Dit is een hulpmiddel voor het praktijkexamen van Module Beginselen van de kinesitherapie 2. Elke beweging is uitgeschreven met alles wat je ervan moet zeggen en waarop je moet letten. Er staan ook tips bij die de docent of medestudenten meegaven.
PO-examen MBK II
Basis functioneel onderzoek
Wat moet je telkens benoemen?
- Uitgangshouding patiënt en therapeut (Hoe moet de patiënt zitten? Hoe houdt de therapeut
de lichaamsdelen vast? Staat de tafel hoog/laag genoeg?)
- Eindgevoel (elastisch/zacht/hard) op einde beweging sneller uitvoeren hiervoor
o Elastisch: de ligamenten houden de beweging tegen
o Zacht: spieren die tegen elkaar komen, houden de beweging tegen
o Hard: bot op bot houdt de beweging tegen
o Wanneer je twijfelt tussen hard en elastisch, kan het ook hard-elastisch zijn (dit moet
je niet persé zo specifiek benoemen)
- Wat komt er op rek? (welke spieren/ligamenten?)
- Wat komt er op compressie? (welke botstukken komen tegen elkaar? Kraakbeen?)
- Vraag aan de patiënt of hij/zij pijn voelt
- Voel/hoor je crepitaties?
- Hoeveel graden bedraagt de ROM tov de anatomische houding?
- Is er trajectweerstand?
- Hoe gebeurt de rol/glij?
- Vergelijk links en rechts
- Wat is close-packed position en de loose-packed position van dit gewricht?
Tip voor rol/glij: voor de rol te bepalen kijk je gewoon naar hoe de beweegpartner beweegt tov de
anatomische positie. Vb. bij dorsiflexie van de pols beweegt het hand naar dorsaal/craniaal dit is
dan de rol
- Wanneer de beweegpartner convex is, zijn de rol en glij tegengesteld
- Wanneer de beweegpartner concaaf is, zijn de rol en glij gelijk
Bewegingen in de heup:
1 Passieve flexie
- Uitgangshouding patiënt en therapeut
o Patiënt: ruglig, heupen en knieën
gestrekt, tenen wijzen ventraal. Patiënt ligt aan de rand van
de tafel.
o Therapeut: staat aan de te evalueren zijde
ter hoogte van de heup.
- Uitvoering: de gelijknamige hand omvat de knie van de SIPS voelen is hier
patiënt of zet de hand in de kniekuil en voert een makkelijker, want je voelt die
flexiebeweging in de heup uit tot op het punt dat de dan echt tegen je hand
SIAS/SIPS begint mee te bewegen (SIAS zal zich naar craniaal drukken
verplaatsen, de SIPS zullen tegen de hand van T duwen). Het
onderbeen van de patiënt rust eventueel op de onderarm van de therapeut.
De andere hand omvat de SIAS/SIPS (over de crista iliaca).
- Eindgevoel: elastisch door kapsel
1
, - Rek/compressie?
o Rek: extensoren vooral m. gluteus maximus, posterieur en inferieur kapsel
o Compressie: articulair kraakbeen
- Pijn?
- Crepitaties?
- ROM tov de anatomische houding? 0-120°
- Trajectweerstand?
- Rol/glij?
o Rol: ventraal/craniaal
o Glij: dorsaal/caudaal
- Vergelijk links en rechts
- close-packed position: maximale extensie + lichte endorotatie + adductie
- loose-packed position: 30° abductie + 30° anteflexie + weinig exorotatie
2 Passieve extensie
- Uitgangshouding patiënt en therapeut
o Patiënt: buiklig, aan de rand van de tafel, met de knie gestrekt.
o Therapeut: staat in stabiele spreidstand naast de te evalueren heup.
- Fixatie: Ofwel plaatst de therapeut de handwortel thv het sacrum en fixeert het bekken door
een druk te zetten in ventraal/caudale richting. Ofwel palpeert de therapeut de SIAS of de
SIPS zonder druk. Ofwel palpeert de therapeut het tuber ischiadicum; Ofwel voeren we 1 van
voorgaande opties uit, maar met de knie van de patiënt in 90° knieflexie.
- Uitvoering:
o De niet-gelijknamige hand omvat het distale deel van het bovenbeen vanaf de
mediale
zijde, net proximaal van de patella.
o Voer een extensie uit tot op het punt dat het bekken begint mee te bewegen.
- Eindgevoel: elastisch door kapsel, spinrotatie
- Rek/compressie?
o Rek: anterieure kapsel, lig ischiofemorale, lig iliofemorale, lig pubofemorale, m
rectus femoris, m iliopsoas
o Compressie: bursa, articulair kraakbeen
- Pijn?
- Crepitaties?
- ROM tov de anatomische houding? 0-20°
- Trajectweerstand?
- Rol/glij?
o Rol: dorsaal/craniaal
o Glij: ventraal/ caudaal
spinrotatie
- Vergelijk links en rechts
- close-packed position: maximale extensie + lichte endorotatie + adductie
- loose-packed position: 30° abductie + 30° anteflexie + weinig exorotatie
3 Passieve abductie met de knie in 0° of 90° knieflexie
- Uitgangshouding patiënt en therapeut
2
, o Patiënt: ruglig, aan de rand
van de tafel. Het niet te evalueren been ligt in het
verlengde van de romp.
o Therapeut: staat ter hoogte
van de te evalueren heup. De gelijknamig hand
van de therapeut omvat het onderbeen van de
patiënt.
- Fixatie: nadat de ROM beoordeeld is zonder
fixatie, kan getracht worden om het ilium te
fixeren door de niet-gelijknamige hand tegen de crista (tussen
SIAS en SIPS) te plaatsen.
- Uitvoering:
o De gelijknamige hand omvat het distale deel van het
bovenbeen, langs mediaal.
o Voer een abductiebeweging uit, zuiver in het frontale vlak
(zorg ervoor dat je de tafel hoog genoeg plaatst opdat de
heup niet in een flexiestand komt te staan), tot op het
punt dat het bekken begint mee te bewegen
(homolaterale SIAS zal naar craniaal kantelen,
heterolaterale SIAS zal naar caudaal kantelen).
o (optie met fixatie) De niet-gelijknamige duim palpeert de homolaterale SIAS/SIPS.
o Steeds opletten dat de knie ruimtelijk gezien naar boven is gericht. Indien de knie
naar buiten is gericht, treedt een exorotatie op in de heup, wat de loose packed
position is. Hierdoor kan de bewegingsuitslag toenemen en heb je geen correcte
indruk over de
ROM van abductie.
- Eindgevoel: elastisch door heupadductoren
- Rek/compressie?
o Rek: de heupadductoren, vooral m. adductor magnus
o Compressie: articulair kraakbeen
- Pijn?
- Crepitaties?
- ROM tov de anatomische houding? 0-50° (met knie in flexie)
- Trajectweerstand?
- Rol/glij?
o Rol: lateraal/craniaal
o Glij: mediaal/caudaal
- Vergelijk links en rechts
- close-packed position: maximale extensie + lichte endorotatie + adductie
- loose-packed position: 30° abductie + 30° anteflexie + weinig exorotatie
4 Passieve adductie
- Uitgangshouding patiënt en therapeut
o Patiënt: In ruglig. De voet van het niet te evalueren been wordt door de therapeut
omhooggehouden. De patiënt ligt neutraal op de tafel.
o Therapeut: staat aan de voeten van de patiënt.
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nellvanlier. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.