Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting OWE 8 Indiceren van Zorg €7,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting OWE 8 Indiceren van Zorg

 110 vues  10 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Kennistoets in 1x gehaald met een 7,2 door deze samenvatting. Samenvatting van de leerdoelen van OWE 8 Indiceren van Zorg

Aperçu 4 sur 69  pages

  • 24 mai 2022
  • 69
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
Leerdoelen OWE 8

Inhoudsopgave
AF – Lesweek 1: Dwarslaesie 1
AF – Lesweek 2: Multiple Sclerose (MS) 6
AF – Lesweek 3: Veroudering 10
AF – Lesweek 4: Ziekte van Parkinson 17
AF – Lesweek 5: Dementie 22
AF – Lesweek 6: Longcarcinoom en COPD 34
AF – Lesweek 7: Autisme Spectrum Stoornis (ASS) 47
WG – Lesweek 1: OMAHA 51
WG – Lesweek 2: Indicatiestelling 52
WG – Lesweek 3: Zelfredzaamheid 53
WG – Lesweek 4: Financiering van zorg 53
WG – Lesweek 5: Zorgtechnologie 56
WG – Lesweek 6: Onvrijwillige zorg en mantelzorg 57
WG – Lesweek 7: Palliatieve zorg 59
Verpleegtechnische vaardigheden 60



Anatomie en fysiologie

Lesweek 1: Dwarslaesie

 Overige informatie:

- Osteoporose = poreuze/zwakke botten  komt vaak voor bij ouderen.
- Spinale shock = eerste stadium van een acuut optredende dwarslaesie. Kan voorkomen
in de eerste zes weken na het ongeval. Er is dan sprake van slappe verlamming en
afwezigheid van spierrekkingsreflexen onder het niveau van de laesie. Er kunnen
zwellingen optreden en soms bloedingen in het beschadigde ruggenmerg. Dit kan zorgen
voor verdere beschadiging van het ruggenmerg.
- Neurogene shock = cardiovasculaire stoornis van spinale shock met hypotensie,
bradycardie en hypothermie  door uitval van de sympathicusactiviteit (zorgt normaal
voor vernauwing van de bloedvaten  regeling bloeddruk).
- Chronische fase dwarslaesie = autonome hyperreflexie, overmatige
sympathicusactiviteit: hypertensie en bradycardie.
- Letsels van ruggenmerg: compressie, distractie en rotatie.
 Ruggenmerg compressie (blijvend of tijdelijk)
 Ruggenmerg kneuzing
 Gedeeltelijke of gehele doorsnijding: compleet of incompleet
 Beklemming van zenuwen
 Onvoldoende lokale circulatie  hypoxie
 Vochtophoping (secundair)  als het ruggenmerg afsterft.
- Broca  spraak.
- Wernicke  begrip van taal.
- Hemisfeer  hersenhelft.
- Intercostale spieren  hulpademhalingsspieren.
- Parese  krachtvermindering (gedeeltelijke verlamming)
- Paraplegie  krachtverlies aan de benen (parese). Hier is sprake van vanaf Th8 t/m L3.
- Tetraplegie  krachtverlies aan armen en benen (parese).
- Paralyse  verlamming
- Paraplegie  uitval vanaf T1 of lager. Armen zijn niet aangedaan en benen zijn wel
aangedaan. Uitval is afhankelijk van de hoogte van de laesie.

1

, - Tetraplegie  uitval vanaf C1 t/m C8. Armen, benen en romp zijn aangedaan.
- Hemiparese  halfzijdige parese.
- Hemiplegie  halfzijdige uitval.
- Apraxie  onvermogen om doelbewuste handelingen uit te voeren.
- Afasie  taalstoornis waarbij meestal beschadiging is opgetreden in de linker
hersenhelft. Bij meeste mensen bevindt het taalcentrum zich in de linker hersenhelft. Je
hebt sensorische afasie (taalbegrip is verstoord) en motorische afasie (spraak is
verstoord).
- Alexie  stoornis m.b.t. lezen.
- Agrafie  stoornis m.b.t. schrijven.
- Agnosie  het niet kunnen herkennen en begrijpen van wat wordt waargenomen.
- Amnesie  het onvermogen om te kunnen herinneren.
- Hyperalgesie  verhoogde gevoeligheid voor pijnprikkels.
- Complete dwarslaesie  geen gevoel en motoriek meer.
- Incomplete dwarslaesie  geen gevoel of geen motoriek meer.

 Beschrijf de definitie van een dwarslaesie.

- Bij een dwarslaesie is er sprake van een onderbreking van de continuïteit van het
ruggenmerg met gehele of gedeeltelijke uitschakeling van de functie ervan. Door de
onderbreking zijn de zenuwbanen die door het ruggenmerg lopen afgekneld.

 Beschrijf de oorzaken van een dwarslaesie.

- Val bij ouderen met osteoporose  kunnen sneller fracturen krijgen die effect kunnen
hebben op het ruggenmerg.
- Vasculaire ziektes, zoals aneurysma, avm (arterio-veneuze malformatie  misvorming
bloedvatenstelsel) of bloeding
- Tumoren
- Ontstekingen
- Congenitaal (aangeboren maar niet erfelijke aandoeningen)
- Andere oorzaken, zoals multiple sclerose (MS), uitstulping van een tussenwervelschijf
(hernia) of wervelkanaalstenose
- Traumatische oorzaken:
 Te ver buigen of draaien van de wervelkolom (zoals door sport of een
verkeersongeval)
 Beschadiging van de wervelkolom van buitenaf (zoals door mes- of kogelwonden)
 Druk op de wervelkolom (zoals door een breuk in één of meerdere wervels)

 Beschrijf de pathofysiologie van een dwarslaesie.

- Bij een dwarslaesie is er sprake van een onderbreking van het ruggenmerg en de
zenuwen die door het ruggenmerg lopen. Hierdoor ontstaat er uitval van de zenuwen.
- Tijdens de acute fase kunnen er bloedingen (hemorragie) ontstaan en vervolgens
necrose. De axonen van nabijgelegen neuronen zullen hierdoor gaan opzwellen.

 De typen dwarslaesie.

- Hoge dwarslaesie:
 Vanaf de bovenste borstwervel (Th1) en hoger
 Verlamd vanaf de schouders
 Mogelijk kunstmatige beademing nodig
- Lage dwarslaesie:
 Vanaf de tweede borstwervel (Th2) en lager
 Armen en handen meestal niet verlamd
- Complete dwarslaesie
- Incomplete dwarslaesie:

2

,  Een gedeelte van het ruggenmerg is onderbroken
 Er is nog enige uitwisseling mogelijk van zenuwprikkels tussen de hersenen en de rest van het
lichaam  bepaalde spieren werken dan nog (gedeeltelijk) wel
 Gevoel in huid is deels verstoord
 Werking blaas, darmen en geslachtsorganen is deels verstoord
 Bij een lage incomplete dwarslaesie is het mogelijk dat je de benen gedeeltelijk of zelfs geheel
kunt leren gebruiken

 Beschrijf de epidemiologie van een dwarslaesie.

- Bij de meeste mensen met een dwarslaesie is er geen sprake van een traumatische
oorzaak.
- Incidentie o.b.v. ontsteking, vasculaire stoornis of benigne tumor wordt geschat op 200
gevallen per jaar.
- Incidentie van oncologische dwarslaesies zijn minder dan 1450 gevallen per jaar.
- Incidentie o.b.v. trauma is 200 gevallen per jaar.
- Incidentie = aantal nieuwe gevallen per periode.
- Prevalentie = het totale aantal mensen met de aandoening. Schattingen liggen tussen de
12.000 en 15.000 in Nederland.
- Epidemiologie van ruggenmergletsel  80% is mannelijk en dwarslaesie komt het meeste
voor bij mensen tussen de 15 en 30 jaar. Daarnaast hebben 65-plussers ook een
verhoogde kans op het krijgen van een dwarslaesie door een grotere kans op vallen.
- 3% van stomp traumaslachtoffers heeft wervelletsel en 1% heeft ruggenmergletsel.
- 40-50% komt door verkeersongeval.
- 20-30% komt door val van zekere hoogte.
- 5-10% komt door geweld en schotwonden.
- 5-10% komt door sportwonden.

 Beschrijf de symptomen en signalen van een dwarslaesie.

- Onvermogen om de ledematen te bewegen  paralyse.
- Tintelingen in armen en/of benen  paresthesie.
- Sensibiliteitsstoornissen in armen en/of benen.
- Parese
- Spasmen
- Problemen met seksualiteit en vruchtbaarheid
- Afwezigheid van pijn bij zichtbaar letsel aan armen en/of benen.
- Incontinentie
- Buikademhaling
- Moeite met ademen
- Moeilijkheden om te kunnen hoesten
- Bewustzijnsverlies
- Botbreuken
- Coördinatiestoornissen
- Matige tot intense pijn in de rug of nek (is het gevolg van de schade aan de zenuwvezels
in het ruggenmerg)
- Neurogene shock  bloedtoevoer raakt verstoord bij een dwarslaesie waarbij bloedvaten
verder open gaan staan. Zo ontstaat er een lage bloeddruk.
- Acute spinale shock fase:
 Reflexen, beweging en gevoel afwezig ten gevolge van ruggenmergletsel
 Kan enkele uren, tot enkele maanden duren
 Hypotonie  verminderde druk of concentratie, lage osmotische waarde
- Chronische fase:
 De reflexen keren terug
 Reflexen zijn sterk verhoogd
 Hypertonie  verhoogde druk of concentratie, hoge osmotische waarde


3

,  Beschrijf het diagnostische onderzoek van een dwarslaesie.

- Lichamelijk onderzoek  algemeen lichamelijk onderzoek en uitgebreid neurologisch
onderzoek. Tijdens het neurologisch onderzoek worden door de arts onder andere de
reflexen, het gevoel, de bewegingen en de functie van vooral de ledematen gecontroleerd.
- Aanvullend onderzoek  beeldvorming (CT-scan, MRI, röntgenfoto’s).
- Myelografie = hierbij wordt een röntgenfoto van het ruggenmerg gemaakt door een
contrastvloeistof in het ruggenmergkanaal te brengen.
- De omvang van de dwarslaesie wordt aangegeven met de ASIA-classificatie.

 Beschrijf de behandeling van een dwarslaesie.

- Tijdens de spinale shock blijft de patiënt in het ziekenhuis.
- Wervelfracturen fixeren (stabiele en instabiele)  fixeren om stabiel te krijgen/te houden
bijvoorbeeld d.m.v. halotractie, plaat/schroeven.
- Operatie  wervelkolomchirurgie
- Extra letten op het voorkomen van infecties tijdens spinale shock  in die periode werkt
het immuunsysteem namelijk niet tot nauwelijks. Deze periode kan drie tot zes weken
aanhouden.
- Wanneer de dwarslaesie wordt veroorzaakt door een tumor kan bestraling nodig zijn. Dit
vermindert de pijn of voorkomt verdere schade aan het ruggenmerg.
- Revalidatie  na het stabiliseren van de wervelkolom komt de patiënt in een
gespecialiseerd revalidatiecentrum terecht. De revalidatie kan ook al worden gestart in het
ziekenhuis. Tijdens de opname in het revalidatiecentrum wordt geprobeerd d.m.v.
oefeningen en hulpmiddelen te leren omgaan met de gevolgen van de dwarslaesie.
- Psychische gevolgen  gesprekken met een psycholoog of maatschappelijk werker om te
leren omgaan met de gevolgen van de lichamelijke beperkingen.

 Beschrijf nauwkeurig de medische gevolgen van een dwarslaesie voor de ademhaling, hartfunctie, mictie
en defecatie, vaattonus, huid.

- Ademhaling:
Bij een hoge dwarslaesie (van de nek) kan het middenrif verlamd zijn, waardoor je niet meer
zelfstandig kunt ademen. Je wordt dan afhankelijk van een beademingsapparaat. Als de
dwarslaesie ter hoogte van de borstwervels zit, zijn de ribspieren verzwakt. Hierdoor kunnen er
problemen ontstaan bij het ophoesten van slijm. Dit geeft een groter risico op een longontsteking.
Een lage dwarslaesie geeft geen ademhalingsproblemen.
- Hartfunctie:
Dwarslaesie patiënten hebben een verhoogd risico op trombose.
Door verlamming en weinig beweging veranderd de bloedstroom, en de samenstelling van
het bloed. Hierdoor is er een verhoogde kans op trombose. Er ontstaat in het bloedvat een
bloedpropje. Dit bloedpropje kan het bloedvat afsluiten, waardoor het bloed niet meer goed naar het
hart stroomt.
- Mictie en defecatie:
Over de mictie en defecatie is geen controle meer. Doordat er geen samentrekking van de blaas
zal plaatsvinden door reflexen zal er overvulling ontstaan van de blaas. Ook sluitspieren van de
blaas kunnen niet meer worden aangestuurd. Daarom is katheteriseren nodig.
Na de dwarslaesie wordt de darm slapper, de spieractiviteit wordt minder. De darmen blijven werken
om voedingstoffen op te nemen, maar er moet naar een andere manier worden gezocht om de
ontlasting te beheersen.
Bij een dwarslaesie boven de eerste lumbale wervel zal de darm zich waarschijnlijk legen door een
reflex van de endeldarm. We spreken hier over reflexdarm. Door de reflex trekken
endeldarmspieren zich samen en de anus ontspant.
Ook bestaat er de slappe darm. De endeldarm heeft hier waarschijnlijk geen reflexfunctie meer
doordat de zenuwbanen van de reflexboog kapot zijn. Dit is het geval van dwarslaesie op wervel L1
of lager. De endeldarmspieren zullen niet samentrekken en de anus blijft ontspannen.
- Vaattonus:




4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur KimSmeets2003. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78998 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,49  10x  vendu
  • (0)
  Ajouter