Kosten = middelen die doelmatig werden of zullen worden ingezet in een
onderneming om het gewenste eindproduct/dienst voor te brengen
Kost = geldwaarde van middelen die worden opgeofferd of verbruikt door bedrijf
o Kosten: aanwenden of verbruiken van middelen bij productieproces
o Onkosten: kosten die konden vermeden worden
Uitgaven = betaling van productiemiddelen
o Niet-kaskosten: kosten die geen uitgaven zijn
o Kaskosten: kosten die ook uitgaven zijn
Kostenobject = hetgeen waar je kosteninformatie voor verzamelt
Kostprijs = som van alle kosten (= waarde doelmatig ingezette middelen) voor
kostenobject (verzameling van kostgegevens toewijzen aan elk kostenobject)
Doeleinden van de kostprijsberekening = voor- en nadelen van beleidsalternatieven
in geld uitdrukken
o Planning op lange termijn (3-5 jaar): kosten-baten analyse
o Planning op korte termijn (max. 1 jaar): budgetteren en standaardkostprijs
bepalen
Standaardprijs = noodzakelijke/maximaal toegestane kostprijs per
eenheid
Op basis van verwachte prijzen in de toekomst
Standaardhoeveelheid = vermoedelijk benodigde hoeveelheid
Op basis van berekening/kennis/ervaring
Standaardkostprijs = standaardprijs x standaardhoeveelheid
Kostensoorten
= kosten met gelijkaardige economische kenmerken
= categorische indeling van kosten:
1. Kosten van grond- en hulpstoffen
2. Kosten van arbeid
3. Kosten van duurzame productiemiddelen of afschrijvingskosten
4. Kosten van grond
5. Kosten van diensten van derden
6. Kosten van belastingen
7. Rentekosten
Verschil tussen afval en uitval
Afval = grondstoffen die ingekocht moeten worden maar niet in het eindproduct
verwerkt zitten
Uitval = producten die geproduceerd zijn, maar niet door kwaliteitscontrole komen.
Alle kosten zijn dus wel gemaakt
, % ongekeurde goederen(bruto)
o Kostprijs= x kosten per product
% goedgekeurde goederen(netto)
Rekening houden met afval en uitval bij kostprijsberekening
Soms kunnen producten doorverkocht worden extra opbrengst aftrekken van de
kostprijs
Soms moeten er extra kosten betaald worden om afval en/of uitval af te voeren extra
kosten optellen bij kostprijs
Constante, variabele en semi-variabele kosten
= nagaan of kosten afhankelijk zijn van de bedrijfsdrukte (= productieomvang)
Totale constante kosten (TCK) = bij toenemende bedrijfsdrukte blijven ze constant
Totale variabele kosten (TVK) = bij toenemende bedrijfsdrukte veranderen deze
kosten
o Degressief variabele kosten = variabele kosten die minder dan evenredig
veranderen naarmate de bedrijfsdrukte veranderd
o Proportioneel variabele kosten = variabele kosten die recht evenredig
veranderen naarmate de productie veranderd
o Progressief variabele kosten = variabele kosten die meer dan evenredig
veranderen naarmate de productieomvang veranderd
Totale kosten (TK) = TCK + TVK
Gemiddelde constante kosten (GCK) = TCK / Q
Gemiddelde variabele kosten (GVK) = TVK / Q
Gemiddelde totale kosten (GTK) = TK / Q of = GCK + GVK
Marginale kosten (MK) = TK / Q of = TVK / Q
o Extrakosten die ontstaan door de productie met één eenheid uit te breiden
Semivariabele kosten = kosten bestaan voor een deel uit vaste en voor een deel uit
variabele kosten
o Kosten zijn vast binnen een bepaalde capaciteitsgrens
Soorten capaciteit
Impact op de standaardkostprijs
Normale bezetting = bedrijfsdrukte op een bepaalde standaard baseren voor het
bepalen van de standaardkostprijs
o Mate waarin de rationele capaciteit zal worden benut
o = aanwezige capaciteit – irrationele overcapaciteit
TCK bij normale bezetting+ TVK bij normale bezetting
o Standaardkostprijs=
normale bezetting
Overcapaciteit = rationeel want geen gevolg van onjuiste beslissingen, on
ontkoombaar
o Economisch noodzakelijke reservecapaciteit
o Technische overcapaciteit
Seizoenschommelingen
Ondeelbaarheid van productiemiddelen
Onderbezetting/overbezetting
, Verschil tussen directe en indirecte kosten
= nagaan of kosten direct toegewezen kunnen worden aan kostenobjecten
Directe kosten = meteen toewijzen aan bepaald product = oorzakelijk verband
Indirecte kosten. = niet aanwijsbaar aan bepaald product = geen oorzakelijk verband
Totale kostprijs berekenen
Totale kosten = alle directe kosten + alle indirecte kosten
Kostprijsberekening: actual costing + standard costing
Actuele costing = werkelijke kostprijs
o Directe materiaalkost: werkelijk verbruikte materialen x werkelijk
gepresteerde uren
o Directe arbeidskost: werkelijk gepresteerde uren x werkelijk uurloon
o Indirecte productiekosten toegerekend per product: totale werkelijke
indirecte kosten/totale werkelijke verdeelbasis x werkelijke verdeelbasis per
product
Standard costing = standaardkostprijs (=geschatte kostprijs)
o Standaard directe materiaalkost: standaardhoeveelheid te verbruiken
materialen x standaardprijs
o Standaard directe arbeidskost: standaardhoeveelheid te gepresteerde uren x
standaarduurloon
o Standaard indirecte productiekosten toegerekend per product: totale
geraamde indirecte kosten/totale geraamde verdeelbasis x
standaardverdeelbasis per product
o Standaardprijs = noodzakelijke/maximaal toegestane kostprijs per eenheid
Op basis van verwachte prijzen in toekomst
o Standaardhoeveelheid = vermoedelijk benodigde hoeveelheid
Op basis van berekening/kennis/ervaring
o Voorafbepaalde kostprijs op basis van geraamde toekomstige kosten
o Som van materiaal, arbeid en indirecte kosten per eenheid product
o Raming/schatting op basis van productie in efficiënte omstandigheden
o Standaardkostprijs is de norm waarmee werkelijke kosten worden vergeleken
o Voordelen:
Bepalen van budgetten
Raming van totale kosten voor toekomstige periode
Bepalen grensprijs
Minimumverkoopprijs
Verkoopprijs = eigen kostprijs + winstmarge
Kostenbeheersing
Reële kosten vergelijken met de standaarden
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur MXDZ. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.