Sportkinesitherapie 2
Punten:
- 20% debat
- 80% examen (multiple choice, verhoogde cesuur)
Theorie
Les 1: The overhead shoulder (F. Struyf)
1.1 Introductie
Meest voorkomende diagnoses schouderpijn:
o Luxatie/subluxatie
o GH instabiliteit (zowel ant als post)
Vaak bij hyperlaxe mensen of krachttrainers (vnl. mannen die in jeugd heel soepel waren en na
krachttraining in de fitness heel snel in kracht toenemen maar de controle/stabiliteit volgt niet even
snel; bv. onevenwicht grote pec major vs. kleine IS en SS)
o AC artritis
Moeilijk om te diagnosticeren → AC infiltratie onder echogeleiding adviseren (lidocaïne: heel
eenvoudige manier om verklaring te zoeken voor de klachten, ligt AC aan de oorzaak? Ook bij frozen
shoulder kan dit aangewezen zijn; minder tot niet bij tendinopathieën)
o Frozen shoulder
10% onderliggend aan (ernstige) andere pathologieën (oncologisch, metabool, etc.) – zeker bevragen
bij deze P wanneer ze nog eens een check-up hebben gehad – kan vroegtijdig zaken opsporen! Meest
voorkomend: borstkanker, longkanker
¾ vrouwen, ¼ mannen; vaker niet-dominante zijde dan dominante zijde (hier zou tendinopathie
logischer zijn)
o Osteoartritis
Vnl. op hogere leeftijd (70+)
o RC scheuren
o Fracturen
o Subacromiale schouderpijn
Loadgebonden pijn, andere diagnoses uitgesloten
Diagnostische tests: onvoldoende klinisch sterk! Ook in combinaties
MBV ook niet klinisch relevant: subacromiale ruimte of vorm van acromion niet gecorreleerd met
schouderklachten
,1.2 RCRSP
= Rotator cuff related shoulder pain
= Symptomen van pijn en tekens van zwakte gerelateerd aan de RC wanneer deze belast wordt én
bewegingsgerelateerde schouderpijn zonder significante stijfheid
Onderzoek:
o Uitsluiten betrokkenheid CWK
o Uitsluiten pijn secundair aan trauma
o Uitsluiten frozen shoulder
o Provoceren van de typische pijnklachten
o Evalueren niveau van irritabiliteit
Behandeling:
Sterke aanbeveling voor OT bij SASP (eventueel aangevuld met MT in initiële fase)
Enige sterke evidentie:
o Minstens 12w
o Weerstandsoefeningen
o Progressieve opbouw
o Hoger aantal herhalingen en hogere intensiteit (hoe ver in pijn gaan?)
o Correcte ziektepercepties
Voorbeelden OT zie ppt
Thuisoefeningen zijn zeer belangrijk – vaak wordt enkel getraind tijdens de kinesessies, maar (zeker
in de beginfase want dan is alles nog low load) dit zou veel vaker moeten
Struyf raadt aan om zeker 3x per dag te oefenen, telkens 5 min
Hoe veel pijn wordt toegelaten tijdens de behandeling?
o Pijn is niet gelijk aan schade
o OT induceert hypoalgesie
Zeker bij tendinopathieën, pijn na 3 herh zal hoger zijn dan pijn na 20 herh
o Reduceert angst voor beweging
o Structuren belasten die de klacht geven!
Kleine sample size en geen controlegroep dus niet heel betrouwbaar maar veelbelovende resultaten
,Opzet studie: trainen in pijn van 4-7/10
Conclusie studie
o Niet mogelijk voor elke P om in deze zone van de pijn te trainen
o Therapietrouw behandelingen was satisfactory, therapietrouw thuisoefeningen was laag
o Geen adverse effects of drop-outs
DUS
o Het is acceptabel om te trainen in discomfort of pijn (max 7/10) als:
o Het gaat om RCRSP
o Goede begeleiding van T
o Lage tot matige irritabiliteit
o 24u monitoring
Kans op centrale sensitisatie is bij schouderklachten zeer laag (<10%)
Les 2: Impactsporten (R. Claes)
2.1 Introductie
Incidentie is het hoogst in:
o BMX (38%)
Wordt gezien als impactsport omdat deze atleten vrijwel altijd tegen de grond gaan
o Boksen (30%)
o Mountainbiken (24%)
o Waterpolo (19%)
o Rugby (19%)
Incidentie is het laagst in:
o Kano slalom, roeien, (boog)schieten, zwemmen, golf en tafeltennis (0-3%)
→ Alle impactsporten staan vrij hoog in de hoeveelheid van blessures én duur van blessures
Meest voorkomende impactletsels:
o Contusie
o Externe bloeding (wonde, bloedneus, open breuk, etc.)
o Hersenschudding (commotio cerebri)
o Whiplash-traumatische zenuw elongatie/compressie
In non-contactsporten is dit eerder: enkeldistorsie, VKB, spier- of ligamentscheur, tendinopathie, etc.
2.2 Contusie
= kneuzing; interne bloeding, huid blijft intact
Impactsporten vaak op kunstgras → is droger dan echt gras en heeft minder het ‘glij effect’ →
grotere impact
, o Onzichtbaar (onderhuids): bv. botcontusie
Wordt pas na enkele dagen duidelijk (niet zichtbaar op MRI, behalve na enkele dagen tot weken)
o Zichtbaar (blauwe plek)
Functieverlies? DD?
Opletten voor vorming van bloedklonters, ookal zijn het
jonge en gezonde sporters
Opletten met massage en frictionering op hematoom zelf
→ bloedklonters kunnen losschieten en zorgen voor
trombose
Afbraakproces van hemoglobine zorgt voor de gelere kleur
na verloop van tijd
Behandeling:
o PRICE (geduld)
Opletten voor vrieswonden bij koude applicatie, nooit rechtstreeks aanbrengen!
Gebruik bv. handdoek, keukenpapier, standaard omhulsel, etc.