Wat is het:
De empirische cyclus omvat een beschrijving over wat er gebeurt wanneer er een onderzoek
gedaan wordt. Het is een onderzoek benadering waarbij gegevens orden verzameld door
middel van objectieve informatie uit de 1e hand gebaseerd op sensorische ervaring en
observatie
Inductie Je vertrekt uit de waarneming zelf
Niet-systemische WN Een waarneming die je maakt waar je een onderzoek over wil
doen
Theorie Je gaat vanuit de waarneming die je doet een theorie vormen
2. ONDERZOEKSVRAGEN
= Op welke vraag wil je een antwoord
Beschrijvend Hoe vaak komen medische fouten voor in het ZH? Hoeveel
studenten zijn er geslaagd?
Exploratief Relaties leggen tussen de vraag (waarom). Wat is de relatie
tussen het aantal jongens en het aantal meisjes die slagen?
Hypothese Dit is om een statement te zetten. Bewering doen, iets
waar/niet waar, bewering ontkrachten/bevestigen. Er slagen
evenveel jongens als meisjes.
1
,3. HYPOTHESEVORMING EN FORMULERING
Wat is het:
Een voorlopige voorspelling m.b.t. de relatie tussen 2 of meer variabelen
Een vertaling van probleemstelling in een voorspelling
Een hypothese met 1 variabele bestaat niet. Er is altijd een relatie tussen 2 dingen
(variabelen). Voorbeeld: er worden meer ijsjes verkocht in de zomer dan in de lente.
Start van een onderzoek, je gaat dit opstellen en onderzoeken of dit waar/ niet waar
is.
Doel:
Richting geven aan een onderzoek Vraag:
Wordt rectale temperatuurmeting beïnvloed door
kamertemperatuur? 2 variabelen hier zijn
temperatuurmeting en kamertemperatuur.
Hypothese:
Lagere kamertemperaturen vereisen een langere
plaatsingstijd bij rectale temperatuurmeting van
volwassenen dan hogere kamertemperatuur.
Stimuleren tot kritisch denken en Vraag:
bevordering begrip interpretatie Is er een relatie tussen opleidingsniveau en stress
ervaren in de eerste job bij verpleegkundigen?
Hypothese:
Verpleegkundigen met een masteropleiding zullen
meer stress ervaren in hun eerste job dan
verpleegkundigen met een bachelor-diploma.
Verbinding van theorie met Bekrachtigingstheorie:
waarneembare werkelijkheid Gedrag dat positief beloond wordt, heeft grote kans
om geleerd en herhaald te worden dan gedrag dat
gestraft wordt.
Hypothese:
Patiënten, die door verpleegkundigen worden
beloond voor zelfstandig eten, zullen minder
bijstand nodig hebben bij voedselopname, dan
patiënten die niet beloond worden.
Kenmerken hypothesen
Relatie tussen 2 of meer variabelen
Relatie (meer dan, minder dan, groter dan, kleiner dan, anders dan of gerelateerd
aan)
Toetsbare meetbare variabelen
2
, = Eenvoudige heldere concrete taal: ‘Meten is iets te weten komen’ (je kan niet alles
weten)
4. SOORTEN HYPOTHESE
Soorten:
Enkelvoudige
Multi variate
Statistische of nulhypothese
Onderzoekshypothese
Niet-directionele
Directionele
4.1. Enkelvoudige hypothese
Wat is het:
= 1 onafhankelijke (die is er) en 1 afhankelijke (kan veranderen) variabele
Hypothese Calorie-opname beïnvloed gewicht.
Is dit echt zo? Gewicht heeft niet enkel te maken met calorie-
inname. kritische blik
4.2. Multi-variate hypothese
X = onafhankelijk
Y = afhankelijk
Hypothese Langere personen met hogere calorie-opname zullen meer wegen dan
kortere personen met lagere calorie-opname.
= verband tussen calorie-opname en gewicht rekening houdend met de
lengte van de persoon.
X = onafhankelijk
Y = afhankelijk
Hypothese Het roken van sigaretten geeft een hogere kans op lonkanker en
hartziekte dan een niet-roker.
3
, X = onafhankelijk
Y = afhankelijk
Hypothese Roken en alcohol consumptie tijdens de zwangerschap zal leiden
tot lagere geboortegewichten en apgar-score bij kinderen dan bij
niet roken en geen alcoholconsumptie tijdens de zwangerschap.
Vereenvoudigde Dit kan een tussenonderzoek zijn: wat is de relatie tussen het
hypothese geboortegewicht en de apgar-score?
4.3. Statistische of nulhypothese
Wat is het:
= Zegt dat er geen relatie is tussen 2 of meer variabelen
Examenvraag: een nulhypothese stelt dat er geen richting is in de relatie tussen 2 of meer
variabelen niet waar, er is geen relatie bij een nulhypothese
Nulhypothese Deze tracht je te verwerpen (enkel bij statistisch onderzoek) =
cijfergebonden
Er bestaat geen relatie tussen tactiel en auditieve stimulering
en hartfrequentie bij neonati
Roken heeft niets te maken met longkanker
4.4. Onderzoekshypothese
Wat is het:
= Zegt, wat onderzoeker verwacht, hoopt als onderzoeksresultaat.
4.5. Niet directionele hypothese
Wat is het:
= Geen richting. (wel relatie) iets dat logisch is en niet doet aan onderzoek
Hypothese Calorie-inname beïnvloed gewicht. (kritische blik: in welke richting
beïnvloed het gewicht de calorie-inname?)
Sporten beïnvloed het gewicht. (kritische blik: gewichtstoename of
afname?)
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Lenadejonck. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.