Virologie
H1: ALGEMENE ASPECTEN VAN VIRUS INFECTIES EN HUN BEHANDELING
Morfologie
- Virus = kleinst gekend infectieus deeltje.
- Obligate intracellulaire parasieten, die niet autonoom kunnen vermenigvuldigen.
o Bij dieren, planten, bacteriën en schimmels.
- Kweek virus vereist levend substraat
o Celcultuur
o Bebroede kippeneieren
o Proefdier
- Species specificiteit.
Microscopie en cytopathogeen effect
- Diameter < 1µm: elektronenmicroscoop.
- Cytopathogeen effect (CPE) = vernietiging van gastheercellen door virusreplicatie.
o Virus: bij replicatie in geschikte celcultuur wijziging in celmorfologie (cellysis)
Lichtmicroscopisch.
Opbouw viruspartikels = virions
- Bevat DNA, omgeven door EW-mantel of capside = nucleocapside, hierrond soms lipide
buitenlaag = enveloppe. (naakt virus = geen evenloppe)
o Viraal genoom:
RNA of DNA
Aantal gecodeerde EW: 2-2500
Compact genoom: overlappende genen of alternatieve splicing (TxN
tot pre-mRNAs die op verschillende wijzen gespliced worden).
o Capside
= viraal gecodeerd proteïnestructuur, uit repetitieve eenheden (capsomeren)
Nucleocapside: icosahedraal (20-vlak + 12 hoekpunten + 30 zijden), helicaal
of complexe vorm.
o Enveloppe
Uit lipide-dubbellaag, afkomstig van celmembraan.
Verwerpen: einde replicatie als ze cel verlaten door budding = knopvorming.
o Peplomeren of spikes
= glycoproteïne-uitsteeksels in eveloppe.
Capside-EW en peplomeer-EW
Structureel
Immunologisch: antigenen waartegen gastheer immuniteit maakt.
,Virus transmissie en pathogenese
Transmissieroutes
- Faeco-oraal: drinkwater besmet met fecaal afval of slechte handhygiëne.
- Respiratoir: droplet.
-
- Rechtstreeks contact met huid, speeksel of urine.
- Seksueel.
- Parenteraal: via besmet bloed.
- Verticaal: van moeder op kind (horizontaal = van 1 individu op een ander)
o Prenataal: transplacentaire passage
o Perinataal: besmetting thv geboortekanaal
o Postnataal: moedermelk of speekselcontact
- Zoönotisch: besmet dier
o Door gewerveld dier, met of zonder tussenkomst van insect.
Bepaald door stabiliteit virus buiten gastheer
- Niet geënveloppeerde virus: makkelijk overleven in buitenwereld.
- Geënveloppeerd virus: gevoelig voor uitdroging, extreme T of extreme pH.
Efficiëntie van verspreiding
Basis-reproductiegetal R0
= hoeveel personen gemiddeld secundair besmet door één primair besmet persoon.
Incubatietijd
= tijd tussen blootstelling aan virus en ziektesymptomen
- Zeer kort: 1-2 dagen
- Intermediair: 1-2 weken
- Zeer lang: 1-2 maanden
Ziektebeloop in de tijd
- Acute infectie: virus lysis geïnfecteerde cellen. (influenza)
- Latente infectie: virus na 1e contact verborgen aanwezig in lichaam, geen replicatie. Virus
hieruit reactiveren tijden periodes van verminderde immuniteit.
- Chronisch persistente infectie: langdurige lage-graad virusreplicatie, waarbij drager continu
besmettelijk is.
- Deel asymptomatisch.
- Oncogeen virus: gastheercel transformeren tot continu delende cellen kwaadaardig tumor
Immuniteit gastheer
Overleving binnen gastheer garanderen immune-evasion mechanismen natuurlijke of
adaptieve immuunrespons gastheer omzeilen.
- Natieve immuniteit omzeilen (overleven in maagzuur dat een naak virus is)
- Adaptieve immuniteit omzeilen (HIV onderdrukt CD4-lymfocyten)
- Verschillende virus subtypes of uitgesproken antigenische variabiliteit.
,Latentie = niet besmettelijke fase, zit in je lichaam maar niet actief.
Persistentie = altijd beetje besmettelijk, blijft maar in lage replicatie.
Laboratoriumdiagnostiek bij virus infecties
Opsporen virus of virus-specifieke antistoffen.
1. Virologische technieken
o Specimen: speeksel, feces, bloed
Indirect: viruskweek
In vitro = celcultuur
In ovo = op bebroede kippeneieren
In vivo = pasgeboren muizen
Direct: PCR
2. Serologische technieken
o Voordeel: sneller en antistoffen aantonen nadat virus al verdwenen is
o Nadeel: serumpaar nodig voor aantonen stijging IgG antistoftier bij actuele infectie
OF IgM specifieke test: aantonen
Aantonen virale nucleïnezuren
= met specifieke primers of probers (sequenties complementair aan virale DNA of RNA sequenties.
In situ hybridisatie: detectie DNA of RNA in aangetast weefsel.
- Opsporen + lokalisatie virus.
- Weefselcoupe fixeren behandelen met proteïnase hybridisatie met probe detectie
met enzym-gekoppeld antilichaam enzymreactie met substraat kleurreactie thv virus-
positieve cellen microscopie evaluatie.
PCR = DNA virus en RT-PCR = RNA virus (reverse transcriptase) opsporen
= genetisch materiaal virus geamplificeerd iav twee specifieke primers
- Voordeel: gevoelig, specifiek en indien qPCR kwantitatief.
- Nadeel: duur, contaminatie en PCR inhiberende bestanddelen
- Gevoeligheid verhogen: nested-PCR = DNA eerst geamplificeerd met 1e primerset en daarna
2e primerset die een amplicon afbakent dat gelegen is binnen het eerste amplicon.
- Real time PCR: aantal DNA of RNA kopijen precies bepalen
A. Basisprincipe PCR test
o Staal + buffer + 4 deoxynucleoside-trifosfaten + enzym (hitte stabile Taq DNA
polymerase) + 2 primers.
, o PCR-apparaat met T-programma
1. 2 min 95°C = initiële denaturatie DNA
2. 40 cycli uit 30 sec bij 94°C = denaturatie DNA, 45 sec bij 60°C = hybridisatie
primers aan doelwit DNA en 60 sec bij 72°C = DNA extensie vanaf primers.
3. 5 min bij 72°C = finale extensie onafgewerkte DNA stukken
Veel kopijen van amplicon = stukje DNA afgebakend door 2 primers.
o Staal bevat RNA: RT voor PCR.
B. Principe van real-time PCR
o Conventionele PCR: PCR gedurende 35-40 cycli herhaald.
Analyse d.m.v. gelelektroforese + gel ethidiumbromide DNA bandje onder
UV waarnemen.
Niet kwantitatief: detectie op eindpunt
Intensiteit bandjes: veel of weinig DNA aanwezig.
o Kwantitatieve PCR
PCR reactie in tijd gevolgd: toename fluorescentie ifv
aantal PCR cycli.
Bij stalen met initieel veel DNA: curve sneller opkomen
aantal amplificatiecylci nodig om drempelwaarde in
fluorescentie te bereiken lager.
Aantal DNA kopijen bij aanvang uit cycle threshold =
cyclusgetal waarbij de fluorescentie stijgt boven een
drempelwaarde.
Standaardcurve voor absolute kwantificatie standaard = DNA-plasmide met
amplicon sequentie.
o Fluorescentie
DNA intercalerende fluorescerende stof: naarmate DNA geamplificeerd
wordt meer DNA-intercalator ingebouwd + fluorescentie stijgt.
Taqman techniek: DNA probe toevoegen die gemerkt is met reporter en
quencher molecule (probe aan DNA geen fluorescentie want quencher
dooft reporter).
PCR: probe van DNA verdreven door polymerase, exonuclease
activiteit losse probe geknipt reporter en quencher gescheiden
report geeft fluorescentie.
Aantonen antigen-antistof bindingsreacties
- Complementbindingsreactie: verbruik van complement door antigen-antistof-complex.
- ELISA = enzy lnked immunosorbent assay.
o Binding antistof of antigen in plastiek microtiterplaat + 2° antistof en enzymsubstraat
kleurreactie, via spectrofotometer intensiteit bepalen.
- RIA = radioimmunoassay: radioactief gemerkt antigen of antistof.
- Hemagglutinatie en hemagglutinatie-inhibitie: eigenschap virus om RBC te agglutineren.
Kwantitatieve uitvoering voor bepaling titer
= hoogste verdunning van het serum waarbij het signaal wordt waargenomen
Hemagglutinatie-inhibitie voor aantonen antistoffen tegen influenzavirus
- Influenza in enveloppe HA-EW RBC agglutineren.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur VDSA. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €15,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.