Ergotherapie bij atypische
ontwikkeling
Hoorcollege 1
Kernbegrippen:
1 handelen en handelingsgericht werken
= occupation based werken -> belangrijke levensgebieden
Als ergo moet je het handelen als uitgangspunt nemen, kijken naar de noden, niet enkel focussen op
de client maar op het volledige handelen
Zorgen/wonen:
- Zorgen voor zichzelf en anderen
- Zelfredzaamheid
Vrije tijd/spel:
- Recreatie
- Ontspanning
- Sociale contacten
Werken/leren:
- Maatschappelijke participatie
- Onderwijs
- Arbeid
- vrijwilligerswerk
2 participatie en context based werken
Participatie en volwaardig burgerschap
Streven naar -> het participeren en een volwaardig burgerschap voor iedereen
- VN conventie inzake de rechten van de persoon met een handicap
- Burgerschap model
- ICF
- Context
Leren en toepassen van kennis:
- Spelen
- Rekenen
- Schrijven
- Visueel en ruimtelijke vaardigheden en vormgeving
,Algemene taken en eisen, communicatie, mobiliteit, zelfverzorging, huishouden, belangrijke
levensgebieden, maatschappelijk leven, sociaal leven, burgerlijk leven, tussenmenselijke interacties
en relaties, sociale en emotionele ontwikkeling
3 clientgericht en empowerend werken
- Client en cliëntsysteem
- Kind en cliëntgericht werken
- Oudergericht werken
- Familiegericht werken
Dimensies van het ergotherapeutisch handelen bij een atypische ontwikkeling
• Diagnosticeren -> bepalen waar die moeilijkheden zitten, waar zitten de moeilijkheden, te
weten komen door gesprekken en observaties
• Behandelen, begeleiden, adviseren
• Communiceren en samenwerken
• Onderzoeken en werken aan kwaliteit
• Innoveren
Methodisch handelen
Individu:
- Kennismaking
- Inventarisatie
- Doelbepaling en plan van aanpak
- Uitvoering van plan van aanpak
- Evaluatie
- Nazorg
Ergotherapeutisch handelingsprofiel opstellen-diagnosticeren:
- Wie is de client
- Handelingsvraagstuk, participatie probleem
- Huidig functioneren met sterkte en zwaktes
- Omgeving: faciliterend of beperkend
- Prioriteiten
Hoe te weten komen wie het kind is:
- Interview en gesprekken
Anamnese = de ziektegeschiedenis
De mijlpalen = bepaalde vaardigheden waarvan we verwachten dat ze op een bepaalde leeftijd
verworven zijn, het laat bereiken van mijlpalen kan een motivatie zijn voor ontwikkelingsproblemen
Huidig functioneren =
- Observaties
,Kijken naar het kind
Informeel: hoe komt het kind binnen, hoe wandelt ze, hoe vrolijk is ze, is ze verlegen? Je gebruikt
geen structuur of vragenlijst
Formeel: er is een observatie lijst gemaakt en je gaat aanduiden wat je geobserveerd hebt
- assessments
bv: movement abc
testen en proefjes doen om het motorisch ontwikkelen van het kind waar te nemen
door assessments de scoren van verschillende kinderen vergelijken
testresultaten interpreteren:
ruwe score = bijvoorbeeld: het kind heeft van de 10 keer dat die de bal gegooid heeft, heeft hij 5 keer
de bal gevangen
percentielen = een verhouding van een groep van leeftijdsgenoten die dezelfde taak heeft moeten
doen, vergelijken met andere kinderen, een percent, 50% is het gemiddelde, 20% dan heeft het kind
een achterstand tegenover andere leeftijdsgenoten, percentiel is niet een percentage
Ergotherapeutische vraagformulering:
- analyseren en interpreteren van de gegevens, al de gegevens van de observatie samenleggen
- overleg multidisciplinair team,
- verbanden en prioriteiten, zien we dingen die gelijkaardig zijn?
PEO en ICF zijn hulpmiddelen hiervoor
, ICF-CY -> ICF- children en youth:
- Classificatie-instrument
- Bio-psycho-sociaal
- Wordt vaak gebruikt in het CLB
Status praesens:
- Participatie
- Activiteiten
- Functies
- Externe en persoonlijke factoren
Ergotherapeutische interventies-behandelen-adviseren-begeleiden-coachen-innoveren
- Outcome -> te bepalen met het team
- Doelen op lange termijn: zelfredzaamheid, zelfstandigheid, leren, werk, vrije tijd, zelfbeeld,
autonomie, competentie en betrokkenheid
- Doelen op korte termijn -> enkele maanden, bv: onderwijs
- Geoperationaliseerde doelen -> 1 sessie
Zonde van de naaste ontwikkeling
Doelen formuleren binnen een sessie in de ‘zone van de naaste ontwikkeling:
Zone van de naaste ontwikkeling = Wat het kind nog net niet kan zonder de hulp van iemand, deze
zone helpt op geoperationaliseerde doelen te stellen