Eline Bunnik
Thema’s uit de orthopedagogiek:
handicap en
ontwikkelingsstoornissen
P0W97a – AJ 2021-2022
Examen: mondeling open boek, met open vragen. Opdracht op 4 punten, examen op 16 punten.
Indeling vak:
Module 1: autisme en neurodiversiteit
o Diagnostiek en interventies – les 2
o Communicatie – les 3
o Neurodiversiteit
Module 2: omgaan met gedrags- en psychische problemen bij personen met een VB en/of
ASS
o Theoretisch kader gedrags- en psychische problemen bij personen met een
verstandelijke beperking en/of ASS
o Oefeningen en casuïstiek rond brede beeldvorming
o Oefeningen en casuïstiek rond begeleiding- en behandelingsstrategieën
Module 3: specifieke werkvormen en thema’s doorheen de levensloop
o Bevorderen van sociale relaties voor mensen met een beperking – les 1
o Persoonlijke toekomstplanning
o Seksualiteit bij personen met een beperking
o Family Quality of Life en gezinsgerichte interventies
o Ouder wordende personen met een verstandelijke beperking
o Ontwikkeling van jonge kinderen met EMB en hun families
o Openingslezing Disability Filmfestival: Piet Devos: Wanneer ziekte een misdaad
vormt.
1. Sociale netwerken en sociale inclusie – hoort bij
module 3
1.1. Wat?
Sociaal netwerk
Groep van mensen met wie een persoon min of meer duurzame banden onderhoudt voor
de vervulling van noodzakelijke levensbehoeften (Hendrix, 2001)
Sociale inclusie – breder concept
Kansen en rechten hebben om deel te nemen aan de samenleving; toegang hebben tot
(de goederen en diensten in) de samenleving
Op een gelijkwaardige wijze kunnen deelnemen aan het maatschappelijk gebeuren;
erkend worden als competente individuen
Gewaardeerde sociale rollen kunnen opnemen in de samenleving, aansluitend bij de
leeftijd en cultuur, en op die manier ook een bijdrage kunnen leveren aan de
samenleving
Betrokkenheid en verbondenheid ervaren in interacties met anderen (Cobigo, Ouelette-
Kuntz, Lysaght, & Martin, 2012)
1
,Eline Bunnik
o Link beloning
1.2. Belang sociale netwerken/inclusie
Kwaliteit van leven, zowel individueel als gezins-KvL
o Een goed netwerk kan ook je gezins-KvL een goede boost geven
Fysieke en mentale gezondheid
o Link naar sterftecijfers (Holt-Lunstad, Smith and Layton, 2010)
Link eenzaamheid en sterftecijfers: impact bijna even groot als impact van
alcohol
o BV coronaperiode: goed merkbaar wie je vrienden zijn en dat dit ook belangrijk is
voor je mentaal welzijn
Ontwikkelen van gevoel van ‘belonging’, identiteit of zelfwaarde
Mogelijkheden tot verschillende vormen van ondersteuning (praktische en economische
ondersteuning, maar ook emotioneel)
o.a. Cohen, 2004; Forrester-Jones et al., 2006; Buntinx & Schalock, 2010.
Invloed op zorgconsumptie
o Als er een sterkere verbondenheid is, maakt dit dat mensen minder gebruik maken
van hulpverlening, minder opnames en dergelijke.
“Wat ook heel typerend is aan x. [cliënt], is sociale media. Dat is voor haar toch wel heel
ondersteunend. Ik denk dat zij veel gesprekken heeft en mailt en chat met mensen die ze daarom nog
nooit gezien heeft. Ze zegt zelf dat ze daar veel erkenning uit haalt. (begeleider)
citaten uit het onderzoek
1.2.1.Vanuit personen met een beperking
Uitgesproken wens naar (meer) sociale relaties, inclusie of partnerrelatie (o.a. Knox & Hickson, 2001;
Siebelink, de Jong, Taal & Roelvink, 2006)
“Iemand vinden waar het mee klikt hé. Als er zo een paar zouden zijn… Twee of drie waar het mee
klikt, maar echt KLIKT dan hé. Dan gaan we naar een hogere tevredenheid. Want het kan klikken,
maar als je elkaar dan te weinig ziet, of de andere denkt dat die genoeg vrienden heeft...” (cliënt)
“Hij zoekt sowieso een vrouw, maar dat heeft dan meer te maken met seksuele contacten. Daar is hij
ook vrij open over. En ook niet alleen kunnen zijn… Maar in het ruimere plaatje denk ik ook dat het
algemeen is naar vrienden gewoon.” (begeleider)
MAAR
Sociale netwerken & inclusie blijkt een uitdaging bij personen met een beperking. De wens is er dus
wel heel sterk, maar de sociale netwerken zijn een grote uitdaging bij PMB.
Gevoelens van eenzaamheid (Amado, Stancliffe, McCarron, & McCallion, 2013; Bigby, Bould,
& Beadle-Brown, 2017)
Kleine netwerken (Verdonschot et al., 2009; van Asselt-Goverts, Embregts, & Hendriks, 2013;
Forrester Jones et al., 2006)
o Normaal ongeveer 150 qua netwerk, bij PMB juist rond de 3-51 dus kleiner
Vaker betaalde professionals als onderdeel (van Asselt-Goverts, Embregts, & Hendriks, 2013;
Forrester Jones et al., 2006)
o Personeel dat werkt in voorziening wordt ook meegeteld in sociaal netwerk
Vaker ook andere personen met een beperking meereken in netwerk, maar is positief
Beperkte participatie aan geformaliseerde sociale activiteiten, minder deelname
Beperkt gebruik van sociale media
2
,Eline Bunnik
1.2.2.Kwaliteit en beleving
Begeleiders zijn belangrijkste bron van informatie, praktische steun en emotionele steun
o Want worden dus vaak mee opgenomen in sociale netwerk
Weinig wederkerigheid in relaties, ook familieleden en vrienden: geven en zorgen veel voor
PMB maar verwachten ook weinig terug
Ervaringen van vriendschap en eenzaamheid
o Beperkt aantal vriendschapsrelaties
o Gevoelens van eenzaamheid
o Weinig steun van omgeving bij deze relaties
“Vroeger had ik meer vrienden precies. Maar nu dat ik verouderd ben… Die zijn precies
andere wegen ingegaan, want ik heb daar nu niet veel contact meer mee.” (Cliënt)
Verschillende types beleving
Belangrijk om ook te kijken hoe de persoon zelf kijkt naar zijn netwerk, samen met hoeveel mensen
erin zitten.
Kan bv dat je in een heel groot netwerk zit, maar je nog steeds eenzaam voelen
Contactarm: is een arm netwerk, de persoon kan zich daar wel heel goed in voelen maar als
er iemand wegvalt… (bv enkel vader-moeder-zus)
Betekenisvolle perceptie op Belastende perceptie op
sociaal netwerk sociaal netwerk
Rijk sociaal netwerk Sociaal weerbaar Eenzaam
Arm sociaal netewrk Contactarm Sociaal geïsoleerd
1.3. Beinvloedende factoren van sociale netwerken en sociale
inclusie
o.a. review van Overmars-Marx et al., 2014
Individuele kenmerken
o Sociale vaardigheden, adaptief gedrag, leeftijd, gedragsproblematiek, mobiliteit,
financiële situatie, overgangssituaties, …
Hoe gaat de omgang/contact met anderen, maar ook mobiliteit: geraak je als
persoon bij je afspraken
Kenmerken van de leefomgeving
o Kleinere netwerken in residentiële en handicapspecifieke settings
o Grotere en meer actieve netwerken in inclusieve woon-, werk-, onderwijs- en
vrijetijdsettings
Informeel netwerk
o Betrokkenheid van familie, maar ook in hoeverre zijn die er zelf mee bezig en nemen
ze die ook mee
o Steun van peers, kunnen zeker heel positieve relaties uit bestaan
Kenmerken van begeleiding
o Wisselingen in begeleiding, als je langdurig en goed contact hebt is dit positief; maar
wisselend heeft dus een minder goed zicht op het netwerk
o Attitudes van begeleiding
o Mate waarin sociale relaties en inclusie beschouwd worden als taak van begeleiders
o Begeleiders die kansen en ondersteuning bieden
o Vermijden van risico’s, oppassen dat er niet te veel faalervaringen zijn
Kenmerken van gemeenschap
o Geen toegankelijke plaatsen of activiteiten
3
, Eline Bunnik
o Transportmogelijkheden
o Attitudes
Beïnvloedende dynamieken in het leven van de persoon (Meys, Hermans, Maes, 2021)
o Verleden: bv ouders die altijd heel beschermend waren en hierdoor mocht de cliënt
geen lief hebben en is hij/zij heel wantrouwend tov anderen. Heeft een belangrijke
invloed op hoe je staat tov relaties.
Iemand die dan voor het eerst een vriend/vriendin krijgt op 45 jarige leeftijd
heeft geen idee hoe daar mee om te gaan
o Heden: een verhuizing, een verlies van mobiliteit en dit is vooral hinderend.
o Toekomst: wat staat er nog te gebeuren?
Andere manier om te kijken naar de
beïnvloedende factoren (zie ook tekst in
reader). Hier zijn ook alle niveau’s in
terug te vinden.
Aanvullend op voorgaande: de
relaties tussen netwerkleden die
ook een invloed hebben op jouw
sociale netwerk. BV de relatie
tussen de ouders en de
begeleiders, heeft een invloed op
sociale netwerk van de cliënt.
1.4. Analyse en beeldvorming
1.4.1.Analyse van netwerk: WAT
Structuur
o Omvang (aantal mensen), samenstelling (familie, vrienden, anderen) en
gevarieerdheid (verschillende geslachten of niet)
Aard van de interacties
o Frequentie, aard, duur van contacten, initiatief,bereikbaarheid, wederkerigheid,
dichtheid en positie t.a.v. cliënt
o Hoe verhoudt je je tot mensen in je netwerk
Functies/betekenis (Hosman, 1996)
o Bv. emotionele steun, sociaal contact, praktische steun, belangenbehartiging (bv kom
je op voor je cliënt)
Evolutie van het netwerk: heeft ook te maken met de dynamieken, een netwerk verandert
voortdurend
Beïnvloedende gebeurtenissen
1.4.2.Analyse van netwerk: HOE
Spontaan gesprek bv ik heb papa gezien, gebeld met.. zo weten we de kleine interacties van
de cliënten
Genogram, ecogram, sociale netwerkcirkel – gestructureerde manieren
Vragenlijsten
Systematische analyse bv. Maastrichtse Sociale Netwerk
Analyse (MSNA-VB) (Van Asselt-Goverts et al., 2012)
o Zie lijst van hulpmiddelen bij opdracht
Let op!
o Voldoende sensitiviteit: kan delicaat thema zijn
4