Wereldgeschiedenis van België 2022
Inleiding
1. Waarom een historisch perspectief? Hoe gaat een historicus te werk?
U ITGANGSPUNT : HEDENDAAGSE SAMENLEVING
Thema's die beschouwd worden als eigen aan een 'moderne' samenleving
Historische dimensie
o Of weinig rekening mee gehouden
o Of afgeschilderde als rooskleurig, beter, minder complex of net het tegendeel
o Of (onjuist) toegeëigend
O UD IS IN
Geschiedenis is/leeft overal: musea, standbeelden, straatnamen …
o Soms (foutief) gebruikt om producten beter te verkopen
Geschiedenis als wetenschap → maatschappelijke geschiedenis
V EELVULDIG GEBRUIK / MISBRUIK VAN DE GESCHIEDENIS
Geschiedenis gebruiken om bepaalde, belangrijke herinneringen ‘levend’ te houden
o Via monumenten, beelden, etc.
o Via films, romans, etc.
o Via musea
Selectief gebruik van de geschiedenis
Geschiedenis gebruiken voor groepsvorming/identiteitsopbouw
o van gemeenschappen, groepen, klassen, etc.
o van bedrijven, merken, etc.
o herinnering als machtsstrijd: wie herinnert zich wat en waarom? Voor welke
redenen?
Via geschiedenis machtsclaims maken (wie herinnert zich het meeste …) = heel belangrijk
voor politiek
G ESCHIEDENIS ALS ACADEMISCHE DISCIPLINE AAN DE UNIVERSITEIT
Studie van het verleden, los van misleidend, valselijk en instrumenteel gebruik ervan voor
eigentijdse politieke, ideologische, commerciële, religieuze … motieven
o Religie, politieke … => maken gebruik van het verleden
▪ Soms foutief
G ESCHIEDENIS IN DRIE STAPPEN
Een feit/gebeurtenis laat bronnen/
getuigenissen na
Primaire bronnen zoeken om info over
vroeger te vinden (archieven, dagboeken…)
Bron/getuigenis analyseren (kritisch)
Subjectief, objectief, perspectief
Reconstructie van het verleden maken →
interpretatie
Feit ≠ historische reconstructie ≠ fictie
Pagina 1 van 117
, Wereldgeschiedenis van België 2022
Historicus (re)construeert een verleden gebeurtenis of feit:
o Aan de hand van origineel bronnenmateriaal en bestaande wetenschappelijke
literatuur (voetnoten!)
o Volgens een wetenschappelijk, kritische onderzoeksmethode: plausibiliteit/
waarschijnlijkheid staat centraal
o In een narratief (verhaal): beschrijving, zoeken naar betekenis, samenhang,
oorzakelijkheid, verklaring, …
o Vijf W-vragen:
▪ Wat? Wanneer? Waar? Wie? Waarom?
Doel= wetenschappelijk discours maken, een theorie is niet het eerste doel, de feiten zelf wel
(= inductief)
Fase 1: Heuristiek = bronnen
Geschreven bronnen
o Breed publiek => gepubliceerd (kranten, (auto)biografieën …)
▪ Niet – gepubliceerd (dagboeken, brieven …)
o Niet voor publiek => gearchiveerd (administratieve stukken …)
Niet geschreven bronnen
o Bij gebrek aan geschreven bronnen
o Bijkomende info
▪ Materiële restanten
▪ Digitale sporen (eigentijdse periodes)
▪ Mondelinge overleveringen
Subjectieve bronnen: veel verschillende nodig
Fase 2: Historische kritiek = methode
Bronnenanalyse
Tijdens de methodologische fase gaat de historicus zeer kritisch om met zijn bronnen:
o Externe kritiek: authenticiteit van de bron bepalen
o Interne kritiek: wie, wat en waarom, en voor wie? => omstandigheden waarin de
bron tot stand kwam
o Gewilde en ongewilde getuigenissen
o Tot wie richt de bron zich?
Waarde van de bron bepalen: sommige bronnen zijn uniek andere komen veel voor
Vb. dagboek van Anne Frank:
▫ Externe kritiek: waarachtig, het is echt
▫ Interne kritiek: uniek document
Fase 3: Constructie van de historicus
Nodige kritische zin hebben, want het is een reconstructie => niet altijd alles is te
vertrouwen, maar wetenschappelijke artikels/boeken wel
GEEN PASSIEF PROCES = eigen subjectiviteit NIET wegsteken
Bronnen toereikend
o Onvolledig
Aangeven als historici o Onbetrouwbaar
o Eenzijdig en gekleurd (subjectief)
Pagina 2 van 117
,Wereldgeschiedenis van België 2022
Historici selecteren
Historici interpreteren (bronnen spreken niet) => eigen beeld/opvattingen komen hierin naar
voor
Niet alles kan …
o Hineiningterpretierung/ post-factum analyse: de interpretaties maken die voor
tijdgenoot niet vanzelfsprekend zijn
o Anachronisme: verkeerd in tijd situeren van een gebeurtenis
Chronologie is de moeder van de geschiedenis!
2. Nut van deze cursus? Inhoud en uitgangspunten
2.1 H ET TIJDVAK : HET ONTSTAAN VAN DE ' MODERNE ' SAMENLEVING
Focus op periode van ca. 1750 – 2000
Transities: meeste geplaatst in de 19e eeuw → versnelling van ontwikkelingsfase
'revolutionaire' veranderingen/transities vs. continuïteit
Verschillen que plaats en intensiteit
Fundamentele impact: op LT, onomkeerbaar, beïnvloeding van verschillende
maatschappelijke domeinen
Verschillende transities
Demografische transitie
Van demografische nulgroei naar demografische groei (niet langer gevold door structurele
sterfte)
o Hoge nataliteit en hoge mortaliteit => lage nataliteit en mortaliteit
▪ Explosieve demografische groei
Mobiliteit en migratie
Toename migratie, versterkt door verbeterede transport- en communicatiemiddelen
Interactie tussen demografie, migratie en urbanisatie (verstedelijking)
Werkt de globalisering in de hand
Verstedelijking
Sterke toename van urbanisatie
Meer verstedelijkte samenleving: mensen wonen dichter op elkaar
Door industrialisering (mensen gaan dichter bij fabrieken wonen)
Economische transitie
Industrialisering: klein wareneconomie (gilden en ambachten/handelskapitalisme) ➔
industrieel kapitalisme (fabrieken)
Van economische stagnatie/nulgroei naar economische groei en verhoging output per capita
Van agrarische naar industriële samenleving
Veranderingen in tewerkstelling: stijging arbeidsproductiviteit en veranderingen in
arbeidsomstandigheden
Handel en diensten (tertiaire sector) wordt belangrijker
Pagina 3 van 117
,Wereldgeschiedenis van België 2022
Politieke transitie
Van immobiele "standenmaatschappij" naar een moderne liberale natiestaat, gebaseerd op
individuele vrijheden
Burgers ontworstelen zich van oude structuren (kerk, standen) en verwerven gaandeweg
inspraak in het politieke leven: van oligarchie naar democratie
Groeiende rol van natiestaat ten koste van lokale overheden
Culturele transitie
Van kerkelijke naar wereldlijk wereldbeeld; deconfessionalisering
Mens zelf verantwoordelijk 'Sapere aude' (Kant) → toename van de scholingsgraad
o Het gezin staat niet meer in voor onderwijs en productie
Nieuwe manieren van denken over mensen en samenleving ten gevolge van de Verlichting
Sociale transitie
Overgang van sterk gemeenschapsgevoelen ('Gemeinschaft') naar meer fragmentatie en
individualisme ('Gesellschaft')
Van 'de iure' naar 'de facto' ongelijkheid ?
o Ongelijkheden op een andere manier geïnstutionaliseerd
o Ongelijkheden tussen landen, maar ook binnenin landen door de industrialisering
Tijdsindeling
Ancien régime = pre-industriële tijd=periode voor Franse en industriële revolutie > hier vanaf
1500-1789/1780
1780-1850 = vaak gezien als periode van transitie/breuk
lange negentiende eeuw=1780-1914
twintigste eeuw > vaak indeling in twee/drie perioden
o 1914-1945: periode van wereldoorlogen in Europa en Interbellum
o na 1945: naoorlogse periode
o na 1989: na de val van de muur
2.2 D E RUIMTE : D E WESTERSE SAMENLEVING , EN ONTWIKKELINGEN IN DE Z UIDELIJKE N EDERLANDEN
EN B ELGIË IN HET BIJZONDER
Nadruk op ontwikkelingen in België, vanuit een breder Europees perspectief
Plaatsen in globale ontwikkelingen
Vanuit kenmarken Westerse maatschappijtype 'anno nu'
Wat er hier/ergens anders gebeurt is belangrijk voor de rest van de wereld
Ruimte: België
Centrale ligging in West-Europa met goede verbindingen over land en zee
Sterk en vroeg geürbaniseerd gebied met rijke traditie in de nijverheid
Politieke onafhankelijkheid (als kleine staat met weinig politieke macht) pas in 1830 na
turbulente periode
Typevb. van een 'moderne', wat wil zeggen liberale en industriële natiestaat
Staatsvorming vs. regionalisering → institutionele crisis en regionale verantwoordelijkheden
en bevoegdheden
Pagina 4 van 117
,Wereldgeschiedenis van België 2022
2.3 D E HISTORIOGRAFISCHE BENADERING
Maatschappijgeschiedenis → samenleving
o Als sociale structuur, patroon van verhoudingen
o Verhoudingen in termen van functies
o Ontstaan van instituties
Complexiteit in maatschappelijke ontwikkelingen
o Functies binnen en buiten instituties
o Instituties meer dan primaire functie
o Samenleving niet als gestroomlijnde machine
o Complexe wisselwerking tussen verschillende aspecten
Verstrengeling
Welvaart
o Klassieke uitgangspunt van de eco ges.
Macht
o Klassieke uitgangspunt van de poli ges.
o Hoe sociale groepen verenigen om poli
rollen te verwezenlijken
Risico's
o Klassieke uitgangspunt van sociale ges.
o Sociale groepen verenigen zich om samen
sterker te zijn tegen eco/poli risico's
Mentaliteiten
o Ideeën hebben grote invloeden op alle domeinen
2.4 D E ACHTERGROND : DE ONTWIKKELING VAN DE GESCHIEDENIS ALS SOCIAALWETENSCHAPPELIJKE
DISCIPLINE
Geschiedenis in de 19e eeuw:
o Algemene geschiedenis
▪ Sterk politiek en politiek-juridisch gericht
▪ Top-down gericht
o Ontstaan van nationale staat
▪ Geschiedenis als propaganda- en legitimatiemiddel
Politieke geschiedenis vs. ontstaan van sociale en eco geschiedenis
o Ontstaan industriële samenleving
▪ Andere manier van werken
▪ Nieuwe groepen in samenleving
▪ Maatschappelijke spanningen
▪ Ontstaan sociale en eco geschiedenis
▪ Doel van sociale en eco ges → doorgronden van maatschappelijke
veranderingen
Belang van deductieve en inductieve methode
Methodenstreit
Deductieve aanpak: Inductieve aanpak:
o Theoretische axioma’s o Belang van historische context
o Kwantificering & analyse o Descriptief & empirisch kwalitatief
o Geloof in maakbaarheid van o Minder sociaal-reformatorisch
o Complexiteit Pagina 5 van 117
de maatschappij
o Positivistisch
,Wereldgeschiedenis van België 2022
Vernieuwingen
Methodologische vernieuwing I: interdisciplinariteit
o Annales-beweging Interbellum
▪ Annales d'histoire économique et sociale
▪ Breken met evenementiële geschiedenis
▪ Voor studie van samenhang van historische processen
▪ Streven naar interdisciplinaire en brede niet-gespecifeerde opzet
Methodologische vernieuwing II: toenadering sociale wetenschappen
o Annales-beweging na WOII
▪ VIe Section Ecole Pratique des Hautes etudes (1947): sciences économiques
et sociales
▪ Interdisciplinaire histoire totale (bv. toenadering tot demografie, geografie)
▪ Focus op SE structuren en processen (longue durée & moyenne durée) via
studie van seriële bronnen
Methodologische vernieuwing III: kwantitatieve turn
o Opnieuw een Methodenstreit, maar nu gevoerd vanuit Angelsaksische landen:
▪ “the habit of asking (…): how large? How long? How often? How
representative?” (J.H. Clapham, 1949)
▪ Wiskundig-statistische benadering van becijferbaar bronnenmateriaal
▪ New Economic History, Econometrie, Cliologica (invloed Simon Kuznets)
Methodologische vernieuwing IV: turn to the left
o Opmars van de sociale geschiedenis als afzonderlijke discipline
▪ Sinds midden negentiende eeuw → van emancipatorische naar globale
geschiedenis
▪ Geen geschiedenis van het kapitalisme, maar van de ‘gewone man’, ‘people
without history’, ‘history from below’
▪ E.P. Thompson, The making of the English working class (1963)
▪ Verdere evolutie: ‘wat is het sociale’? Studie van sociale relaties, stratificatie,
mobiliteit, ongelijkheid etc.
▪ Moderne sociale ges: studie van het geheel van relaties tussen mensen, van
de normen en de waarden die dergelijke relaties geven en de sociale
structuur zelf: dit uiteraard in het verleden
Cultural turn: harde omslag vanaf midden jaren 70
o Cultural & linguistic turn
o Structurele geschiedschrijving in de verdrukking
o Aandacht voor mentaliteiten en culturen
o Aandacht voor ideologie en macht (Foucault, Bourdieu)
o Aandacht voor ruimtelijke processen (spatial turn)
Gaat leiden tot interne herbronning binnen de geschiedschrijving
Vandaag
Pragmatische mix van kwantitatieve en kwalitatieve methodes en bronnen
Meer aandacht voor sociaal-politieke en sociaal-culturele thema’s, en inzichten vanuit
‘splinterspecialisaties’ (gender-, migratie-, consumptie-, stads-, ecologische geschiedenis)
Oog voor postkoloniale, globale gevoeligheden (“provincialising Europe”)
Pagina 6 van 117
, Wereldgeschiedenis van België 2022
H1: Demografische ontwikkelingen in historisch perspectief
Doelstellingen hoofdstuk
De historische demografie: spelregels, basisinstrumenten
Demografische ontwikkelingen tijdens twee laatste eeuwen in langetermijnperspectief: beschrijving
en verklaring
Effecten van de demografische ontwikkelingen op de maatschappij en de verhouding tussen
samenlevingen
1. De studie van de demografische ontwikkeling in het verleden
1.1 D E HISTORISCHE DEMOGRAFIE
Bestudeert de bevolking in het verleden
Bestudeerde variabelen
o Biologische variabele: nataliteit (geboortecijfer), mortaliteit (sterftegraad), fertiliteit
(huwelijksvruchtbaarheid)
▪ Welke factoren hangen samen, hebben een invloed op vb. nataliteit
▪ Nataliteit verbinden we met sociale, culturele en politieke (vb.
eenkindsbeleid) factoren
o Sociale variabele: huwelijksgedrag, migratie
o Verklaring: economische, culturele, sociale, politieke elementen
▪ Vb. bij voorplanting heeft cultuur een belangrijke rol: al dan niet toe staan
van anticonceptie
Groeiende populariteit rond ca. 1950 (beoefening van historische demografie)
o Toename van de wereldbevolking
o Invloed van Franse historische 'Ecole des Annales'
o Structurele sociale geschiedenis
1.2 H ET HISTORISCH BRONNENMATERIAAL
Bronnen materiaal schaars voor dit soort onderzoek
o Administratieve reden
Vroeger werden deze gegevens om andere redenen opgesteld => voorzichtig mee zijn
o Vroeger militaire reden
Sinds oudheid
o Incidentele volkstelling (vanuit fiscaal motief)
o Lijsten met belastingplichtigen en weerbare mannen
Concille van Trente (1545-1563): parochieregisters
o Gegevens via kerk: doop, trouw en begrafenis ➔ redelijk exact
▪ Weinig info in verband met sociale afkomst en beroep
o Prostentanten volgden het katholiek voorbeeld
Franse republiek: na 1792
o Civiele taak: burgerlijke stand
o 10 jaarlijkse volkstellingen
o Gebruik van cijfermateriaal als beleidsinstrument
Pagina 7 van 117