Samenvatting Business Fundamentals. Dit vak wordt gegeven in het 1ste jaar Media & Entertainment Business (MEB) door Nathalie Van Der Voort. Gebaseerd op het boek 'Finance is Fun!'.
1. Geldstromen in een bedrijf
2. De balans
3. De resultatenrekening
4. De cashflow statement
5. Internationale woordenschat
6. De beurs
1
,1. Geldstromen in een bedrijf
1) Inkomende geldstromen
Bestaan uit: externe EN interne middelen
Tussen bedrijf en investeerders1 moet je AFSPRAKEN maken
Eigen vermogen vs. vreemd vermogen (schulden)
Als de investeerder zegt: “Het geld dat ik in jouw bedrijf steek, hoef je niet terug te betalen maar als
er winst is, beslis ik wat er mee gebeurt”, dan spreken we over EIGEN VERMOGEN
Extern eigen vermogen = kapitaal
Kapitaal: je ontvangt geld van de aandeelhouders, in ruil voor hun geld krijgen zij een
eigendomstitel of aandeel
Intern eigen vermogen = reserves en overgedragen winst
Uw bedrijfsactiviteit wordt winstgevend, de winst blijft in het bedrijf om verdere groei te
financieren
Als de investeerder zegt: “Ik wil exact weten welke vergoeding ik krijg voor mijn geld”, dan spreken
we over SCHULDEN (= VREEMD VERMOGEN)
Lening vs. aandeelhouder
Aandeelhouder Men geeft je geld en je hoeft het hen niet terug te betalen. Ze krijgen enkele een
vergoeding (dividend) als er winst is. Maar stel de AH wil het bedrijf gaan uitkopen,
is dit wel een nadeel want als het bedrijf al groot is zal dit een groot bedrag zijn dat
men zal moeten betalen om de AH uit te kopen. Zo wordt je een beetje slachtoffer
van je eigen succes
Lening Wanneer je leent, moet je verplicht terugbetalen mét intrest maar een voordeel
hierbij is dat je vanaf dag 1 het bedrag dat je zal moeten terugbetalen weet omdat
dit bedrag vast staat
Interne middelen
Je activiteit brengt meer geld op dan het kost. Men spreekt van een winstgevende activiteit.
De interne middelen worden dan positief.
1
Investeerder/belegger: iemand die geld uitgeeft voor iets met een doel op LT
2
, 2) Uitgaande geldstromen
Uitgaven verbonden aan externe middelen (3)
Uitgaven verbonden aan interne middelen (2) gelinkt aan tijd:
- KT OPEX2: terugkerende kosten voor een product, systeem of onderneming
Inkoopwaarde v/d omzet: grondstoffen (pindakaas)
Arbeidskosten: nettoloon, sociale lasten, pensioenpremies
Overige bedrijfskosten : huur, vergunningen, administratieve kosten
Afschrijvingen (kosten die betrekking hebben naar kosten uit het verleden)
- LT CAPEX3: kosten voor ontwikkeling of levering van niet-verbruikbare onderdelen van een
product of systeem
Dit zijn uitgaven die pas in latere perioden als last worden opgeschreven. Een voorbeeld is de
aankoop van een computer, waar de entiteit 5 jaar plezier van heeft. De uitgave aan de computer
wordt in 5 jaar tijd ten laste van het resultaat gebracht onder aftrek van de veronderstelde
restwaarde na 5 jaar. De jaarlijkse last heet de afschrijving.
Als je een printer als voorbeeld neemt dan valt de aanschaf ervan onder CAPEX en de jaarlijkse kosten
voor papier en inkt onder OPEX.
Drie basisdocumenten
1. Balans (moederdocument)
2. Resultatenrekening
3. Kasstromentabel (= cashflow statement) 4
Deze volgorde is belangrijk om beslissingen te nemen i/e bedrijf:
1) Opstart onderneming (business plan)5
2) Onderneming dagelijks aansturen (dashbord) CEO
3) Bekijken of een product/dienst winst maakt (cost accounting)
4) Investeringsbeslissingen maken (return on investment) 6
5) Geld van anderen verkrijgen (kapitaal, leningen, etc.)
6) Bedrijven (ver)kopen (waarderingen)
2
OPEX: Operating Expenditures/Operationele Uitgaven
3
CAPEX: Capital Expenditures/Investeringsuitgaven
4
Als een bedrijf geen cash meer bezit en toch de schulden moet terugbetalen lijdt dit vaak tot een faillissement
5
Businessplan: plan waarin je duidelijk maakt wat je wil gaan doen, hoe je geld wil verdienen en binnen welke
termijnen dat je werkt en hoeveel geld je ervoor nodig hebt
6
Grote beslissingen die later aanleiding kunnen zijn tot het generen van inkomsten (auto, machine, gebouw)
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur thomascornillie. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.