruimtelijke termen over spreken (tijdlijn, het duurt nog lang)
Het meten van tijd gebeurt door veranderingen in de ruimte: de wijzer van de klok, de
verandering van een schaduw…
- Subjectieve en objectieve tijd is een onderscheid uit de psychologie:
- Subjectief: momenten kunnen een eeuwigheid duren of kunnen juist snel
omvliegen. Het lijkt alsof de tijd sneller gaat maar hij duurt even lang.
- Objectief: de echte of de ware tijd is.
MAAR: je kan ook het omgekeerde beweren: de tijd zoals we die beleven is het meest
echt. De kloktijd daarentegen hebben we om praktische redenen bedacht en dus minder
echt.
- Tijd in de wetenschap:
- Biologisch perspectief: biologische tijd biologische klokken in planten, dieren en
mensen.
, - Tijd is een ruim begrip: heb je even tijd? Wat is die even? Dagen, seizoenen, nu, morgen
3.2.Het tijdsbesef
3.2.1. Doel
- Tijd concreet maken
- Tijd objectief maken via mathematische afspraken
- Tijd situeren in de ruimte
3.2.2. Hoe?
- Zelf ervaren (persoonlijke beleving (meestal subjectief))
- Structureren (kalenders en takenborden om kinderen in concrete situaties verschillende
tijdsbegrippen te laten verwoorden)
- Oriënteren
3.2.3. ‘het’ tijdsbesef bestaat dat?
- Bestaat NIET. Er moet een onderscheid gemaakt worden tss:
- Biologisch tijdsbesef uren, dagen, maanden, jaren, seizoenen… op de kennis
van de zaken en op de onderlinge relatie ervan.
- Dagelijks tijdsbesef uren, dagen, maanden, jaren, seizoenen… op de kennis
van de zaken en op de onderlinge relatie ervan. Vooral technische
aangelegenheid, met de nadruk op volgorde, continuïteit. Centraal staat het
steeds terugkerende cyclische karakter van tijd. 1 ste en 2de graad diep op ingaan.
- Historisch tijdsbesef
- Historisch bewustzijn
Het dagelijkse tijdsbesef is een onmisbare stap om te komen tot het historisch besef en
het historisch bewustzijn.
3.3. Oriënteren in de tijd: leerlijn
3.3.1. Kleuterklassen
- Verschillende activiteiten worden gedaan met oog op de ontwikkeling van de
tijdbeleving, het bewust worden van de dagelijkse tijd als het hanteren van verschillende
kalenders.
- Verschillende cyclische aspecten komen aan bod. (dagindeling, dag en nacht, dagen,
weken, weekend, seizoenen…)
- Begin met de plaatsbepaling van de dag in de tijd (gisteren, vandaag, morgen). Hier
komen eenvoudige cyclische en lineaire tijdlijnen aan te pas. (voorbeeld: weekfries)
- Kleuterleidsters zullen kleuters stimuleren om de tijdlijnen te gebruiken.
- Naast aspecten van dagelijkse tijd groeit ook de aandacht voor historische tijd:
- Aandacht voor eigen verleden
- Aandacht voor groeiend besef van het feit dat er leven voor hen was
- Werken met verhalen die zich in het verleden afspelen. (vroeger, lang geleden)
- Aandacht voor chronologische rangschikking aan de hand van verhalen
3.3.2. Eerste graad
- Vooral aandacht aan het dagelijks tijdsbesef. Het cyclisch aspect van tijd komt aan bod
en wordt gekoppeld aan begrippen:
- Dagindeling (’s morgens, ’s middags, ’s avonds…)
- Positie van de dag in de tijd (gisteren, morgen, weekend, datum…)
- Maanden van het jaar (kwartalen, trimesters, vorig jaar…)
- Het jaar (verjaardagskalenders, jaarkalender…)