Reader moet je niet doen, enkel om genre de vragen beter te beantwoorden. Lezen maar niet
memoriseren. 4 vragen op examen. Opname 1 begint 12u14
Niet een bepaald deel van het recht, geen groep regels. ook niet functioneel om conflicten op te
lossen. Voor franstaligen en engelstaligen is dit moeilijk om te begrijpen door de manier waarop men
het daar noemt. Het is niet vergelijkend recht.
Rechtsvergelijking is geen rechtstak en is geen geheel van rechtsregels. Het heeft niks te maken met
subjectieve rechten of met het oplossen van geschillen. In het Engels noemt men het Comparative
law, dat is het niet want het is geen vergelijkend recht en in het frans droit comparé, vergeleken
recht, dan is de rechtsvergelijking al voorbij is het ook niet. Het is iets dat we doen met het recht.
Zweigert-kotz was het handboek voor westerse wereld en rechtsvergelijking. Volgens hen is het een
nadenkactiviteit waarbij je nadenkt over het recht en de manier is vergelijkend. Dus nadenken,
onderzoeken over recht en de methode is vergelijking. Een onderzoeksmethode van recht dus. Geen
cursus recht doorheen de wereld maar dus echt vergelijken. Een manier van onderzoeken leren…
1.2 OBJECT
1.2.1 OBJECT: WAT IS RECHT
Wat is recht of wanneer is iets recht is jammer genoeg een vraag die in onze opleiding weinig aan
bod is gekomen. De verklaring is dat je een perfecte loopbaan kan doorlopen zonder het eigenlijk te
weten. Maar als je aan rechtsvergelijking wil doen kan je niet ontsnappen van deze vraag. Als je
begint te vergelijken en je wil een nuttige conclusie daaruit trekken dan moet je hetzelfde
vergelijken! Het is niet zo dat er een soort absolute definitie is. Wat recht is is wat je kiest te
bestuderen. Het is de invalshoek van diegene die kijkt die beslist. je zegt ik wil deze studiemethode
gebruiken en dat blijkt mijn object dit te zijn.
Algemene omschrijving op de ppt is leeg. Het maakt niet mogelijk om te onderscheiden wanneer iets
een juridische regel is en iets niet, Zoals beleefdheidsregels die er ook zijn om de samenleving te
ordenen maar geen rechtsregels zijn. Bovendien zegt de omschrijving niets over waar je de regel
vindt als in de methode om hem te vinden of in welk deel van de werkelijkheid bestaat ze.
Vb: 19de eeuw deden de meeste juristen in de franse traditie aan legislation comparé. Ze vergeleken
wat ze dachten dat het recht was en dus de franse regel die in de wettekst staat met andere regel
vergelijken. Je kan ook zeggen waar leeft de regel? De regel leeft in de wet. Als je die bril opzet, de
invalshoek, als je om iets te leren kennen in begin iets aanneemt, dan gaat je vergelijking waardeloos
zijn. Omdat niet in alle stelsels even veel in wetten gezet wordt als in andere.
Recht kan op verschillende manieren worden opgevat. Ga je er van uit dat het iets normatief is, een
sollen. Of ga je er van uit dat het iets is dat bestaat, een Sein? Dat is belangrijk omdat de methode
1
,om inhoud vast te stellen totaal anders is. In het eerste geval bestaat het recht uit ideeën en dan kan
je de inhoud van dat recht niet meer fysiek vaststellen en wetenschappelijk studeren. Dan moet je
beredeneren, daarom sprak men over rechtsgeleerdheid en niet rechtswetenschap. De tweede
manier is niet zien als sollen maar als een sociaal feit, iets dat is. Dan kan je empirisch verifiëren.
In een eerste beweging zijn juristen onder invloed gekomen van exacte wetenschappen en sociale
wetenschappen. Eerste versie die we juridisch positivisme gaan ze er van uit dat een regel geldt als
hij is uitgevaardigd door iemand die feitelijke macht heeft of iemand die daartoe bevoegd is. Heel
veel hedendaagse juristen gaan hier ook van uit. Alleen al de discussie tussen de feitelijke of
bevoegde machthebber is immens groot. Geldt het burgerlijk wetboek in België? Ja natuurlijk? Maar
in 1830 is het burgerlijk wetboek formeel opgeheven… feitelijk heb je niet ongelijk als je dit vordert
dat afgeschaft is maar het feitelijke gelden is genoeg. De meeste juristen zijn positivisten en denken
dat recht geldt als het is uitgevaardigd. Dit gaan sociologen niet positivistisch noemen. De juridische
positivisten kijken eerste welke regels gelden en daaruit besluiten dat ze bestaat.
De andere mogelijke visie is ontstaan aan het begin van de twintigste eeuw en dat is sociologisch
positivisme. Als je met deze bril kijkt naar recht dan moet je eerst kijken welke regels effectief
bestaan en als je dit vaststelt dan kan je daaruit afleiden dat ze gelden. Voor de juridische realist zijn
de regels die die worden gevolgd en niet per se die die uitgevaardigd zijn. Of die regel is
uitgevaardigd maakt geen verschil.
Recht als praktijk v. recht als doctrine. Je moet ervoor zorgen dat je niet een theorie van een ander
land vergelijkt met de praktijk die plaatsvindt. Beschouw je recht als wat in de praktijk gebeurt of
beschouw je het als een theorie?
Is de rechtsregel de regel die een rechter in zijn hoofd heeft en toepast en aanneemt dat ze bindend
is? Dan ben je een juridisch positivist. Een alternatieve visie die voor niet-juristen belangrijker is, is de
praktijk. Dus wat de afloop en de praktische oplossing zal zijn. Dat is dan legal realisme. De regels die
de uitkomst kunnen voorspellen.
Je moet dus kiezen of je recht in de praktijk gaat vergelijken of de gangbare leer.
Als je recht in praktijk gaat vergelijken dan zeg je eigenlijk dat je conflictbeslechting vergelijkt in dit
geval. Als je vertrekt van het feit dat recht rechtsregels zijn… zo hebben mensen gezegd dat China
geen recht heeft. Vaak maken de regels niet veel uit… is het wat er in de praktijk reëel gebeurd dat
belangrijk is.
Als je zegt dat recht een manier is om conflicten te beslechten en beperkt tot de overheid… dan zal je
private methoden niet als recht beschouwen. Als je dan in samenleving een evolutie van private naar
beslechting door overheid vaststelt, dan kan je zeggen dat er een juridisering plaatsvindt… dit wil niet
zeggen dat er nu regels komen die er toen niet waren… dat is omdat de regels nu binnen uw
opvatting van recht vallen. Zo is religie obv deze opvatting geen recht. Jij kan dat wel zo beschouwen
maar vanuit onze definitie hierboven is dit niet zo want niet van overheid. Als je recht beschouwt als
dwingend conflictbeslechting door derde dan is religieus recht wel recht.
OF: ELKE VORM VAN DWINGENDE CONFLICTBESLECHTING. Kan ook als begrip van recht gelden. In
traditionele Afrikaanse gemeenschappen is dat soms de manier om conflicten te beslechten. Als je
onderzoek bedoelt is om daar te functioneren moet je dit begrip gebruiken. Anders kan je niks over
het reële leven zeggen. Als je bij zo een studie de overheid erbij neemt dan is er misschien geen
recht.
2
,CONCLUSIE: je moet een keuze maken over wat je beschouwt als recht want alleen dan kan je een
methode vinden en argumenten gebruiken.
1.2.2 OBJECT: MICRO- VS MACRO-RECHTSVGL
Micro?
1) vanuit doctrine (=geformuleerd recht) bepaalde regels uit verschillende stelsels
vergelijken. Bvb: Huwelijk en de regels errond bij Argentinië en Saoudi-Arabië. Je
vergelijkt dus rechtstakken, concepten,…
2) Specifieke soorten conflicten vergelijken. Hierbij ga je bvb; conflicten over de
economische belangen van overlevende partners. (erfrecht LLe) Maar als je dat (erfrecht
LLE) gaat vergelijken dan riskeer je dat het er niet is…
Macro?
1) Typerende kenmerken van een rechtsgeheel vergelijken. Bv: het Duitse recht vergelijken
met het Oostenrijkse recht. Niet een tak maar het geheel van rechtsregels. Als je deze
typerende kenmerken vaststelt kun je de indeling van families maken van
gemeenschappelijke kenmerken (taxonomie).
2) Indelen van rechtsregels in grotere groepen = taxonomie.
Deze macro-rechtsvgl, daaruit worden kenmerken van recht opgemaakt. Dit wordt gebaseerd op de
kenmerken van het recht gevonden in micro-rechtsvergelijking. Typerend kan een kenmerk pas zijn
als je vergeleken hebt.
Micro-rechtsvgl kan niet op een goede manier gebeuren als er niet bepaalde resultaten van macro-
rechtsvgl zijn. Bvb: Je maakt een Micro-rechtsvgl en je kiest België. Daarna moet je nog bepalen welk
rechtstelsel je erbij neemt. Het interessantste is dus om andere soorten te kiezen. Hiervoor kijk je
naar macro-rechtsvgl onderzoek. De keuze aan het begin is al gebaseerd op macro-rechtsvergelijking.
Daarnaast ga je ook het recht moeten vinden. Dit hangt af van welke bronnenleer er heerst. Dit ga je
dus moeten uitzoeken in de macro-rechtsvgl. Je gaat ook de gevonden regels moeten begrijpen in
hun context en in relatie met andere regels. Dit zal je ook op basis van de macro-rechtsvgl vinden.
1.2.3 OBJECT: NATIONAAL V. INTER(-N)Nationaal
Heel lang werd hier niet over gepraat. Vroeger was rechtsvgl per definitie internationaal. Dit is dus
horizontale rechtsvergelijking. Je bekijkt 2 soevereine overheden. Maar dit is niet het enige dat je kan
vergelijken. Naarmate dat er meer supranationaal recht ontstond die op burgers toepassing vinden
(bijvoorbeeld verordeningen, richtlijnen, direct werkende verdragen…). Je kan dit dus ook gaan
vergelijken met het Nationaal recht. Dit noemt men verticale rechtsvergelijking. Dit is pas de laatste
50 jaar opgekomen.
Inter-nationaal V. InterN-nationaal?
Het traditionele hier is het vergelijken tussen twee nationale stelsels. Externe rechtsvergelijking
horizontaal. = externe rechtsvergelijking Want je vergelijkt het met iets dat erbuiten ligt en
horizontaal want op hetzelfde niveau vergelijken.
Maar recenter worden rechts ’delen’ binnen nationaal recht vergeleken. Dit is interne
rechtsvergelijking. Iets uit het Belgische recht met iets anders uit Belgische recht vergelijken.
2° je kan ook structurele inzichten uit 1 rechtstak gebruiken om nieuwe inzichten in andere rechtstak
te verwerven. (Bv: ouderlijke aansprakelijkheid wordt gezien als ouderlijke aansprakelijkheid op basis
van vermoeden van fout. Men brengt dat terug op de pater familias van de Romeinen. Die Romeinse
pater familias werd aangesproken omdat hij titularis was van alles en schuldenaar was. De andere
leden waren dus geen rechtssubjecten. Je kan zeggen dat het toen werd ervaren als in
vennootschappen vandaag. De familie is een entiteit die relaties heeft met buitenwereld en die
schulden en vorderingen heeft. De gedelegeerde bestuurder was dus de vader en dit was een plicht
eerder dan een bevoorrechte positie. Als je dat ziet dat die eigenlijk gewoon gedelegeerd bestuurder
is dan is die aansprakelijkheid er niet omdat hij iets niet goed gedaan heeft maar gwn omdat hij moet
instaan voor schuld van alle leden. Bij de emancipatie van de andere leden wordt de vader gezien als
waarborg. De aansprakelijkheid is dus niet gebaseerd op plicht van opvoeden van de vader. De
moeder voedde de kinderen op!)
3° juridisch pluralisme: onder invloed van andere werelddelen is men gaan vaststellen dat het recht
uitgaande van overheid maar te beperkt is ( 4 eeuwen geleden gold het kerkelijk recht nog). In de
rest van de wereld blijken er nog steeds verschillende rechtsfenomenen tegelijk te bestaan die
concurreren. Hierdoor is er een rechtsgeheel en geen rechtsstelsel daar.
1.3 METHODE: MANIER VAN ONDERZOEKEN
Er zijn 2 onderdelen die je moet ondernemen om te vergelijken.
1) Auslandsrechtskunde = studie van vreemd recht an sich. Dus dit recht in zijn eigen context
moet je bestuderen. Dit is geen rechtsvergelijking maar als bestudeerder heb je begrippen in
je hoofd dus dat zal altijd een beetje vergelijkend zijn want dit zijn begrippen uit de Belgische
leer.
Vb: Onderscheiden van de kleuren blauw en groen en de talen Japans en Engels. Omdat de
Japanse taal verschillende woorden heeft voor verschillende soorten blauw kunnen ze meer
onderscheiden. Bij juridische is het zo als je een woord voor iets hebt dat je het kunt herkennen.
Als jij de term rechtspersoonlijkheid leert in je doctrine dan kan je in een ander land waar ze dit
niet gebruiken dat ook herkennen. Betekent dat dat rechtspersoonlijkheid niet bestaat in ander
rechtstelsel? Als je realist bent dan maakt het niet uit dat ze niet gebruiken want je kan het
herkennen. Als je van opinie bent dat recht is wat mensen denken dat het is dan ga je zeggen dat
rechtspersoonlijkheid bij hen niet bestaat.
2) Rechtsvergelijking in de enge zin. Dit is het vaststellen, verklaren en beoordelen van
gelijkenissen en verschillen. Dit kan je doen met verschillende doeleinden.
1° Contrastieve vergelijking: verschillen identificeren. Wat is er anders in ene stelsel dan in
het andere; dit kan je doen om te catalogeren of om verklaringen te zoeken voor bepaalde
feiten in bepaald recht bv: monogaam huwelijk.
2° integratieve vergelijking: identificeren gelijkenissen of gemeenschappelijke elementen =
vaak gericht op harmonisering voor de toekomst. Je kan dit ook doen om te verklaren dat
iets gemeenschappelijk is.
1.4 RECHTSVERGELIJKING V RECHTSGESCHIEDENIS
Ze kunnen elkaar helpen. Rechtsgeschiedenis is een vorm van rechtsvergelijking doorheen de tijd.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur bramdegeyndt. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €20,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.