Samenvatting van het vak boekhouden in het eerste jaar bedrijfsmanagement aan Artevelde. Het vak werd gegeven door Katrien Van De Walle. Ik woonde alle lessen bij. De samenvatting is gemaakt aan de hand van het boek, de powerpoint en de notities gemaakt tijdens de lessen. Ik behaalde een score van ...
Bezittingen kan je betalen met je eigen geld (rijkdom) of met geleend geld
(schulden). Je bezittingen zijn dus gelijk aan je rijkdom + schulden.
We spreken van een dubbel zicht van de financiële toestand namelijk
activa en passiva. Activa bevat de werkingsmiddelen van een
onderneming en de passiva bevat de financieringsbronnen. Activa is
waarneembaar, concreet en passiva is niet waarneembaar, abstract.
Verschil financiële vaste activa en geldbeleggingen
Financiële vaste activa blijft voor een lange termijn in een bedrijf bv.
aandelen. Geldbeleggingen zijn bedoeld om zoveel mogelijk rendement uit
te verkrijgen.
Verschil geldbeleggingen en liquide middelen
Je kan vrij beschikken over de liquide middelen bv. kas, bank enz. terwijl
geldbeleggingen vastzitten in het bedrijf bv. obligaties, aandelen enz.
Verschil voorraad en bestelling
Een voorraad is niet uniek en is eerder een massaproduct terwijl een
bestelling uniek is en op expliciete vraag van de klant.
Verschil vordering en schuld
Een vordering is iets gegeven dat je later terugkrijgt terwijl een schuld iets
gekregen is dat je later betaald.
Verschil kas en kapitaal
De kas is concreet om geld te betalen of te innen (liquide middelen) terwijl
het kapitaal abstract is wat de eigenaars gegeven hebben aan het bedrijf.
Wettelijk schema
We maken een onderscheid tussen kapitaal houdende vennootschappen
zoals een nv en kapitaal loze vennootschappen zoals een bv of een cv
(commanditaire vennootschap).
,De balans is een momentopname. Zo is de beginbalans vanaf de 1ste dag
van het boekjaar en de eindbalans de laatste dag van het boekjaar. Een
boekjaar is 12 maanden lang en vrij te bepalen door de onderneming.
2. Resultatenrekening
De resultatenrekening brengt in kaart hoe de rijkdom en het vermogen
wijzigt adhv van kosten (offers) en opbrengsten (meerwaarden).
De opbrengsten kunnen we opdelen in bedrijfsopbrengsten bv.
maandelijkse huuropbrengsten, de financiële opbrengsten bv. rente
spaarrekening en de niet-recurrente opbrengsten bv. meerwaarde
uitzonderlijke verkoop vast actief.
De kosten kunnen we opdelen in bedrijfskosten bv. aankoop van
goederen, de financiële kosten bv. rente lening en de niet-recurrente
kosten bv. herstellingskosten na diefstal
3. Resultaatverwerking
Korte samenvatting, ik weet hoe rijk of vermogen ik ben bij de start van
een boekjaar door mijn activa en passiva in kaart te brengen in de
beginbalans. Dit vermogen wijzigt door de kosten en de opbrengsten in de
loop van het boekjaar in rekening te brengen waaruit een resultaat komt
in een resultatenrekening. Op het einde van het boekjaar bestemmen we
dit resultaat in de resultaatverwerking. De resultaatverwerking is dus de
link tussen de balans en de resultatenrekening.
Een bedrijf bestaat uit meerdere stakeholders die nood hebben aan
informatie. We maken een onderscheid tussen de interne stakeholders
bv. werknemers en refereren naar management accounting en de
externe stakeholders bv. leveranciers en refereren naar financial
accounting. De interne (overheid bv. btw, vennootschapsbelasting) en
externe (boekhoudkundige registratie van de verrichtingen) verslaggeving
komen te samen in de jaarrekening.
De jaarrekening bestaat uit de balans, de resultatenrekening en
verwerking en de toelichting (details van rubrieken in balans en de sociale
balans). De jaarrekening moet je neerleggen bij de NBB.
4. Registratie: grootboekmethode
Iedere verrichting heeft een dubbele impact, enerzijds is er een stijging of
een daling. Dit kan op de A/P van de balans en of op de K/O van de
resultatenrekening.
Door aankopen van handelsgoederen, grond- of hulpstoffen stijgt de
voorraad niet. Dit komt doordat we in het boekjaar van aankoop de
goederen enkel zullen verbruiken of verkopen. Er zal dus een impact zijn
op de kosten dit boekjaar.
,Door verkopen van handelsgoederen of een gereed product daalt de
voorraad niet. Dit komt doordat we in het boekjaar van verkoop eerst
zullen verdienen of verkopen. Er zal dus een impact zijn op de
meerwaarde of opbrengst dit boekjaar.
De volledige balans en resultatenrekening na iedere verrichting aanpassen
noemen we de balansmethode, dit is te veel werk. Enkel de elementen
van de balans en resultatenrekening die wijzigen na iedere verrichting
passen we aan, dit is veel efficiënter. Alle elementen van de balans A/P en
resultatenrekening K/O krijgen hiervoor een eigen unieke
grootboekrekening of T-rekening. Dit noemen we de grootboekmethode.
5. Registratie: rekeningstelsel
Voor iedere grootboekrekening en elk element is er een uniek nummer of
rekeningnummer. Iedere onderneming kan een eigen rekeningstelsel
opmaken obv MAR.
De verschillende klassen zijn:
Balans
1 = P = eigen vermogen + schulden > 1 jaar
2 = A = vaste activa + vorderingen > 1 jaar
3 = A = voorraden en bestellingen
4 = A = vordering < 1 jaar of P = schulden < 1 jaar
5 = A = geldbeleggingen en liquide middelen
Resultatenrekening
6=K
7=O
6. Registratie: journaal
De registratie in een dagboek of journaal noemen we journaliseren. De
registratie gebeurt in het grootboek.
Soorten dagboeken of journalen:
Aankoopdagboek AK; alle aankopen (aankoopfactuur: AF) + correcties
(creditnota: ICN)
Verkoopdagboek VK; alle verkopen (verkoopfactuur: VF) + correcties
(creditnota: UCN)
Financieel dagboek FIN; alle financiële verrichtingen (bankdocument: B)
+ (kasdocument:K)
Divers dagboek DIV; alle andere verrichtingen (divers document: DIV)
, Stappenplan opmaak journaalpost:
1. Welk verantwoordingsstuk: AF, ICN, VF, UCN, B, K, DIV?
2. Dus in welk dagboek: AK, VK, FIN, DIV?
3. Welke datum staat er op het document?
4. Welke impact +/- op welke rubriek A, P, K, O? = moeilijkste!
5. Welke klasse, groep rekeningstelsel, welk rekeningnummer?
6. Welke bedragen?
7. Controle: is totaal debet = totaal credit?
7. Proef- en saldibalans
De proef- en saldibalans zijn een overzicht van alle gebruikte
grootboekrekening. Het doel is om controle te hebben over de registraties
en om het resultaat te kunnen bepalen.
De proefbalans is het debet totaal en het credit totaal per
grootboekrekening. De saldibalans is het debetsaldo of creditsaldo per
grootboekrekening. Waarbij alle totaal debet-bedragen gelijk zijn aan de
totaal credit-bedragen.
8. Stappenplan van begin- tot eindbalans
1. Opening grootboek obv de beginbalans (1/1/N0)
2. Analyseren + journaliseren van de verrichtingen obv documenten
Automatische bijwerking met als resultaat het grootboek
(Onmiddellijk in de loop van het boekjaar)
3. Voorlopige proef- en saldibalans (periodiek op einde boekjaar 31/12/N0)
4. Eindbalans en de jaarrekening
Hoofdstuk 2: Registratie van de aan- en verkoopcyclus
9. Btw in het algemeen
Btw (belasting over toegevoegde waarde) is een verbruiksbelasting
gedragen door de eindgebruiker of eindconsument. De onderneming is
de tussenpersoon en de lastingsplichtige. De onderneming moet bij
aankopen (altijd incl btw) de btw betalen aan de leverancier en de die
later terugvragen aan de btw-administratie, vandaar dat het gaat om een
vordering. De onderneming. De onderneming moet bij verkopen (altijd
exl btw) de btw ontvangen van de klant en ze later teruggeven aan de
btw-administratie, vandaar dat het gaat om een schuld.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur shirleyvk. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.