Samenvatting Sociologie I
1. De sociologische verzuchting
1.1 Wat is sociologie?
Uitvinder van de term ‘sociologie’: Auguste Comte
Sociologie is een studie die je moet begrijpen en moeilijk in één vaste zin kan samenvatten
o Sociologie is een levendige wetenschap, die zich geregeld vernieuwt (deze wetenschap
laat zich dus moeilijk vastleggen)
o Sociologie is een van de manieren waarop mensen zoeken naar wat orde mogelijk maakt
in een maatschappij
1.2 Wat de sociologie ons leert
1.2.1 De belangrijkste les
“Alles is contingent, maar daarom niet arbitrair”
o Alles is contingent: alle normen en waarden, regels, instellingen, etc. van onze
samenleving hadden ook op een andere manier georganiseerd kunnen zijn
o Daarom niet arbitrair: het is niet omdat een bepaald gebruik anders had kunnen zijn dat
er geen goede reden bestaat waarom het nu net zo is georganiseerd het is dus niet
toevallig zo ontstaan
Voorbeeld: het huwelijk (Murdock-files)
o Onderzoek door antropoloog George Murdock
o Hij had 565 verschillende culturen onderzocht
o Resultaten:
Monogamische huwelijk: 20%
Polygamische huwelijk: 80%
We worden ons langzaamaan bewust van de diversiteit van culturen.
Dit was geen makkelijk proces, variatie werd lang ontkend (-> ‘andere
culturen zijn achterlijk, zij zullen later tot zelfde beschaving evolueren
als de westerse beschaving’)
Blaise Pascal: ‘Wat geldt als waarheid aan de ene kant van de
Pyreneeën, is dwaasheid aan de andere kant.’
1.2.2 Contingentie
Het besef van contingentie speelt een belangrijke rol in de sociologie
Howard Becker: ‘Afwijkend gedrag wordt door de samenleving geproduceerd.’
o De normen die we hanteren om afwijkend en crimineel gedrag te beoordelen zijn van
sociale oorsprong, en daarom verschillen deze van de ene tot de andere samenleving
Voorbeeld: Verkrachting binnen een huwelijksrelatie bestaat in sommige
culturen niet omdat een man altijd recht heeft op seks, ook tegen de vrouw haar
wil in
In andere culturen primeert instemming van de vrouw wel en kan verkrachting
binnen een huwelijk dus wel voorkomen
Hij maakt duidelijk dat sociologie met betrekking tot het afwijkende gedrag een
dubbele taak heeft:
Verklaren waarom bepaalde individuen tot afwijkend gedrag komen
Verklaren waarom bepaalde gedragingen in bepaalde culturen
afwijkend zijn en in andere niet
1
, 1.3 Contingent, maar niet arbitrair
Van: wetten en reglementen opgelegd door God of door de natuur bij kennis van het contingente
naar: wetten en reglementen die door mensen zelf gemaakt zijn
Jean-Jacques Rousseau
o Hoe kan men mensen de wet doen eerbiedigen als ze er zich bewust van worden dat ze die
zelf hebben gemaakt?
Wanneer ze beseffen dat ze de wet zelf hebben gemaakt, gaan ze die wet niet langer
respecteren
o Het is evident dat ze de wetten en reglementen respecteren als ze geloven dat deze van
buitenaf, door God en door de natuur, worden opgelegd
Mensen zullen wetten pas naleven als religie hen daartoe aanzet en motiveert
Religies moeten bijdragen tot burgerdeugd: goede, degelijke burgers kweken
Civiele religies = religies die aandacht voor burgerdeugd centraal stellen
Hij bekritiseerde het christendom omdat ze die taak onvoldoende opnam
Karl Marx
o ‘Mensen maken hun eigen geschiedenis, doch niet onder de voorwaarden die ze zelf kiezen.’
1.3.1 Verlichting en Tegen-Verlichting
De vraag waarom het contingente niet arbitrair is stond centraal in de discussie tussen
vertegenwoordigers van de Verlichting en die van de Tegen-Verlichting
o Verlichting
Tegen religie als handhaver van de orde
Voor eigen reden en redeneervermogen
Mens moet naar zijn natuur leren leven mensen hebben de vrijheid om te leven
Kennis, van natuur via wetenschap, zal redelijk gedrag bevorderen
Rede en wetenschappelijk denken zouden rust, geluk en vooruitgang brengen
o Tegen-Verlichting
Geen positief beeld van menselijke natuur:
Redelijk handelen zal leiden tot egoïsme en onrecht
Wanneer er vrijheid is zullen mensen enkel handelen uit eigenbelang
Godsdienst en gezag is nodig om samenleving te redden
Zonder geloof zal er bijgeloof, blind respect voor traditie, manipuleren met rituelen
etc. zijn
1.3.2 Grondlegger van de sociologie: Auguste Comte
Auguste Comte bedacht de term sociologie
o Voorstander van de Verlichting en was gevoelig voor argumenten van de Tegen-Verlichting
o Hij pleitte voor sterk zakelijke, op strakke observatie en logica steunende sociologie (=
positivistische benadering van de sociale werkelijkheid)
Geen aandacht voor de oorsprong, bestemming of bedoeling van de mens
Wel aandacht voor het ontdekken van regelmaten in het gedrag en deze regelmaten
moeten de onveranderlijkheid van echte wetmatigheden hebben
o 3 stadia in de menselijke ontwikkeling:
1. Stadium van het religieuze
2. Stadium van het metafysische
3. Stadium van het wetenschappelijke denken: het menselijk handelen en samenleven
worden door de rede gestuurd
o Oude religies hadden afgedaan voor Comte
Religie moest voor praktische, maatschappelijke doelstellingen dienen + moet
aangepast zijn aan nieuwe inzichten van het wetenschappelijk denken
2
, o Mens heeft lot in eigen handen, maar hoe kunnen we dit positief richten?
o Volgens hem waren er twee sterke krachten in het menselijk handelen:
Rede (gericht door de wetenschap)
Emoties (gericht door de religie)
Emotionele elementen moeten samen met de rede juist gekanaliseerd
worden om voor goede, positieve doelen te zorgen
o Slechts 1 instelling is hiertoe in staat: RELIGIE
Behoefte aan een nieuwe religie: ‘Religie van de
mensheid’ (in deze religie staat de mens centraal)
1.3.3 Debat tussen Habermas en Luhmann
Habermas
o Verlichtingsdenker, maar Verlichting is een onvoldragen proces
Wetenschappelijke rede kan ons niet zeggen wat we moeten doen, ze kan ons enkel
vertellen hoe we iets moeten doen (niet praktisch)
o We moeten op een open wijze met elkaar communiceren
Iedereen mag zijn mening geven
Men zal in debat gaan en het eens worden over het beleid
Wanneer iedereen open is, hebben we dezelfde mening
o Regels en instellingen die we zelf maken houden op met arbitrair te zijn
Het arbitraire verdwijnt
Luhmann
o Tegen-Verlichtingsdenker
o Redelijke mensen kunnen het na een discussie nog steeds oneens zijn
Hij was dus niet overtuigd dat iedereen dezelfde mening zal krijgen
We hebben regels en wetten nodig die gerespecteerd worden (ook al kunnen deze
niet rechtvaardig zijn)
Hij zal dus keuzemogelijkheden van de mensen beperken (religie, traditie, …)
o We moeten met het contingente leren leven, door het arbitraire te aanvaarden
Door meerderheidsregel: als de meerderheid het eens is met iets, volgt de rest wel
Door rechtspositivisme: we gaan het nooit volledig eens zijn over de inhoud van
wetten, maar de wetten moeten wel gevolgd worden wanneer ze tot stand zijn
gekomen door de meerderheid in het parlement
Beiden op zoek naar wijze waarop we met besef van contingentie kunnen omgaan
1.4 Waarom al die zorgen om orde?
Het sociologisch ‘probleem van de orde’ verwijst niet naar het behoud van bestaande
machtsverhoudingen, wetten, regels, … maar naar het behoud van de mogelijkheid om tot nageleefde
regels te komen
o Voorbeeld: Het doet er niet toe of we links of rechts rijden, het is wel belangrijk dat we
hierover regels aannemen en die dan ook naleven
Sociale orde = datgene wat het leven een mate van voorspelbaarheid en berekenbaarheid geeft en
het leven zo leefbaar maakt, zelfs bij extreme conflicten
o Zonder beperkingen, zonder het respect voor bepaalde regels, zou het leven volkomen
onvoorspelbaar en onleefbaar worden
Gevolg: een oorlog van allen tegen allen
Twee fundamentele sociologische vragen:
o Hoe worden voorspelbaarheid en mate van orde gerealiseerd? (=probleem van de sociale
orde)
o Welke regels zijn absoluut nodig en dus niet-arbitrair? Wat is niet contingent? (=probleem
van de niet-arbitraire contingentie)
3
, 1.5 De legitimerende derden: natuur, geschiedenis en samenhang
De legitimerende derden = drie bronnen van niet-contingentie en het niet-arbitraire
1.5.1 Natuur
Mensen zijn fysieke organismen, met beperkingen
o Voorbeeld: ouderdom is onvermijdelijk
o We proberen deze beperkingen steeds te verleggen
Sommige gedragingen liggen op de rand van cultuur en natuur
o Voorbeeld: wijze waarop emoties worden uitgedrukt
Onderzoek door Ekman en Friesen die emoties toonden in Nieuw-Guinea
Er wordt naar natuur gegrepen om menselijke orde te verdedigen
o Iets is natuurlijk, dus het is boven menselijke willekeur verheven
o Iedereen aanvaardt deze orde
Hayek
o De markteconomie is een ordening die overeenstemt met de aangeboren instincten van de
mens
o Inzicht in de natuur van de mens leidt tot een keuze voor de radicale vormen van
vrijemarkteconomie
Volkomen onwetenschappelijk beroep doen op de natuur
We weten dat natuur een bron is van niet-contingente regels, maar we weten niet welke regels dat
zijn en worden het daar ook niet over eens
o We gaan ervan uit dat alles contingent is
1.5.2 Geschiedenis
Padafhankelijkheid (=een mens leeft noodgedwongen mee met zijn geschiedenis)
o Dit leidt tot talrijke theorieën die een dwingende volgorde onderkennen
Comte: 3 stadia die op elkaar volgen (religieus, metafysica, positivisme)
Karl Marx: toekomstige stadia en eindstation kunnen al worden onderscheiden en
beschreven
Geschiedenis legt ook beperkingen op
o Onduidelijk welke beperkingen door het verleden worden opgelegd en hoe dwingend deze
zijn
o Beroep op geschiedenis verschijnt om de keuzevrijheid te beperken en de mensen van
bepaalde keuzes te overtuigen
1.5.3 Samenhang
Samenhang gezin en economie
o Een gezin kan veel verschillende vormen aannemen, maar kan niet gecombineerd worden
met eender welke vorm van economie, onderwijs…
Niet alles is compatibel, combineerbaar
Voorbeeld: vroeger tijdens de landbouwtijd was het zo dat de grootouders ook bij
het gezin woonden, maar nu is het naar een andere situatie geëvolueerd dankzij de
verandering in de economie
o Rol man en vrouw
Voorbeeld: het is nu normaal dat ook vrouwen de kost gaan verdienen voor hun
gezin i.p.v. alleen de man
Einde traditionele rolverdeling
Boeiende vragen over samenhang van verschillende instellingen:
o Is het mogelijk in een samenleving nieuwe technologie te gebruiken en wetenschap te
introduceren zonder ook op andere vlakken te moderniseren?
4