Les 1: Sociale problemen
1. Het theoretisch – ideologische kader
Wat wordt als sociaal probleem gezien?
(1) Probleemstelling
- Sociale behoeften ≠ sociaal probleem
- 4 kenmerken sociaal probleem
o Fenomeen heeft sociale oorzaak/karakter (in maatschappij)
o Moet m’ke aandacht/draagvlak hebben: door (deel) samenleving erkend
o Als onwenselijk geacht probleemdefinitie?
In strijd met belangrijk geachte waarde (vb. vrouwenbesnijdenis)
o Er moet/kan iets gedaan worden
- Proces van ontdekking /bewustzijn = constructieproces (niet neutraal)
(2) Maatschappelijke actie
- Uitdenken en legitimeren oplossingsvoorstellen om discrepantie te vermijden (= kloof tussen probleem en m’k
aanvaardbaar)
- Welke oplossing? Hangt samen met visie op sociaal probleem
o bepaalt sociaal politieke keuzes: wat is doelstelling?
o bepaalt sociaal beleid en welzijnszorg
o (als antwoord op bepaalde nood- of probleemsituatie)
2. Constructie (niet neutraal)
- Ook m’ke actie is niet neutraal => geeft mee vorm aan probleemdefinities: tussenkomen en construeren
o Bv: Repressie vs. hulpverlening als reactie op druggebruik
o Bv: heel verschillende reactie op kindermisbruik vs -verwaarlozing
- Elke definiëring van & antwoord op sociaal probleem impliceert een waardeoordeel
- Illustratie: armoede => wat is de eerste oorzaak van armoede?
o Persoonlijke pech? Luiheid / gebrek doorzettingsvermogen? Sociale onrechtvaardigheid? Onderdeel van
moderne samenleving
o Je opinie over oorzaken is niet noodzakelijk hetzelfde als je opinie over oplossingen
- In forenzisch WZW gaat het om meer dan armoede => sociale kwetsbaarheid (!)
o = populatie die niet beschikt over voldoende hulpbronnen om op eigen kracht moeilijkheden en tegenslagen
te overwinnen en het leven op gewenste manier vorm te geven
o verschillende gradaties sociale kwetsbaarheid = ladder van sociale kwetsbaarheid
soort hulp dat nodig is om volwaardig leven te leiden
zelfredzaamheid, hoeveelheid, ernst, duur en complexiteit problemen (= samenhangende, elkaar
versterkende factoren)
o Sociale kwetsbaarheid is een proces, is een cascadesysteem: personen kunnen zakken en men wordt dan
meer sociaal kwetsbaar. Het wordt een vicieuze cirkel.
Kan een tijdelijk karakter hebben (moeilijke periode bv corona)
Link daderschap: forenzisch WZW speelt bij sociale kwetsbaarheid van daders een cruciale rol
3. ‘De bril’: analyseschema sociale problemen
- Proces tussen probleem & interventie
o Model ontstaan vanuit analyse armoede (Vranken) maar breed toe te passen op alle sociale problemen (dus
ook dader- en slachtofferschap)
o Analyseschema = theoretisch → in praktijk: kenmerken verschillende modellen
- Perceptiemogelijkheden – waar ligt de oorzaak?
o Niveau van de oorzaak: micro (bij individu) , meso (iets hoger, bv bij gemeenschap, instituties) of macro (de
samenleving)
o Aard van de oorzaak: intern (schuld) of extern (ongeval)
1
,1) Individueel schuldmodel
- Oorzaak/schuld bij de mensen zelf
o Persoonlijke tekorten
o Focus op houding, motivatie, eigen verantwoordelijkheid
o Individuen zijn onaangepast aan samenlevingsnormen – afwijkend gedrag
o ‘non-deserving’ poor (zij verdienen geen hulp) (vb: werkloos = onvoldoende werk zoeken)
- Kritiek
o Verwachting van bepaald gedragspatronen self-fulfilling prophecy
o Halo/horn-effect: cognitieve bias waarbij (on)gunstig kenmerk beoordeling persoon als (on)gunstige (bv:
iemand is knap, die zal wel succesvol zijn)
gevolg: afwijkend gedrag steeds zoeken (en vinden) bij dezelfde groepen
o Focus op negatief gedrag/beperkingen
2) Individueel ongevallenmodel
- Oorzaak bij persoonlijke tegenslagen
o Focus op individuele tegenslagen (vb. genetische verklaringen)
o Maatschappelijk achterblijven: personen kunnen zich niet aanpassen aan m’ke veranderingen (vb.
technologische evolutie)
o ‘deserving poor’ (vb: werkloos = onvoldoende geschoold zijn)
- Kritiek: blinde vlekken
o Inspanningen om bij te benen – toch in de kou
o Te statische benadering: aandacht voor gebeurtenis (micro) maar niet marginaliserend effect ontwikkelingen
/ druk in samenleving (meso) ~ ook risico op achterblijven
3) Institutioneel schuldmodel
- Meso = maatschappelijk middenveld en ‘instituties’ (vb. scholen)
- Oorzaak bij inrichting en functioneren van groepen en gemeenschappen EN instituties en organisaties
o Groepen en gemeenschappen: afwijkend gedrag ~ cultuurpatroon dat afwijkt van normatieve verwachtingen
van SL
Geen of verkeerde socialisering (vb. gezinsniveau: ‘slechte opvoeding’)
Afwijkende waarden en normen in gemeenschap: culturalisering/(sub)cultuur
o OOK: (organisatie) instituties en voorzieningen kunnen SP (sociale problemen) creëren en bestendigen
~ drempels (wachtlijsten, locatie) en selectiemechanismen (inclusie- of exclusiecriteria)
vb. scholen, (drug)hulpverlening => scholen verwachtten tijdens corona dat iedereen thuis over
laptop beschikt
locatie bv als je op de boerenbuiten woont
4) Institutioneel ongevallenmodel
- Oorzaken bij processen waarop groepen reageren m’ke breuklijnen tussen groepen en organisaties
o ‘wij en zij’ stereotypering, stigmatisering, labelen + onvoldoende beleidsaandacht voor minderheden
o voorzieningen ~ middenklasse-cultuur geen beroep op doen (kloof)
(voldoen aan voorwaarden die zijn ingebouwd door instructies)
- Kritiek institutionele modellen
2
, o Louter correcties: niet (structureel) in staat fundamentele problemen armoede en sociale ongelijkheid op te
lossen
5) Maatschappelijk ongevalmodel
- Oorzaken bij tijdelijke of conjuncturele m’ke veranderingen
o bv. crisis, natuurramp, oorlog, snelle technologische verschuivingen of demografische veranderingen (vb.
vergrijzing)
o Maatschappelijke achterstelling of deprivatie
o Per definitie tijdelijke; vb. eens er een betere economie is oplossing problemen
- Kritiek
o Geloof in tijdelijkheid situatie
o Voluntaristisch: met juiste interventies lossen we sociale problemen op
o Gaat uit van ‘doorsnee’ mensen bestendigt sociale ongelijkheid
Mattheus-effect: rijken worden rijker en armen worden armer (vb. premies voor zonnepanelen
=> mensen die hier het meest winst aan kunnen maken maken hier geen gebruik van)
6) Maatschappelijk schuldmodel
- Zoekt sociale problemen in m’ke structuren
o M’ke ordening (economische structuur en kapitalisme) structurele uitsluitingsprocessen sociale
problemen en onwelzijn
o Proces = mensen maatschappelijk marginaliseren
Ontwikkelen eigen cultuurpatroon: ‘cultuur van het zwijgen’ (Freire)
= m’k isolement, geringe m’ke invloed, onderdrukking
Type interventies berusting en apathie (vs. bewustzijn en bevrijding)
- Kritiek m’ke modellen
o = kritiek verzorgingsstaat perverse effecten
Bureaucratisering en vervreemding – overconsumptie – zorgafhankelijke burgers – Mattheus-effect
4. De reactie: analyseschema interventies/soc beleid
1) Reactie: individueel schuldmodel
- Welzijn is een private verantwoordelijkheid
- Inzetten op sanctioneringsbeleid (want schuld individu) => Hoe?
o Begeleiding, heropvoeding, verplichte integratie,
meer controle, negatieve sanctionering, disciplinering, criminalisering
o Welzijnswerk
focus op individu en eigen verantwoordelijkheid
2) Reactie: individueel ongevalmodel
- Welzijnszorg zien als noodzakelijk kwaad
- Tijdelijk in opvang voorzien: opvangbeleid
o Sociale zekerheid en bijstand, vooral vrijwillige verzekeringen
Past binnen idee van nachtwakersstaat: overheid komt pas tussen als het niet anders kan
3
, o Welzijnswerk
Beperkte en selectieve tussenkomst (bv. zorg voor mensen met beperking; voedselpakketten)
Vertrekt vanuit sociale correctie (deficit of medisch model): tussenkomen bij gebreken/tekorten
cf. caritas: HV als gunst, geen recht
3) Reactie: institutioneel schuldmodel
- Drempels aanpakken => toegankelijkheidsbeleid
o Toegankelijkheid en bereik HV door aanpakken drempels in organisaties, werking organisaties effectiever
maken voor kwetsbare of minderheidsgroepen
o Welzijnswerk
Centraal model: werken mét mensen en in dialoog
4) Reactie: institutioneel ongevalmodel
- Sensibiliseringsbeleid
o Aanpakken stigma, stereotypering
o Welzijnswerk
sensibiliseren, informeren
doelgroep leren participeren, zowel in voorzieningen als in de samenleving
5) Reactie: MK ongevalmodel
- Welzijnszorg als corrigerende en aanvullende tussenkomst
o Want subsidiair ten opzichte van basisvoorzieningen
(arbeid, onderwijs, huisvesting, …)
- conjunctureel beleid
o Opvang van gevolgen van sociale uitsluiting
o Focus beleid = tijdelijk
vb. verzorgingsstaat na WO II
Sociale zekerheid en verzekeringen, democratisch onderwijs,
goed voorzieningenbeleid (zoals ziekenhuizen, HV)
6) Reactie: MK schuldmodel
- Structurele oorzaak bij samenleving
- Welzijnszorg = bijdrage tot besef menselijke waardigheid
- grondrechtenbeleid: recht op m’ke dienstverlening, sociale grondrechten
o Structurele beleidsreactie & maatregelen maatschappelijke verandering (re-)productie sociale
problemen tegengaan
o Welzijnswerk
recht op menswaardig bestaan (vb. HV) afdwingbaar maken
door te signaleren (aan beleid) en politiseren (vb. werk bij ex-gedetineerde)
5. Tot besluit
- Ideologisch een onderscheid tussen:
o Individuele benadering
Oorzaak noden/problemen van mensen vooral toe te schrijven aan individu
o Sociaal georiënteerde benadering
Oorzaak noden/problemen van mensen vooral toe te schrijven aan samenleving
- Spanningsveld individueel – structureel welzijnswerk
- Welzijnswerk met focus op individuele benadering
o Focus op individuele ontplooiingskansen
o Uitbouw van gedifferentieerd aanbod hulp- en dienstverlening
o Focus op bereik van organisatie & verhogen van het bereik (groepen)
Steeds meer en gespecialiseerde voorzieningen? En wat met structurele oorzaken?
- Welzijnswerk met focus op structurele benadering
o Focus op maatschappelijke analyse en processen
o Minder begeleiding/behandeling – vooral tussenkomen in m’ke processen en oorzaken
o Non-participatie (HV) is geen ‘toeleidingsprobleem’, maar probleem van aanbod
o Wat met individuele verschillen? (niet iedereen over dezelfde kam)
o combinatie beiden noodzakelijk (als antwoord op sociale problemen)
4