Hugo Häring
1882-1958
Hugo Häring is het tegengewicht van de international style en had verschillende
projecten voor de tweede wereldoorlog. Tijdens de oorlog worden veel projecten
stilgelegd, waardoor hij uit het oog gegaan is. Na zijn tijd werd hij terug erkend.
Hans Scharoun hetzelfde probleem, hij werkte ook samen met Häring. Hij was
geen leerling van Hugo maar ze hadden een broederschap en een bepaalde
verbondenheid. Hugo schreef de taal en Hans bouwde. Hugo Häring had totaal
niet dezelfde stijl als Le Corbusier, hij vond Le Corbusier zijn stijl te abstract,
afstandelijk en te witte architectuur. Met wie hij het wel kon vinden was Frank
Lloyd Wright. FLLW was wel eerder gestileerd en betekenisvol en Häring was
eerder ornamentloos en functionalistisch.
Volgen Häring is de architectuurgeschiedenis maatschappijbeelden die in een
passend geometrisch concept geplaatst worden en een zoektocht naar
verenigingen tussen binnen- en buitenruimte. Hij vindt dat de
architectuurgeschiedenis heel geometrisch is en hij wil liever organisch werken.
Häring wil expressie, betekenis en werkelijk leven boven schoonheid en esthetica
plaatsen. Hij wil elk element zijn individueel aspect tonen, hoe het werkelijk is.
Hoe het leven is.
Volgens Häring is vorm geen doel, maar het resultaat.
Eén van de projecten van Häring was een koestal, Gut Garkau en is gelegen in
Lübeck. Bij de koestal is gebruik gemaakt van regionale bouwtechnieken: beton,
hout en baksteen. De koestal zou normaal 7 gebouwen tellen, maar er zijn er
maar 3 gerealiseerd. Dit zijn de koestal, loods en schuur. De koestal oogt heel
progressief, verscheiden, avontuurlijk en traditioneel en uit de plannen kan je
afleiden dat Hugo een functionalist is. Op de grondplannen van de koestal kan je
afgeronde muren zien, een plaats voor de stier alleen, de koppen van de koeien
worden uiteen gehaald en het is heel complex.
Een architect is volgend Hugo Häring een verzamelaar en een vertolker en hij
voert dingen uit. In de periode was het middeleeuwen en gotiek tegenover
renaissance en classicisme. Häring gebruikte vooral gotiek, dat kan je
terugvinden in de spitsboog van de loods. Hugo staat voor Neues Bauen, radicale
vernieuwingen en ideeën. Tegenover Neues Bauen staat architektur, zoals Mies
Van der Rohe. Deze twee delen samen een bureau en nemen ook beide deel aan
verschillende wedstrijden.
Häring was de voorzitter van de vereniging “Der Ring”, in die vereniging kwamen
allemaal belangrijke architecten van Berlijn samen. Bij CIAM 1 werd Häring een
beetje op de achtergrond geduwd door Le Corbusier, hij had altijd commentaar
en Le Corbusier start samen met een historicus de international style op. Tijdens
CIAM 2 kwam er behoorlijk wat kritiek op het modernisme, waardoor dat Le
Corbusier zijn stijl heeft aangepast naar organisch. Zijn plannen lijken nu
verdacht veel op die van Hugo Häring. Hierna betekende het einde van Der Ring
en werd die gesplitst, Häring werd alleen gelaten en Mies Van der Rohe, Le
Corbusier en Gropius gingen samen weg.
, Le Corbusier
1887-1965
De meeste mensen hebben een bepaald beeld van Le Corbusier, eenduidig,
rechtlijnig en witte doos-architectuur. Le Corbusier staat ook voor l’angle droite,
Corbusiaans, tabula rasa, inhumaan en modernisme. Er zijn heel veel slechte
kopieën van hem gemaakt en slechte verwijzingen. Le Curbusier had een atelier
in Parijs waar veel mensen stage kwamen lopen, het bestond uit een lange gang
met veel ramen en een schilderij. Voor Le Corbusier was Schilderen vrij zijn en
architectuur was dat totaal niet. Op zijn paspoort stond dan ook geen van beiden
als beroep, maar wel Hommes de lettres. Hij schreef veel brieven en had altijd
poëtische benaderingen achter zijn architectuur. L’angle droite: de kunst van de
rechte hoek, Rampe: invoeren van de helling, toit-terasse: van een plak dat een
ruimte maken. Pilotis: huis verheven van de grond, Une maison une machine à
habiter/émouvoir, promenade architecturale: wandeling doorheen de ruimte, plan
libre: het vrije plan, l’espace indicible: de overstaanbare ruimte, brise soleil:
lichtinval en object à reaction poétique: zeggingskracht uit banale en natuurlijke
dingen.
De echte naam van Le Corbusier is Charles-Edouard Jeanneret-Gris, hij is geboren
in La-Chaux-de-Fonds, het Jura-gebergte. De eerste invloeden die Edouard had
waren van zijn broer Albert Jeanneret en van Charles L’Eplattinier. Charles
L’Eplattinier was een leerraar aan l’école de l’art en heeft Edouard leren kennis
maken met ornamentiek door Owen Jones.
De eerste opdracht was Villa Fallet (18), met Charles L’Eplattinier als
opdrachtgever. Hij werkte samen met René Chapellaz, omdat hij zelf nog geen
ervaring met het bouwen zelf. Villa Fallet is een soort chalet met veel details
geïnspireerd op dennen en op folklore du sapin, dus heel veel ornamenten. Er is
een donkere inkom maar een hoge hal en die gaan de volgende ruimtes
verdelen. Met het geld van zijn eerste realisatie gaat hij op reis naar Galuzzo
(klooster Ema), Boedapest en Wenen.
Na zijn reis maakt hij twee woningen, waar nog geen invloed van de reis de
vormging bepalen. De eerste is Villa Jacquement (20), er is een duidelijk
onderscheid tussen het dak, de muren en de bepleistering. Daarna heeft hij Villa
Stötzer (20) gemaakt, het grondplan is gelijkaardig aan dat van Villa Jacquement,
maar er zijn andere details. Villa Stötzer is verankerd en monumentaal.
Edouard leert William Ritter kennen, Ritter is het tegengewicht van Charles
L’Eplattinier en gaat Edouard zijn gedachte lostrekken van hem en het
conservatieve. William Ritter stuurt Edouard naar Parijs, daar leert hij Auguste
Peret kennen. Auguste Peret is op dat moment bezig met betonconstructies,
Edouard blijft 15 maand daar om dat te leren. Een werk van Auguste Peret is de
te zien op Rue B. Franklin in Parijs en as ook bezig met wat Edouard poëtische
benaderingen noemt. Edouard wil echt weg van Charles L’Eplattinier en gaat naar
de Deutsche Werkbund, waar hij gaat werken bij Peter Behrens. Daar proberen ze
het klassieke te hervormen en ambacht in relatie te stellen met industrie.
Edouard gaat ook naar de eerste tuinstad van Europa, Hellerau. Hij bezoekt daar
de cultuurtempel van Heinrich Tessenow met bevrijdende lege ruimtes. Wat ook
belangrijk was die periode was de portfolio Wasmuth van FLLW.